GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

21 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Poststaking.

Maak eens een, ' vuist als je geen hand hebt! Lever eens Persschouw, als je hijha geen post krijgt! Ik verkeer op het oogenMik' in het weinig henijldenswaardige geval, 'dat zoo goed als geen weelcbladj mij nog heetft ibeneikt, . Ja, per abuis ontving ik vanmorgiein (Dinsidag 12 October) ee|n onbèstelbaaï exemplaar Van inoi. 2 vam „De ReiEotmatie.i" Ik hoopte en. viertrouwid^ wel, 'dat 'dit numtaer bestond, maar ik wist het nog niet. Dö poststaking zal ons nog wel een poosje opl naweeën vergasten. En och, voor een pers-schouwör is het bet ergste taog niet. Die slaat er zich nog wiel doofheietn. Maar wie zal het berekenen, hoieveel leed door het uitblijven van brieven in del gezinlnen is gebracht, hoeveel ernstige aangelegenheden hopeloos in de war zijn gestuuiid!

Het was te verwachten, dat de rechtsche peïs eensteinimig zou zijln in haar afkeuring over |deze staking. Zijln ^r sooialei misstanden bij' de post, die moeten uit den weg geruimid. Maar dit is de nianier niet.

Wel 'geelst heit oins te zien, wat heil ons van „Socialisatie" is hes'dhoren. De posterijien zijn een gesocialisee'Td bedrijf!

Eenigszins belangrijkei peirsuitingen over onze „Reformatie" zijn mijl ditmaal niet ter kennis gekomen.

Aanvulling der Belijdenis.

„De Heraut" velrscheen'gelukkig op 't appel. Maaï die werd mij' niet door de post bezorgd. Daarin) doet Prof. H. H. IK, uypetr oridörzoek naar het vaderschap van de ideei om tegen enkele dwalingen een getuigenis te doem .uitgaan en de aan'vulling flter belijdenis te bieperken tot een idrietal punten, pe weltevreden vader (OJS mo-eder, zoo gij' wilt) blijkt de particuliere iSynoide van Friesland (Noordelijk g^edeelte) te zijn.

„Deze S'ynW'de spuak iiit, dat er belangrijke artikelen in loaze Belijdenis wairen„ met name die handelen over de H. Schrift (Art. II—VII), over het ionderscheid en de merkteekenen der ware en valsche feerk (Art. XXIX) an over het am.bt der Overheid (Art. XXXVI) die niet meer o|p de hoogte izijn van de behoefte de.zer tijden en O'Oik niet altijd duidelijk en volledig ïneer hetgevolelen der Kerken vertolken betreffende de eenheid en pluriformiteit der Kerk, de verhouding van Kerk en Staat en de tegenstellinig van de Souvereiniteit G-ods met de dusgenaamde Volks-en Staatssouvereiniteit, en stelde daarom laan de Generale Synode voor, met name ten opizichte van deze drie Btukken tot een duidelijke 10 m 'S c h r ij v i n g: t e k o m e n van vrat onjze Kerken belijden. Voorts toonde ook deze S'yniode 'wel een open oog te hebben voor het gevaar, dat school in het opkomen van nieuwe en het weer opleven van oude dwalinge'n, .zooals theoiso-fie, spiritisme enz., maar , ze wees. met niet minder niadrulc pp de bedenkelijke teekenen in de levenspiiactijk die izich hier en daar vD'ordeden en die g; etuigden van een uitwissching der grenzen tusschen kerk en wereld en neiging tot wereldgelijkvormigheid. Ze stelde daarom voor, aan de Generale S-ynode tegen deze genoemde dwalingen in de leer en afwijkingen in Èet leven een wel beredeneerd getuigenis te doen tiitg& an. Een uitbreiding en aanvulling der Belijdenis izelf met het oog: op al deze nieuwe dwalingen wenschte de S'ynode van Friesland (Noord) dus niet. Ze achtte daai-van, een getuigenis aan de Kerken jg'enioeg. De laanvulling van de Belijdenis, moest zich bepalen tot de genoemde artilcelen en moest dienen om, waar deze arükelen niet volledig en niet duidelijk het gevioelen der Kerken meer vertolken, tot een duidelijker omschrijving te komen. Het motief, dat reeds bij den kerkeraad van Amisterdam (Zuid) op den voorgrond had gestaan, kwam hier eerst tot izijn volle recht.

