GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Openingswoord van de Redactie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openingswoord van de Redactie.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Door geleidelijlce overgangen en catastrofale feebeurtenisisen zijn wiji gekomen in 'een veelszilniS andere wereldi. Wij' leven in feen wereld, waarin tlit den cüapB < ief, door |den oorlog verscheurde mensdhlieid een volkerenbond otóÉemt, die dje oppeHste leiding in hiaiiden neemt, iinet idealistische woorden, mlaar voorloopig met imperialistische daflen.

Het is een wereld, waarin ter eener zijde de leiders en die volken radic'aleir IdaJi ooit met godsdienst en oTid'e aeden breken, en waar aaderzijids ©en vloedgolf van „nieuwe neligie" en m^odiern.bijgeloof de ontreidideridie zielen oversiröomt.

Het is ©en weirelid, waarin het „pioletariaat" zich gereed maakt de resten idier bestaandte oride weg te ruimen en aaii kerk len kapitalisme den grooten 3ag Id-er vergelidiug aankonidigt.

Een wereld, waarin naast het hoogste idealisme en versobering des levens, .tot in het droogleggen det staten toe, d, e mieest luitbundige genotzucht en sploïtiüanie (Waarvoor de cultuur gelegenheden schept) den levenstoon veranderti en de tegenstellingen verdiept.

Een wereld, wiaarin de staat, 'als eea, moderne klmkoht, zich oppiaakt het levm te „regelen", hiet m'aatsohappelijk vraagstuk op te lossen, zonder en desnoods 'tegeïiover 'He kerk.

Een wereld, Waarin menig aibeider zich aan den aïbeid door gestage inkrimpiag van d©n werktigfl. zoekt te ontworstelen en de emancipatie der Vïouw zich geleidelijk voltrekt.

De geschiedenis ontwikkelt zich naar de voleinding, 2ïoowel ten goede als tea kwade.

Naar haar oorsptong behoort de kerk niet tot de gesdhiedenis.

Haar grondslag is op de bergen der heiligheid'. Zq komt uit de eeuwigheid, en keeft haar binnenzfde naaj de eeuwigheid gekeerd. Ziji past zich niet aan bij de wereldgeschied«i.iis, ^ij' leeft principieel haar ontwikkeling niet mee, maar, waar zij" eenerzijds voor haar de bedding logt, getuigt zq anderzijds tegen haar en Joept tot teirugkeer naar het eeu^ngheidsbeginsel. Zij' bouwt de ark om de catastrofe, waarop de gïscMedenis uitloopt, te ontvlieden.

Wie het wezen van de Js!©Ti (het chnstendoni) aanpast aa!n de denkvormen, jaan den modernen g]eest, aan de gewijzigde orde, aan de nieuwie^ o* godsdienstige, behoeften, - t breekt haar krachi^ verliest haar zegen. Dat is geiBa reforniatie, maar revolutie, ie!n deze willen wij niet.

Is de 'kerk, ondanks haar eeuwigbeidsbeginsel vetwereldlijkt; is zij-me© giaa. dringen opi 'den „weg der melnsdhheid" naar ? een vertroebeld gfe-/mleenschappelijk d^el — dan feepen Gods profeten haar terug tot de geestelijlce hoogte van d© bergten der, heiligheid, dan kottien G6(| herders de scihiapjen teiruglo^en naar d© oulde paien.

Dit is wèl reformlatie, ©én reformatie, die wij' vóór alles wülen; als wij zejaiet wilden, z: oudem wij Gods istem tegen ons iooren als ontrouw© profeten.

De reforinatie, die wij; willfi, is ©en wègstuwen van al wat de kelfe, en f, het algeni'een het christelijk leven, in den gjjoei naar het goddelijke vrijheidsbeginsel belemtnlert, [en, ia zoover ©r afglijding was, een terngzoeke^ van de ©euwigheidsbasis, waaraan de christen feor het Woord verbonden is.

Reformatie is in de eersta plaats positief, p^| ia! niet de negatie, miaaJ d'e «Ansetvatie. Wij' wülen behouden, vasthouden... het van God gegevenet het geordineerd©, — gelijk een boom' , zijn wortels vaisthouidt en, door ze dieper te drqVfen, 2elf hooger opgroeit.

Ons vasthouden aan d© < )ude tradities is dus! niet het ^.tel aanvaarden van feiten, maar het 'grijpen van de levenskrachten, die bekwamen tot voortbouw, tot uitzuivering» tot nieuwe daden.

Reforniatie, zal zij; waarlijk dien naam dragen, is niet alleen een geschiedkundige werlkelijkheild, in het verleden, waarin wij gelooven, maar ook een nü heerschenid beginsel, waaruit wij' leven.

