Overlevering en kritiek - pagina 62
Rede, gehouden bij het overdragen van het rectoraat der Vrije Universiteit
6o
OVERLEVERING EN KRITIEK.
'..';,';?''1
tknida, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geene hoop hebben. „Onder „de anderen." zeggen nu P. en N., moet men zonder twijfel broeders verstaan, die door denzelfden geloofsband vereenigd zijn. Den heidenen toch was er even weinig aan gelegen te weten, wat met de dooden geschieden zou als met hen, die overgebleven zouden zijn." De uitdrukking oi Xoinol d e a n d e r e n vindt men in denzelfden zin ook V vs. 6 en Ephes. 2 : 3 . De geloovigen, de gemeente, zijn de uitverkorenen, I Thess. I vs. 4 : vidótt,-, aöiXqiol rj/amiutvoi vnó &tov, Trjv ty.Xoyïjn {\uwi', wetende, geliefde' broeders, uwe verkiezing" zoo staat duidelijk in 't begin van den brief, en op gelijke wijze in den anderen brief, in welken de uitdrukking ol Xomoi de anderen, gevonden wordt, Ephes. I vs. 4 : xaOm^ i^ilé'icxro ?/,ua,' tif avTÓj ni)6 xarupolij,- jtöffttoy „gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem vóór de grondlegging der wereld." Tegenover d e u i t v e r k o r e n e n nu staan de a n d e r e n . "En dat inderdaad deze anderen geene hoop hadden wat hunne dooden aanging, dat de massa der heidenen in Paulus' tijd meer nog dan vroeger hopeloos in het graf staarden, ik meen dat dit onder allen, die de eerste eeuwen vóór en na Christus geboorte kennen, vast staat. Vergel. Leop. Schmidt, die Ethik der alten Griechen; Victor Duruy, Histoire des Romains V, 764 en vlgg. Wat wij weten van-de ideeën, die onder't volk heerschten in de dagen van Paulus spreekt lijnrecht de woorden van P. en N. tegen: Gentilium enim non magis intererat scire, quid de mortuis futurum esset quam de iis qui superstites erant futuri (pag, 5)Pag. 8 lezen wij: ,tln hoofdst. IV, i—8 zijn de lezers kinderen, die men moet leeren, „ „hoe men moet v/andelen en Gode behagen" " . Zelfs dat wisten zij van te voren niet, dat zij zich moesten onthouden van de hoererij. Dezelfden zijn in vs. 9 van God geleerd." i) Dit is een van de plaatsen, die de schrijvers als voorbeelden aanhalen van eene tegenstrijdigheid, uit welke volgt, dat één schrijver deze plaatsen niet kan hebben geschreven. Eene andere tegenstrijdigheid is bijv. deze, dat in V 13 gezegd wordt: „wij bidden u broeders, erkent i) D e schrijvers
vergeten
er d e volgende woorden bij te voegen:
(JAATJXOI'Ï „elkander lief te hebben.
fii; zó
dyaicav
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1886
Rectorale redes | 68 Pagina's