Mapleiten.

„De Zeenwsche Leeuw", waarvan Ds. J. B. Netelenbos hoofflredaotenr is, is aan het napleiten ovetr de prooedünehNetelenb'OS ter Synode.

Men leze:

„Ds. Netelenbos is veroordeeld om een bepaalde uitlegging der belijdenis, met name van art. 4 en 5, om een bepaalde opvatting' van de ingeving der H. Schrift. Die artikelen noemen die opvatting niet. Men kan haar er niet in lazen. Zij zeggen alleen, dat de verschillende Bijbelboeken Ganoniek en van God izijn. Hoe , ze van God tot ons zijn gekomen, daaromtrent geven ; ze geen uitsluitsel.

De Synode echter meende te weten, hoe; ee zijn namelijk letterlijk geïnspireerd, ingegeven. Of ds. N. nu al wees op tegenstrijdigheden in den Bijbel enz., die het geloof in de Schrift allerminst in den weg staan, ons haar betrouwbaarheid niet ontnemen, maar die toch luide protesteeren teg'en de leer eener letterlijke ingeving — dat deed er niet toe: de Synode was. baar toegedaan en Netelenbos moest dus uit de Kerk.

Op de massa zal het wel indruk maken, aJs Btraks het rapport verschijnt en dergelijke punten naar voren hrengt. Die massa zal tijd noen lust hebben , hel alles aan de Ned. Gel. Bel. te toetsen. De Synode mag rekenen op; haar goedkeuring.

Of alle Synodeleden, stel '.zelfs Netelenbos heeft ongelijk, id.aarom vrij uitgaan? 't Mag betwijfeld worden De massa weet niet alles. Als ze wist, hoe de ééne hoogleeraar aan de Vrije üniversitoit Joh. 8:2—11 onechlt verklaart, de tweede Mare. 16:9-20, de derde 1 Joh. 5:7, als ze dat wist, zou ze dan zonder meer berusten in het vonnis over Netelenbos?

Wat do Synode aangaait: zij werd gedreven door den zweepslag van prof. Honig van Kampen, een man, die nog staat op het afgedankte standpunt der meohauische ingeving en het zelfs mogelijk achtte, ld at Mozes Griekschl en Paulus Fransch zou hebben gesproken 'onder de inwerking van Gods Geest. Wat toch was het geval? D's. Nete-' lenbois werd ontvangen door een commissie uit de Synode, maar alle Synodeleden hadden. toegang tot haai" samenkomsten, dns ook prof. Honig. Toe'U de 19 vragen, die de commissie aan ds. N. had voorgelegd en door hem schriftelijk beantwoord waren, zouden besproken worden, vroeg prof. Honig den voorzitter der commissie, of hij oo'k vragen mocht stellen. De voorizitter, dr. De Moor, antwoordde heel correct, dat dit niet aanging, aangezien prof. Honig geen lid der co'inmissie was, maar voe-gde er, minder gewenscht, aan toe, dat hij de vragen van prof. H., indien door hem, voorzitter, gewenscht, wel aan ds. N. .aou willen voorleggen. Dit nu was niet alleen incorrect, omdat prof. H. niet in de commissie zat, m'aar ook zeer ongewenscht, aangezien prof. H. eenmaal voorzitter was van de oommi.ssie tot colloquium en dus in dien izin pariij teg: en ds. N. 't Was dan ook te begrijpen, dat prof. Geesink protesteerde. „We hebben nu" — sprak hij ongeveer — „in de schriftelijk door ds. N. beantwoorde vragen eene nieuwe basis van bespreking der quaestie; laat ons nu geen dingen van meer' dan een jaar geleden oprakelen".

Maar het hielp niet. Aan prof. Honig; werd het 'Stellen van vragen toegestaan, en dr. De 'Moor nam ize haast alle over. Zoo viel, trots de zeer bevredigende beantwoording der 19 vragen, het vonnis ten nadeele van ds. N. uit".

En in ben volgletoid nummer:

Dr. De Moor schrijft ons, naar aanleidingl van ons vorig artikel, dat „het ons schijnt ontgaan te izijn, boe hij, als voorzitter der Syno'dale C'Oonmissie, gezegd heeft, aan niemand buiten die oomtoissie het woord te znllen geven behalve aan plartijen in dit geding', waariO'O hij ook de leden der c'ommiiSsie-Honig rekende". „Hij noemde" — schrijft hij — „lals zoodanig behalve hen de Zeeüwische afgevlaardigden, en behield aich het recht voor, te beoordeelen, of de vragen, als ter z; ake dienende, mochten gesteld worden".

