De beteekenis van de omwenteling van 1795 - pagina 17
Rede uitgesproken op den 46sten Dies Natalis der Vrije Universiteit
15 die van 1806, die, welke bezwaren er tegen in te brengen zijn, toch in menig opzicht aanmerkelijken vooruitgang beteekende, zou een halve eeuw ons schoolwezen beheerschen. Invloed van de omwenteling van 1795 valt ook te constateeren op economisch terrein. Tal van belemmerende bepalingen, als stapelrechten en verboden van in- of uitvoer van de eene provincie naar de andere, worden opgeheven, de vrijheid van arbeid wordt geproclameerd, het platteland met de steden gelijkgesteld. Het is voortaan niet de vrijwel alleen uit koopmanskringen voortgekomen regentenklasse, die invloed op 's lands zaken kan doen gelden; ten gevolge waarvan in de eerste plaats om de belangen van den handel gedacht wordt, het meespreken van de gegoede burgerij in de stad en op het land leidt er toe, dat naast den handel, meer dan vroeger het geval was, industrie en landbouw als gewichtige factoren van de nationale w e l v a a r t ' aangemerkt worden. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de I handelspolitiek der Bataafsche Republiek een protectionistische ' strekking vertoont, sterker dan die van de oude Republiek. Natuurlijk moet men hierbij den oorlogstoestand ook wel in rekening brengen, maar in geen geval kan men spreken van eenige toepassing der vrijhandelsbeginselen, ^) Invloed van de omwenteling moet men niet in de eerste plaats zoeken op economisch terrein. Meer in het algemeen sprekend, komt Colenbrander tot de conclusie: „een groote maatschappelijke revolutie ; is de gebeurtenis van 1795 bij ons niet geweest." ^) In denzelfden geest ongeveer had Fruin zich indertijd ook al uitgelaten. De sociale strekking der omwenteling was hier minder diep dan in Frankrijk, de politieke daarentegen veel dieper. Voor niet één Staat misschien is de omwenteling zóó radicaal geweest als voor dien der Vereenigde Nederlanden. Al het bestaande is tot in zijn grondslagen vernietigd en door een nieuw gebouw vervangen.") Fruin drukt zich hier wel wat kras uit. E r is stellig, ook in de staatsinrichting, meer continuïteit dan hij aanneemt; zoo heeft Martens van Sevenhoven aangetoond, dat het ambt van burgemeester, in den Franschen tijd ingesteld, geen nieuw ambt geweest is, maar de voortzetting van het schoutambt onder de oude Republiek. Doch er moge in de onderzoekingen der *) Verviers, De Nederlandsche Handelsipolitiek, Hoofdstuk V; Letteroeff. 1869, I, p. 39—40. 2) Bat. Republ., p, 81. ^) Verspreide Geschriften, I, 25,
Vaderl,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 oktober 1926
Rectorale redes | 46 Pagina's