In zóóver staan wij anders dan onze vaderen, als dit in wezen onveranderd© beginsel, ons stelt in antithese met een nieuw© wereld. Een veranderde wereld verplicht tot een vernieuwd belijiden, tot een herkeur van onz© wap'enen, — en tot ©en toelaten van nieuwe bevruchting.

Het w e z e n der kerk is onvetranderlijk, maar naar haar aardsche openbaring is zij in de wereld, tegenover de wereldi ten deiele van de, wereld.

Waar de nieuw© tijden zijln van God, is d© geschiedenis de stem van God, waaridoor Hij Zijln volk tot befceerang roept, d© daad van God, waardoor Hij het tot ontwikkeling dringt.

Voorzoover wij' Gods stem' in deze nieuw© wereld hooren, hetzij' de stem van aanklacht, hetzij: d© stem tot optaaïsch, willen wij als Samuel gehoorzaam luisteren, zeggende: Spreek, Heere, want uw knecht boort 1

Dit is de J^efo^matie, en cp zichzelf is zulk ©en oude profeten, hebb^i in dezen izin de reformatie gezocht. Alleen dit is het verschil: wij willen het 'doen ia dezen tijd, voor dezen tijd.

Op de volgend© punten hebben wij daarbij' de aandacht te vestigen.

1e. De geschiedkundige reformatie, waarop wij ons beroepen, waarvan wij uitgaan, is onvolkomien en onvolledig geweest. Onze eerbied voor de reformatie mag niet izijn een zondig dwepen - mjet dit werk, waaraan ook de mtenschelijke hand zichtbaar was.

We mbeten durven komen met ons oordeel, onze kritiek. We moeten vrijmoedig vragen, waar de vaderen hebben gefaald, waarin zij te conservatief zijn geweest. Wij moeten willen zien, waair zij bleven staan, terwijl ze hadden m^oeten voorwaarts ijveren, — waar zij verbraken, hetgeen zij badden moeten houden.

Wij zullen misschien de ontdekking doen, dat zij, in het vaststellen van de kerkleer, den Roomschen zuuideesem niet finaal genoeg uitzuiverdeUj dat zij de mystiek en de symboliek der middeleeuw-Bche kerk te negatief hebben beooildeeld, dat zij de dop: werking van het christelijk beginsel yoor den Staat en voor het maatschappelijk leven niet con-Seqpient genoeg hebben begeejid en gezocht.

Hier ligt een taak' voor reformatie.

2e. De trefoirmati© is verbasterd. Niet alleen geestelijk, doeijdat de'vurigheid van geloof en' de heiligheid van het leven is getaand, — maat ook doordak wi| tendeel© aan h©t id©alism© van ©en ïeformator als Calvijkx zijn ontzonken. Wellicht zullen wij' bi| eerlijk onderzoek' ontwaren, dat de vaider onzer reformatie nuchterder, vrifer, stond tegenover het leven (h©t doodgewone maatschappelijke leven in al zijln yoimen) dan wg^ — dat hij' g6ffitelijk!e!r was in het zoeken naar het dogma, — dat hij| ruimer was in het beoordeelen van andeire schakeeringen van het pjrotestantisme (zocht hij! niet vereeniging met de Luthersohen? ), — dat hij idealistischer streefde naar de ééne groote wereldkerk. Wij zullen misschien ontdekken, dat de harde werkelijkheid 'ons in sommige deelen allengs positivist, realist, igemaafct beeft, — dat w© teveel berusten zelfei in dé zondig werkelijkheid van een verdeeld christendom — en ook, dat wij' in het belijden van de lee'il de waarheid teveel in Scholastische voimen hebben gedrukt. Misschien kom^n wij' tot de conclusie, dat vrij in sommige dingen van de 17d8 eeuw terug moeten naar de 16e eeuw, van Voetius naar Calvijn, ••— en dan nog verder teJrug naar het Christendom van de apostolische eeuw.

3e. Reformatie is ook evolutie, zij is voortgaan van kracht tot kracht, van licht tot licht.

Reformatie is niet alleen verbetering maar ook ontwikkeling. Sommigen meenen de kerk te moeten reformeeren op! de manier van een Hollandsctii burgerman, die een Philips-brander laat plaatsen in zijn ouide petroleumlamp; . Dit is het zettien van de nieuwe lap op] het oude kleed. Daarmee redt men het taneiide christendom niet.

God heeft in alle levend ding, ook in zijn levende kerk, het beginsel van voortzetting, juxlgroei, gelegd. Het was de eere der hervormers, speciaal van Calvijn, dat zij! tegenover het bevroren Rome dat levend beginsel herstelden, en den ontdooiden stroom in nieuwe beddingen leidden.