Inderdaad, dit i s ons ontg!aan. Ware het anders geweest, ds. Netelenbos zoü wel levendig geprotesteerd hebben, dat hij', ontvangen in eene door de Synode voor .zijne zaak speciaal benoemde oomïnissie, nu ook no'g genoodzaakt werd te antwoo'rden O'p •vragen, die zij goed vond door anderen, buiten haar, te laten is.tellen, gielijk het hem nog laltijd spijt, dat hij zijn protest niet op dat van prof. Geesink liet volgen.

Dat dr. De Moor die toelaatbaarheid dier vragen „'naar zijn beste weten beoordeeld heeft", gelijk hij ons schrijft, trekken we geen o ogenblik in twijfel. Zijne leiding was dan ook in elk opzicht hoogst correct, maar waar we aanmerldng op maken, was lalleen, diat hij prof. Honig toeliet, vragen te doen. Nu we weten, dat hij vooraf niet alleen prof. Ho'nig, maar al de leden der commissie-Honig èn den Zeeuwschen afgevaardigden daart'oe gelegenheid bood, wordt .ons bezwaar no'g vergroot.

Zulk napleiten fcan met 'genoeg betreurd.

Vergissen wel ons, of heeft Ds. Netelenbos iniet ztelf ter Synodei z'ijb. dank uitgesproken, dat hij' zoo broederlijk ept hoffelijk was behandeld?

Waarom dan dit weer ingeslikt?

Het is wel op'mietrfcelijk: toen ds. , N. im'et de commissie-Ho'nig haid heraaJdslaagd, scheidde men onder den inidruk, dat J)s. N., in iedeir geval toestemdle, dat hem recht was wedervaren. Maar kort daarop bracht hij' in 3 deze cominissiö hajd' geen vat op hem; , toitidat heit eenige predikant-commissielid heW 'de 'vraag stelde: hoei denkt gij' oVer het Hooglied?

En nu krijlgt mien weer iets dergelijks.

Eerst ontbrak etr aan de correctheid' van behajndeling ook [naar het .oordbel van Ds. Netelenbols: niets. Zoo dacht m, en. Helaas! Thans wordt ler weer pp .afgedongela 'en jnöet prof. Honig het ontgeldten.

Wat ons echter (hielt mtees't bedröteift is zijh verldachtniaking tegen Idö professoren der Vrije Universiteit.

Hij weet evengoed , als wij — hij kan dit tben minste weten — dat ielder hunner de onfeilbaarheid der gansche Schrift van harte aanvaardt en fille Schriftcritiek verwerpt.

Waarom — kost wat kost — naar piede-sladhtoffers gezocht?

Pas trop de zèle!

Deze uitdrukking] — zie! heiteekent: te veel jjVier kain ook kwaa, d! — is - ook ontleenid aan „De Heraut'' en wel .aan dat gieldfeieltie, dat sinjds prof. Geesink het redigielert een 'der grootste aantrekkelijkheden van dit uifcniemenJdtel Orgaan uitmaakt. Prof. G. geeft daarin (een zeer waardeerend'e beoordeeling van Anthonia Margaretha's bekenld© boek: De Predikantsvrouw. Eien paar! bedenkingen heeft hij. echter, p.a. ook dleze:

„'n Bedenldnig van landeren aard, die ik tegen dit boek hebi is, .dat de schrijfster het predikianits-•vrou-wtje, door zichzelf als voorbeeld te stellen, wel wat al te hard aan 't werk ziet. Die bedenkin)g mocht izoo bij mij opkomen onder de lezing 'va» 'h. VIII Het Vereenigingsl even, na dat over al den anderen arbeid in de eerste Gemeente waartoe het vrouwtje wordt opgewekt. Zij moet tO'ch niet alleen een werkzaam aandeel nemen in den arbeid van 'n Measjes-en Jongedochtersvereeniging doo'r als presidente er de leiding van op zich te nemen, tniaiar ook een „Znsterkring" ter oefening „van elkanders ; zorgen te verlichten" trachten te organiseeren. En wanneer ik dan in h. XIII Aohter het

