1943 Orgaan van de Christelijke Vereeniging van Natuur- en Geneeskundigen in Nederland - pagina 13
9
En er is alle reden toe, aan te dringen op een nauwkeurig histologisch onderzoek van de meest gewichtige, belangrijkste gebieden van de hersenen, en in het bijzonder van het verlengde merg, waar alleen nu en dan de concrete bewijzen voor de verklaring van het mechanisme van den dood te vinden zijn. Bij den echten physiologischen dood i) is de drang tot zelfbehoud sterk verminderd, dikwijls al tijden lang voor de dood intreedt. De levensdriften doofden geleidelijk steeds meer uit. Paringsdrang levenslust, eetlust waren geleidelijk uitgeklonken, stil geworden. De ouderdomsbezwaren waren hieraan niet vreemd. De vereenzaming, nu alle oude bekenden van gelijken leeftijd rondom hen heengegaan zijn, doet tezamen met al het reeds gezegde de ouden van dagen tot een groot aantal toe levensmoe worden. Hij behoeft zelf voor niemand meer te zorgen, had misschien ook niemand meer, die voor hem zorgde. Het gevoel, zijn naastbestaanden tot last te zijn, en in hun belangen niet meer te kunnen deelen, op een afstand van hen te leven, door niets te overbruggen, omdat het rechte begrip aan welhaast eiken oude van dagen, enkele begenadigden uitgezonderd, van den •— vergeleken bij zijn eigen tijd — altijd nieuwen tijd ontbreekt dit alles doet den strijd tegen den dood, om te blijven leven, niet meer met eenige kracht strijden: strijdensmoe, levenszat. ~) Toch behoort deze physiologische dood in het algemeen niet tot datgene, wat ons, medici, het meest interesseert en ons geestelijk, in de praktijk van ons klinisch werk, het meeste belang inboezemt. W a t onzen geest bezig houdt, dat is het intercurrente, het abrupte, het juist niet natuurlijke sterven, in deszelfs veroorzaking, waardoor die physiologische dood juist voorkomen wordt, omdat deze onnatuurlijke dood, reeds veel eerder, voordat de mensch op hoogen leeftijd daaraan toe is gekomen, plotseling tusschenbeide komt met zijn afbreken van het leven. De physiologie van den physiologischen dood, van het u.iteindehjke einde, in den neergang van het leven, komt slechts in een kleine minderheid der gevallen van hen, die sterven, tot haar recht. In de meerderheid der gevallen is het de physiologie, de pathologische physiologie van dien anderen, zoo juist genoemden dood, ')
M. Mühlmann : Das Altern und der physiologische Tod. 1910. E. Körschelt: Lebensdauer, Altern und Tod. 1922. ") Hoe belangrijk ook, de dementie-problemen, de verschillende vormen van kindschheid, laat ik rusten, en voorloopig ook de vragen, welke rijzen over de beteekenis van de arteriosklerose voor den physiologischen (en andcnsoortigen) dood.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 138 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1943
Orgaan CVNG Geloof en Wetenschap | 138 Pagina's