GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verdienste of genade? - pagina 18

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verdienste of genade? - pagina 18

Rede ter gelegenheid van de achtenzeventigste herdenking van de stichting der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

religiose Bedeutung haben können"^^). Daarom slechts het „sola fide" als manifestatie van het menselijk „Scheitem", omdat „alle selbsteigene Sein tuid Werken des Geschöpfes als solches Sünde ist" •''''). Wel komt men' met deze analyse — overmacht en exclusieve transcendentie — niet uit en ontdekt men dan het „omslaan" van de eenzijdige transcendentie in de vergoddelijking van de mens (Nietzsche al consequentie van Luther) maar het grondmotief — Deus solus — meent men in de Reformatie duidelijk te herkennen. En ook anderen zijn door deze analyse zeer geboeid. Witte hanteert deze sleutel ten aanzien van Calvijn: alle werkzaamheid Gods wordt alleenwerkzaamheid ®^), terwijl we ook Marlet op deze weg aantreffen, als hij zegt, dat in het Calvinisme „die Mittelursachen durch die Urkausalitat geradezu aufgesogen werden"^*). Tegenover dit reformatorisch motief wil men juist sterke nadruk leggen op de religieuze betekenis van de erkenning der tussenoorzaken. Marlet besluit zijn dissertatie met een epiloog over „Die Herrlichkeit Gottes"®^). Hij erkent het besef der gloria Dei als achtergrond van het Calvinisme, maar in concreto komt Calvijn toch niet verder dan de gedadhte van de „Abglanz" en daartegenover verwijst Marlet naar de vrijheid Gods om „das Menschlich-Natürliche zum struktm-eigenen Mitvollzug in Dienst zu nehmen" **). Wat de Reformatie ziet als menselijke „Übergriff, is voor de moederkerk „das Zeichen der auszersten Herablassung der göttlichen Huid" en Marlet eindigt met de herinnering aan de wijnstok en de ranken ^®). 33) Idem, 551. 34) Idem, 552. 36) J. L. Witte, Individwim und Gemeinschaft in Calvins Glaubensnorm I, pag. 136. 36) Mich. Fr. Marlet, Grundlinien der Kalvinistischen Philosophie der Gesetzesidee als Chr. Transzendentalphilosophie, 1954, pag. 131. Zie over de „Wesenstranzendenz Gottes" (133) en over de loochening van de „konstitutive Bedeutmig des Seins" (134). Zie over de dissertatie van Marlet mijn: Identiteit of conflict? in Philosophia reformata, 1956. 3') Marlet, a. w. pag. 135-136. 38) Idem, 136. 39) Idem, 136.

16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958

Rectorale redes | 92 Pagina's

Verdienste of genade? - pagina 18

Bekijk de hele uitgave van maandag 20 oktober 1958

Rectorale redes | 92 Pagina's