front op pag. 144 ran een tijd lees die YOOJ-het predikantsvrouwtje in de toekoimst kan aanbreken, •waarop de dokter Kegt: „Hoor eens> mevrotzwtje, als n izóó voortjga.'at, is U versleten vóór uw tijd, ^•an helpt al uw doktea-en niets dan'gaat ü er tonder ", — ©en tijd waaivian; Anithoniia Mar gar et h| la sclirijft: „dien heb ook ik dooirgemiaalrt", — dan ben ik, bij sterk begeeren, dat toekpmistige predik-antsvrouwen dit boek izlullen lezen, ook sterk geneigd ae to© te roepen, „m'n lieve meid, denk er om, pas trop de zèle"!

Zoo iets wil van 'pïof. G. göziegd zijn. Trouwenfe', hij Mag vteel zleggen, waaroivier ©ein audet voorzicïitig moiet zwijigen. Diait gaat inieer zoO' in het leven... D© een taag de applels uit 'Bbuurmans tuin gerust wegnemen. De , a|iiider niag er nog niet naat kijfeeni, Het geheim: .ider peilsoionlijKhieiid weïbt daarin.

Oefeningen in de Godsvrucht.

Van het eiinstig len ongertwij'feld ook geestig woord, waai^miee prof. Geesink' dit jaar de collegeis opewde, bezit ik jamniiea' gdnoeg geen veirslag meer. iWel van dat, waamiiee zijta. Mgelnoot uit Eatnpen, pirof. Honig, |de „lesisiem" aianving. Het adenide kosteïijbe mystidk. Jlijj gaif a.an da studelnten den geestelijlcen raad:

Een theologisch student moet izich beproeven üit verschillende gezichtspunten. Voorop ga de levensvnaag: Blijkt uit do vruchten, dat ik het izaligmakemd geloof bezit? Daarna rijzen de vmgem: Vorder ik in de genade of verachter ik daarin? Welke , zijn mijne boezemzonden en span ik da, g: eüjks in Christus' kracht |tnijn wil om ze ten ondef te houden? Ben ik waarlijk aller .zonden vijiand en heb ik lust in lal Gods geboden? Ben ik getrouw in mijne studie, in mijn omgang met mijne medestudenten, in het gebed, in het Schriftlezen, in het kea-kgiaan, in het gebruik van het Heilige Avondmaal, in het bezoeken van verder gevorderden op den weg des levens, en in de geestelijke oefeningen? Vervolgens onderzoeke hij zich voor Giods aiangeizicht, of hij zich waarlijk geroepen gevoelt tot het herdersambt, of hij bereid is als het moet om Christus' wil alles te verdureWi of hij de gereformeerde belijdenis van harte beaamt, of hij zich gebonden gevoelt aan Gods volk, of hij waarlijk liefde koestert voor de Kerk des Heeren en ontferming voor w'ie leven .zonder Christus. In dit verband wees Spr. op het schoone boekje van prof. Fabius over Dr. Mr. W. van den Bergh.

Bij deze .zelfbeproeving wachte men zich voor een rusteloos geslingerd worden en een onschriftuurlijk koesteren van onzekerheid. Eveneens voor de gedachte, dat we heel ons leven lang genoeg zouden hebben aan wat voor jaren plaats greep. Voortgaande bekeering is noodig. Slechts wie volharden! aal tot het einde toe, aal zalig worden.

Spiritistische Manifestatie.

Gezonde mystiek is het beste wapen tegen de velerlei mystiekerighedien van onzen tijd'. Trek naar 't mysterieuse drijft jnenigeen in de atm^en van het Spiritisme. En wat geeistesvoedsel dat schaft, blijkt wel uit 't volgende staaltje.

