Modernisme en Orthodoxie - pagina 51
Rede gehouden bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
49 12) O.
KIRN,
art. Rat. u. Supran. in PRE3 XVI 447-463.
13) SCHOLTEN, Supranaturalisme in verband met B^bel, Christendom en Protestantisme, Leiden 1867 bl. 1. 14) EiSLER, Wörterbuch d. phllos. Begrifle s. v. Naturalismus. 15)
KANT,
Religion innerhalb usw. ed. Hartenstein bl. 185, cf. PRE3 XVI449.
16) SCHOLTEN, Supran. bl. 1—5. 17) EERDMANS, Theol. Tijdschr. 1911 bl. 360. In dezelfde aflevering komt een artikel voor van DR. G. A. VAN DEN BERQH VAN EVSINQA, waarin zoo kras mogelijk wordt gezegd: de wetenschap kent en erkent geen wonder enz. bl. 333. En dit was van den beginne af het standpunt der moderne theologie, men zie slechts het aangehaalde werkje van SCHOLTEN en voorts PIERSON, De oorsprong der moderne rigting2 i862. De moderne rigling en de Kristelijke kerk 1866. Gods wondermacht en ons geestelijk leven 1867 enz. Zoo werd haar beginsel ook door anderen opgevat, bv. door. A. T. REITSMA, De moderne theologie 1862 bl. 15 enz. Voor en tegen de moderne theologie 1863 bl. 6. Verg. verder ook DOEDES, Modern of Apostolisch Christendom 1860, en, De Moderne Theologie eenigszins toegelicht 1861. J. CRAMER, De illusie der moderne rigting 1862, en Het berouw en het ethisch determinisme 1868. A. KUYPER, Het Modernisme, een fata morgana 1871. 18) MEVBOOM, Bijvoegsel behoorende bij „De Hervorming" van Zaterdag 10 Juli 1911 bl. 4. 1§]L Es sind nar wenig Gedanken, freilich aber auch entscheidende, die wir selbstandig gefunden haben; die meislen sind uns mit dem Rationalismus gemeinsam, zegt NIEBERGALL, Fünfter Weltkongress f. freies Christ, usw. bl. 263. 20) Op de vergadering van moderne theologen 8 en 9 April 1902 gaf F. C. uiting aan het verlangen naar eene moderne dogmatiek, maar Prof. Cannegieter kwam daartegen op en zeide: wij modernen zijn zoo rijk, dat wij niet in een ommezien kunnen zeggen, wat wij hebben; „alleen bedelaars weten wat zij bezitten." Zie het Ie en 2e bijvoegsel bij „De Hervorming" van 17 Mei 1902. FLEISCHER
21) EERDMANS (Ignotus) schreef in den geest der Malcontenten zijne twee artikelen: Reactie of Vooruitgang in het Theol. Tijdschr. 1908 aflev. 1 en 2. En voorts wijs ik bij wijze van voorbeeld op de in noot 8 aangehaalde voordracht van Ds. VAN PEURSUM, op het in de vorige noot geciteerde referaat van F. C. FLEISCHER, op de verschillende Christologische beschouwingen onder de modernen (cf. mijne Dogm. III^ 290. 326), op het artikel over: Het „oude" voorzienigheidsgeloof en het wonder van A. H. VAN DER HOEVE, Theol. T. 1910 bl. 397—418, en over De „zondeval" van J. F. BEERENS, Theol. T. 1910 bl. 419—436, op het referaat van DR, C. E. HooYKAAS over de eschatalogische verwachtingen in de gods4
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1911
Rectorale redes | 60 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1911
Rectorale redes | 60 Pagina's