GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Reformatie-vrees.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie-vrees.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Zijn discipelen werden indachtig, dat ' • • er geschreven is: e ijver van Uw huis heeft mij verslonden. Joh. 2 : 17.

Jezus Christus is de Hervormier van het Ihuiis Zijns Vaders,

Zoo treedt Hiji op in den tempel (e Jeruzalem, en het is opmerkelijk dat Hij Zijn arbeid in Israels heiligdom en heilige stad aanvangt en beëindiglt met een reiniging van die plaats, die door den koudem, uitwendigea goedkoopen vormendienst der Joden ontwijd is tot een, huis van koophandel. Die reformatie is Christus! aan den Vader verplicht. Hij' heeft te waken over Diens woning. Hij is snellijk tot Zijn tempel gekomen om-daar de eere des Heeren te herstellen, en daarom is des Heilands eerste daad in de hoofdstad van Zijn volk, om, het huis Gods te Ihiervormien en louteren van alles, wat dat huis ontheilig L.

Welke uitwerking heeft deze eerste reformatie van Christus gehad?

Vindt zijn ijvetr voor het huis Goids bij de Joden goeden ingang; ? Zien zie in Hem, den Zoon Ides Vaders, Die de kinderen van Levi zal reinigen? Volgen zij Hem op den weg der hervorming? Aöh neen, want zij begrijpem. Zijn doen niet. en nemen het Hem hoogst kwaliji. Zij erkennen Hem niet als den Messias en gaan in hun gehuichelde vroomheid verder. Zij' aetten na dit onwelkom intermezzo hun tenipelontwijding kalm voort, en als Christus aan het einde Zijner omwandeling Zijn werk op het Paaschfoesit besluit, moet Hij weer uit Gods heiligdom de kooplieden en het marktvee drijven, en spreken: „Mijn huis is een huis des gebedis; , maar gij hebt het tot een kuil der moordenaren gemaakt."

Doch... ook de discipelen aarzelen.

Zij staan tegenover Christus' reformaiorisch optreden zeer gereserveerd.

Zij vreezen er niets dan verkeeride gevo^lgen van, want Johannes zegt ons, dat zij indachtig werden de woorden van Psalm , 69:10: Want de ijver van uw huis heeft mij verslonden.

Dat Psalmwoord vat men gewoonlijk niet juist op.

Het spreiekt niet van den innerlijk-verterendeni ijver voor Gods huis.

Het doelt niet op een gloed, die van binnen brandt en verteert, maar David klaagt over de ellende, die hem aangedaan wordt van buiten, af. Om des Heeren wil moet hij veel lijden. Daarom wordt hij' gehaat en bespot. „De smaadheden dergenen, die U smaden, zoo zegt hij, zijn op mij gevallen", en vlak daaraan vooraf gaan de woorden, waaraan de discipelen denken, als ze Jezus den geesiöl zien hanteeren.

Dit verband spreidt dus ander licht.

Het „verteerd worden" ziet op den smaad, die den ijveraar wordt aangedaani.

Het „verslonden worden" is het lijden onder den hoon en de vijandschap, waarmede de wereld Gods getrouwe knechten bejegenit, eÈiJ^'^aï^' lijden heeft Jezus Christus als niemand anders ondergaan. Hij' is als geen verteerd gewQiiden. Zijh. ij'veir voor 's Vaders huis heeft Hem verslonden, want straks zal de woede idetr Joden zóó hoog stijigen, dat ze den waarachtigen Tempelhervormer nemen, en Hem, wegens lastering van de heilige plaats, aan het krujis zullen slaan en in 'daemonisohen wellust dooden.

Van die vijandschap hebben de discipelen hier een voorgevoel.

Zij beseffen: ' die daad van Jezus wekt den haai, der , Overpriesters op, en nu worden ze indachtig het woord van David: „De ij'ver van Uw Huis heeft Mij' verslonden."

Doch dat indachtig worden is geen blijk van geloof!

Hier is er geen sprake van, dat ziji de vervulling der Schrift zien.

Zoover was het pas-geroepen zestal nog niet, en indien dit het geval geweest ware, zou Johannes; , die zelf tegenwoordig was, er wel bijgevoegd hebben: „opdat 'de Schrift vervuld werd."

Maar dat staat hier niet.

De discipelen werden alleen indachtig.

Als ze den Meester zóó zien optreden, denken ze aan dit psalmvers.

Wanneer ze deze reformatie aansöhouwen, herinneren ze zich wat David eens klaagde, en.... o nu slaat hen de schrik om' het hart. Zoo zal 't ook met den Meester gaan. De ij'ver voor 's Heeren huis z: al ook Hem verslinden. Met Hem loopt het nooit goed af. Als Hij zoo begint, zal 'dlel reformatie Hem den dood kosten, en zij' vragen zich in groote bezorgidhieiid af, wat er van Christus' werk en rijk moet terecht komen, indien Hij die positie inneemt tegen de leidende piairtijlen des volks.

Reformatie-vrees!

Nog is ze niet uitgestorven.

Nog zijn er tal van discipelen, die bevend weifelen om dien wattien, goeden weg der hervorming op te gaan, en toch — Christus gaat ons op di'en weg voor. Hij' heft nog in Zijn kerk en in Zijn rijk en in onzen kring en op het intieme terrein van ons hart den geesel ornlhoog, om het onreine en onheilige, en , wat ontsiert en bevlekt uit te drijven, en wij' moeten Hem volgen.

Wat doen we?

Zijn we bang?

Duchten wijl dat die reformatie ons zooveel offers zal kosten, en ons misschien verteren jen verslinden zal? Doch, indien dit geheurt, mag daal^ om deze roeping ter zijde geschoven? Wij zullen immers ons leven veri'"'^'en, en zien op Hem, Wien de ijver van het huis Zijns Vaders' wel heeft verteerd, maar Die door dat lijden en sterven den tempel heeft kunnen bouwen, die zich in eeuwigheid tot eere des Vaiders verheffen zal.

Reformatie-vrees!

De Heere geneze ons ervan en beware ons |er voor. Hij neimie van ons weg al dien angst, iiie bang vraagt: „Hoe ni'oet dat aïloopén? en dat komt nooit goed", en die den ijVer van anderen in den weg staat, wanit zulk een vrees komt voort uit wan^ trouwen en zelfzucht. Zij! is ten diepste onheiligi egoïsme. Zij heeft voor Christus niets over. Zij' wil het offer niet brengen. Zij' kent den gang naaï het altaar niet. Zij hoeft eigen leven veel te lief, en... 0!, zij' past bij Christus niet.

Hij roept ons onvoorwaardelijk.

Wij moieten achter Hem aan.

Al gaat het door „vertering" heen.

Al gaan w: ij' er bij onder.

Al sterft onze naam er bij' weg.

Al moeten wij' alles verliezen, 's Heeren huis Vraagt ons.

Consummer nisi prosium.

Ik worde verteerd, indien ik slechts tot zegen zij.

Dat is refoirmatie-moed.

Ook in den heiligen zin dies woords.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's

Reformatie-vrees.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 november 1920

De Reformatie | 8 Pagina's