„Ons orgaan", uitgave van de Veieeniging van Spiritisten „Harmonia" verhaalt van een spiritistisohe seance, waarin een voor enkele jaren gestorven SO-jarige vrouw opkwam. Zij deelt mede:

'k Had 3 dochters, die izijn allen getrouwd en mijn aoon is ook getrouwd. Zij hadden moeder niet meer noodig; ik kon met een gerust hart heengaan naar mijn man. Hebt U hem al gezien? was onze vraag. Ja .zeker, ik heb hem direct ontmoet. Mijn man was vroeger geen geloovige. Ik heb mij daar dikwijls onge-rust over gem-aiakt en hem er attent op gemiaakt. Het was een beste man, maar dat maakte mij altijd .zoo bezwaard. Maar toen ik bij hem kwam, is het mij .zoo meegevallen. Ik mocht direct bij hem blijven. Wij genieten nu weer samen alles. Welke genietingen .zijn dat? vroegen wij. Je voelt je hier weer jong en flink, weer levenslustig. En aoodra wij ons weer beter gevoelen, zien wij weer alles door een gouden brö. Alles wat wij hier ondervinden is schitterend en bevredigt al onze verlangens. Het is moeilijk weer te geven, wat ik hier .zie. Het zijn zulke mooie natuurba.fereelen. Woont u met üw man in een huis? Ik woon niet in een huis. Eigenlijk weet ik 't niet; ik heb er nooit aan gedacht. Ik zie boomen en bloemen, eeuwige .zon, kindertjes.

Wij informeerden nu naar haar werkzaamheden in baar tegenwoordige omgeving. Ik spreek dikwijls met jonge vrouwen, die hun moeder missen en nog aan de aarde hangen en dan denk ik wel eens: nu kan ik geen moeder meer zijn voor mijn kinderen op aarde, nu .zal ik het maar voor hen hier zijn. En mijn man, o, u moet hem hooren. Hij is .zoo veranderd; .zijn inzichten zijn zoo gewijzigd. ïk kende hem bijna niet meer. Ik vond het heerlijk, dat hij zóó veranderd was.

Wij vertelden haar nu, dat dg van een medium gebruik maakte en legden baar dat eenigazins Uit.

Toen .zeide zij: Zijn dat dan menschen die met ons Icunnen omgaan? Ik hoor wel eens van anderen, die bij u geweest zijn. Zij weten er nog zoo weinig van.

Kijk, ik moet gaan.

Wie izegt dat?

'n Vreemde dame. Ze .zegt, 't middel is niet in goede conditie. (Het medixmi was zeer verkouden). Ik bom nog wel eens terug. (Tot heden toe is dit helaas nog niet gebeurd).

Zegt de Synodel in haar „Getuigenis" niet tereclht, dat in een verschijnsel als het Spiritisme de heidiensche religies herleven ?

Tagore.

Een .aiiderle ziefcelijldieid van onze dagen is het dwepen piot .al wat uit het Oosten komt. Vandaaï dat verschijinseieln als tlieoisofie en buddhismie in zekere kriiig.en aoo' sterk de aandacht trekken. Vooï een paar wefeeïi was Dr. Rabindtajiaih Tagore, Ide dichter-denker uit Bengalen, het voorwerp van veler adoratie in olns land. Waar hij kwam, werd hij' in de watten gelegd, 't Was onider „iatellectueelen" en ook in de pers „Tagore" wat de klok sloeg.

Welke griievejn hijl ook tegen het Westen en zijh beschaving haid, hij( beeft er niet over te klagen, 'd, ai hij' niet tropisch genoeg, is ontvangen.

Over Igijln eerste .optraden ia bet gebouw |dér Vrijie Gemieente ontlemen we .aan het verslag van de „N. Rott. : Ct." het volgeinde:

„De .zaal had een feestelijk aanzien. Het spreekgestoelte en zijne omgevin, g was versierd met Oostersche tapijten, palmen, enkele witte chrijsanten, en tegen dezen klenrigen achtergrond glansde Jiet .zachte hcht van hooge kaarsen".

Eerbiedig stönld' Idel ootoimiissie van ontvangst hem bij' jden ingang van het .gebouw op te wachten. En dan:

Toen de geëerde de overvolle aaal binnentrad, reizien 'alle aanwezigen van hunne plaatsen op. Dr. Tagore was gekleed in een wijd zijden gewaad; op izijn hoofd droeg "hij een hooge, zwiartfluweeleni barret; in zijne uiterlijke verschijning' herimierde hij izoo aan een Russiscben pope. Zijn m^agere, zachtmoedige profetekop met de lange grijze baren is uit dö portretten 'die nu weer den laatsten ^jd van hem verschenen zijn voldoende bekend.