Men doet de reformatie oneer aan, men maakt haar 'tot een tweede „Rome", wanneer men haar niet anders besohouwt dan als een monument, waarbij men op! vaSte tijlden de lauwerkransen yan zijn bewondering neeïlegt.

Den ontwüdceling'sidrang in de kerk moeten wijleeren voelen, en, als wij' hem. ontdekt hebben^ hem den weg banen, op' het gebied van de lituirgie (hier zijn werkelijk versteende vormen); op het gebied van de kerkinrichting (hier zij'n wiji zelfe conservatiever daïi. onze vaderien, die de vrouw tot 'b.et diakenambt - riepen); qp'. hef; gshiöi van de belijdenis (nog in de i7de leeuw stelde de kerk een bepaalde confessie tegenover, een bepaalde ketterij); pp het gebied van Schriftbeschouwing en SchriftverklaTing (onze vaderen hebben gewoekerd; ' met al 't wetenschappelijk materiaal, dat diei ^, cultuur" rem. djien tijd hun bood); opj het gebied ook van het dogma, waar wij veelszins niet anders doen dan erven, zonder te werken. Wij: mogen niet meenen, dat wij (de waarheid hebben bereikt tot in haar diepte, als 'wij ze m'aar hebben geformuleerd', en loepen dan over de waarheidSscJiatten zelve heen, die in den akker 'zijn verborgen.

Eenerzijds zal de aanvaarding van dit ontwikkelingsbegiüsel ons in scherper conflict brengen met de groeiende wereld, en waar zij' dit doet, zal dit ons diringen tot een nieuw, antithetisch belijden, tot een breed en bijzonder apologetisch verweer — maar bij: dat bestrijden zullen wij niet volstaan miet de wapens te Jmlen uit het tuighuis van Doïdt of Heidelberg, — wij; zullen ons zwaard moeten vegen in d© werk^plaats der hedendaagsche christelijke wetenschap.

De kerk, het ohristendolm, is echter ook geroepen tot een opnieuw zich oriënteeren tegenon^er de vraagstukken, die deze eauw haar voorlegt, de wetenschappelijke, de politieto, de sociale, Oiok de aesthetische vragen, — en, waar jz© uit onzen kriag opiduiken uit de zoekende zielen, spjeciaal van de „jongeren" (die somls ook , , ouderen" zijn), daai mag de kerk ze niet do0dxwij!gen, veel mindler ze van '^evoiren brandjmerken , als verschijnselen Van ongeloof. DÖOÏ: zulk ©en ontkenning ©n kritiek pou zif juist een oorzaak worden itot vervreemding en ongeloof.

Zelfs waai de buiten-ehristeUjke wetenschap], de ongeloovige tegenpartiji, de moideme staat of ook het pure maa; tschappelijke leven, ons voor de vraagstukken stelt, — Idaaïl mogen wiji niöt volstaan met het* afwijzend gebaar^ — daar is. ook' 'd'e roeping tot doordenken en bezinning, of Gdd door de vruchten der algemeene genalde zij|n kerk verrijken, tot ontwil^eling en verdieping aansporen wil.

Wij hebben te vragen, of de wij'sbegeerte ons iets te zeggen heeft bijf het inleven in het pude dogma, — of de wetenschap! met haar grootsche ontwikkielingen ons iets kan geven tot zuiverdeir zien en getrouwer overzetting der Schrift, — of de sociale vernieuwing ons ook verplicht tot verandering in het systeem der opvoeding, in de zorg van dé kerk voor de armien, in de opheffing van de vïotaiw tot het kerkelijk recht, in het algemeen in d^ beVaking en voedüig der zielen volgens de nooden en gaven van dezen tijd.

De kerk zal zicli moeten reorganiseeren, bij ïlaime in de groot© stelden, zal zij kunnëa bewaren, wat zij hieeft, en Teroveiren wat zij niet meer beeftj — zij zal mpeiten opwaken tot een grootsohe actie van evangelisatie in alle standen, — zij zal in den nieuwen tijd möieten inidragen de geestelijke schatten, waatvan zij de draagiSter en ïentmeesteresse is.

Zijn wij de eersten, die dit willen, die tot het bewustzijn van deze taak zijn ontwaakt?

Het zou een al te forsohe aanmatiging zijn, dit te zeggen, een aanmatig'inig, die Idoor d© feiten zelve zou woi^den weersproken.

Het Reveil , en de acties van '34 en '86 waren vruchtbare hervoirmende daden.

Onze christelijke piers is in heit algemeen een eerbiedwekkende kracht tot heivorming; de Vrije Universiteit is ©en relormatoriscli heldenstuk, — wij hebben giroote mannen, die ©en stroom van peformatoriscihe denkbeelden over ons volk hebben doen vloeien.