Het onjderwetp voor dien avonJd was: „Eenige myötici vaja Biengalen." Omtrent zijn voordraclxt wordt ide opmetrkiag gelmaakt:

De spreker las zijne rede voor van het papier met hoog geluid in de Engelsche taal. de taal waarin, hem ook het welkom was toegeroepen. Met de e ene hand hield hij manuscript van zijne rede dicht onder .zijne met een lorgnet gewapende oogen, die hij zelden opsloeg; met de andere miaakte hij expressieve gebaren ter ondersteuning van zijn betoog. Hij is mjeer een gevoelig dan een krachtig spreker.

De lorgnet dankte hij; natuurlijk niet aan Ihet Ooisten, niaar aan het Westen. Je prends mon bien oü je Ie trouva.

In Utrecht hield hij' B.en lezing over: „D© Boodschap van het Wo-uid." Niet onaardig teekent ihij' daarin bet vetrschil tusfechien htet Oosten 'en W'ceten — weder volgens het verslag van de j, N. R. Ct." als volgt:

De historische omigeving van fief Öidische verleden is het bosch, een on? , g: eving, die baar invloed heeft doen gelden op de geheele klassieke Indische letterkunde, zoowel op haar epische als dramatische gedichten. Deze omgeving moet echter niet beschouwd worden als een louter physich feit, evenmin ials de zee een louter physisch feit is geweest in de historische ontwikkeling van de Noord-Europeeische volkeren. Deze zee immers, benevens haaj stoffehjke invloed, heeft hare kustbewoners aangewaJckerd tot het vechten, eerst met hunne menschelijke vijanden, later tegen ziekte, moeilijkheden, den dood en talrijke geestelijke vij'anden.

Wat nu, izoo ging spr. voort, is het groote verschil tusschen de levensopvatting van het Oosten en die van de Westersche volkeren? De zee leert een evangelie van conflict, het bosch een evangelie van harmonie tusschen den mensch en de natuur. Tegen de zee moest men toch altijd vechten, dikwijls om het leven. In het bosch daarentegen vond de mensch, .zonder het te vragen, al de materialen voor het leven: brandstof, timmerhoiut om te bouwen, vruchten om te eten. Het scheen alsof hier de nadruk werd gelegd, niet op het verschil, miaar op de eenheid der schepselen.

De Westerling beschouwt de wereld als iets, waaruit hij het een of ander voordeel moet .zien te trekken. Zijn idealen zijn eerst de kennis, en ten tweede de materieele macht door die kennis verkregen. Nu is deze zienswijze niet onwaar, maar .zij is niet volledig. Zoolang wij de wereld als iets vreemds aan ons blijven beschouwen, zullen wijt nooit tot haar ware wezen doordringen. De ziens'wijze van Indië mag aldus gesteld worden: zij zoekt ten eerste het leven, ten tweede de kennis, en ten derde de liefde; het hoogste doel van ons leven hier op aarde is niet om er voordeel van te trekken, maar om ons er mede te vereenzelven. Zij, die de liefde en haar macht versmaden, en .zich aan eigen belang en utiliteitsbegrippen overgeven, zullen eerder of later tot een ramp komen.

Meestal eindigde hijl zijtn lezingen mot een modem preekj© over de liefde. Hij wil Oost en West tot elkander brengen. Maar als ik het wel begrijp, zou dit hierop moeten neerkomen, dat het Westen moet werken en ida vrucht van zijb werken aan het Oosten afstaan om dat in de 'gelegenheid te stellen passief te blijven en voort te droomen en aan het Westen te kunnen vertellen hoe prachtig het gedroomd heeft.

Tagore heeft dan ook een eigen opvoiedingsideaal, waarvoor bij zijn lezingen geoollecteerd werd. Hij hoopt dit miet W'estersch geld te kunnen verwezenlijken. • •> lil

Hij hieeft ook een school. Daarover heeft izijh secretaris, de heer Pearson, den dames en heeren ingelicht. „Het Hani'delsblad" meldt in zijn verslag:

De kinderen worden in de school, die een internaat is, gewekt door een klein koor van zingende kinderen en als ze op zijn, gaan ze gewoonlijk bloemen halen voor hun onderwijzers. Dogmatisch godsdienstonderwijs wordt er niet gegeven, omdat dr. Tagore van oordeel isi dat de godsdienst niet van buitenaf kan worden aangebracht, maar dat ize van binnenuit moet g? : oeien en die zal groeiön; , omdat de .ziel van het kind is als een bloem, die .zich, als zijn tijd gekomen is, vanzelf ontsluit,

Iederen ochtend en iederen avond is er een kv? axtier gewijd aan , , stilteoefening".

Bij dat kwai'tiertje voor meditatie wordt heelertiaaJ niet verwacht, dat de kinderen over een diepzinnig religieus onderwerp zullen nadenken, maar in' de hun aangeboden mogelijkheid om stil te kunnen zitten en na te denken, komt in ieder kind de vo'or hem juiste en noo'dzakehjke ethische gedachte. Na de medltatiepaUze .zingen de leerlingen sanslmet mantrams, waardoor hun heele wezen in trilling wordt gebracht. Dr. Tagore gelooft, dat het onderbewustzijn (vooral van het kind) daarvan ten .zeerste profiteert. Als Tagpre zelf onderwijs geeft, .zijn .zijn woorden zooi, dat kinderen, die in een geheel andere omgeving hebben geleefd, hem volkomen begrijpen. Dwang bestaat er in geen enkelen vorm: het heet er niet: je moet m'aziek of dit of dat leeren, maar er is gelegenheid om te leeren. Ook is er lesrooster noch leerplan of klasseindeeling.

De leerlingen .zijn wel ingedeeld in groepen, maar als het voor een leerling goed is, dat hij bij een andere groep komt, dan wordt hij daarbij ingedeeld. Op .zijn eersten beaoekavond was er juist vacantie, de prachtige maan trok de jeugd naar buiten, waar ze siamen liederen zongen en elkaar Oostersohe verhalen vertelden. De discipline wordt in de school gehiandhaafd door een stelsel van selfgovernment, iziooals men dat ook in Europa kent. De beste bezigheid acht de school die welke in nauw verband staat met eo-cialen arbeid.

Idyllisch eigenlijk

Op de vraag van een der aanwezigen of de kinderen na het doiorloopen der school gereed izijia voor die Univeirsiteit, antwoordt de heer Pte'arlson, dat dit inidierldaald moeilijkheden oplevert, dat Ide school weleeins een oompromis sluit, maar dat hij persoonlijk, als zijnida dit in strijld mtet het wezien 'der school niet toiejuicht.

Ook hier gaat dus de natuur bovön de leer.

Toch heeft mien hierin meer dan paèdagogisdhe hervormingspogingen te zien, ziooals ook WestHül en Montessori-methoida ons leeriden kennen.

Tagore's optraden, hoe Oostersch-fascineerenid (betooveneinid) pok heeft een anti-christelijke strekking. In een interview liet hij' duidelijk uitkomien, dat de vermaterialiseeriag van het Westen te wijten is aan het Christendom.

Het tro'eitelen van Tagore is daarom volsitrekt niet onschuldig.

Met instemiminig lalsj jk dan ook in „Bergopwaarts": In een persoonlijk gesprek dat ik met hem mocht hebben, heeft die bekoring ook op mij vat gehad. Maar de wijze waarop bij sommigen die bekoi-ing aangroeide tot vereering, als tegenover een profeet, die een soort Evangelie kwam brengen en ongehoorde dingen verkondigen, maakt zijne verschijning in Nederland toch wel bijzonder opmerkelijk.

Zijne verschijning heeft ongetwijfeld iets profetisch, en het voor ons vreemde klimaat .zijner rythmische woorden trekt aan.

Maar als ilc zijne dichterlijke taal naar den wijsgeerig-religieuzen inhoud onderzoek, dan maakt zijne prediking een armehjken indruk tegenover het Evangelie.

De leer van hefde en evenwichtigheid, die door velen als een nieuw Evangelie uit Tago-re's mond begeerig werd opgevangen, is. ons, beter gefundeerd, reeds eeuwen uit het Nieuwe Testament bekend. En ik heb zoo het vermoeden, dat niet weinigen die aan TagO're's lippen hingen, en die nog nooit hoorden van wat in Joih. 13 tot 16 staat, noch 1 Corinthe 13 kennen, in verrukking zouden izqn geraakt, als Tagore die hoofdstukken üit het Nieuwe Testament had voorgedragen. Want wat daar staat, overtreft de vrijsheid van Tiiigore. Maar men kent het niet en drinkt de halfverstane woorden van den Indiër .in als de hoogste wijsheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1920

De Reformatie | 8 Pagina's