Wanneer wij denken aan den (arbeid van refot; üxators als Dr. Kuyper en denkers als Dr. Bavindi, dan zouden wij bijkans geneigd zijh. te zeggen: Wij behoeven niet anders te doen dan nog meer biet door hen gedachte te populariseeren-Wij bels cliauwen idit ook' werkelijk als een deel van onze taak. Waimeer ons volk de reformatorische denkbeelden van Dr. Knyper diepter vatte, meer algemeen aanvaandde, wat zou ons christelijk leven teed's veelszins anders en verder zijn.

Het bestaansrecht va; n ons blad zoeken wijl ten deele daarin, dat wij' juist en speciaal reformatorische gedachten als van de veelszins vruchtbare en tot nieuw leven bevruchtende denkers, Dr. Kuyper en Dr. Bavinok, doordenken en aan het volkpropageeren willen. Waarschijnlijk zullen wij in sommige vraagstuklcen eigen wegen, en op de aangewezen wegen verder gaan. Wij staan pas aan "het begin der reforma.tie', en $)i©l. de wereldgeschiedenis gaat

Onze toeping voor het stichten van dit blad ontleenen wij aan den wil, aan den beseften plicht tot reformatie, voortbouw, vernieuwing, zuivering.

Een groot deel van de bestaande kerkelijke pers legt zich niet s^pfeciaal gp dit reformatorische zoe-' Ken toe. Om technische redenen, om de lokale belangen, die zij' moet dienen, kan zij het niet. Soms pok wil zij' het niet.

Voorts, — het eigen karakter van ons blad bet-$taat in het rekening houden met de duidelijk merkbare stroomingen in ons kerkelijk leven. Bescheidenheid weerhoudt ons aan een enkele reformatorische ricMing alleen het woord te geven. Wij willen met alle hervormende elementen samen werken, samen zoeken. Er zijn stemmen, die wij "iaièt mogen smoren, nieuwe stemmen, jonge stemmen, waarnaar wij luisteren willen.

Samenvattend kunnen wij dus onze gedachten aangaande beginsel en doel van ons blad uitsprë-Üen in het volgend program van actie:

I. „De Reformatie", Weekblad tot oiitzvikkeling^ van het Gereformeerde leven, staat op den grondslag van de Gereformeerde belijdenis.

2. Doel van het blad is, leiding te geven aan en te bevorderen het reformatorische streven, dat bestaat in den kring der Gerefonneerden.

3. Aan de op)-ichting van het blad ligt ten grondslag de overtuiging, dat er in de Gereformeerde Kerken is een achterstand ten opzichte van hare belijdenis, en dat het daarom noodig is de belijdenisschriften en liturgische formulieren te ondei-wei'pen aan een reconstructie en uitbouiv, waarbij plaats ingeruimd moet worden aan de groote problemen (culttiurvragen), die sinds „Dordt" zijn opgekomen.

4. In het algetneen wordt dus erkend de noodzakelijkheid van dogma-vorming naar de waarheid der Schrift, zoowel door negatieve als positieve ontwikkeling.

In het bijzonder ztdlen daarbij de volgende punten aan de orde tnoeten gesteld:

a. Het dogma der inspiratie en van het Schriftgezag (o.a. de verhouding van den menschelijken en goddelijken factor in de Schrift).

b. De ken-kritische kwestie van het geloof en van den grond des geloofs,

c. De grenzen van de christelijke vrijheid ten opzichte van de hedendaagsche „cultuur".

d. De pluriformiteit der Kerk en het streven naar waaraeering van en samenwerking met verschillende schakeeringen van het christendom.

e. De vrouwenbeweging in verband met het kerkelijk leven.

f. De kerk en het sociale vraagstuk.

g. De kerk en de opvoeding, speciaal van de rijpere jeugd.

h. Hervorming van den eeredienst en het kerkelijk leven, de prediking, de liturgie, het catechetisch onderiüijs.

i. De kerk en de evangelisatie (ook in de studentenzvereld).

j. Reorganisatie van de kerk in de groote steden

Het doel van dit blad is niet slechts deze problemen ter sprake te brengen, of er zich negatief-kritisch tegenover te stellen, maar zooveel mogelijk de positieve zijde dezer kwesties op te zoeken en te pogen ze in positief reformatorische richting op te lossen

Het is een grootsch plan, dat wij voorstaan, — zóó grootsch, dat wij vragen, of wij niet teveel omhelzen ^n dus in het pogen bezwijken zullen.

Maar wij gelooven G-ods werk te doen.

Onze hulp' staat in den naam van Hem, die alle dingen „nieuw" maakt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

Openingswoord van de Redactie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 september 1920

De Reformatie | 8 Pagina's