De behandeling der Zending op de Geref. Jongelingsvereeniging.

I.

Op vele Geref. jongelingsvereemgingen wordt ook de zendingi op bepaalde tijden in overeenstemming met den i-ooster behandeld. Maar, gelijk wij vain verschillende! zijden vernamen, valt het dikwijls niet in den smaak; men weet niet goed welke bronnen te gebruiken; en ook zit men met de methode; hoe is het mogelijk een onderwerp aantrekkelijk tet behandelen aorider te vjervallen in hel meedeelen van allerlei bekeeringsverhaaltjes, flie toch in den 'regel op hetzielMe heerkbmien ? Omdat ons nu over dez^e Icwestie raad weïd gevraagd^, willen wij eenige artikelen aan dit gewichtig punl v/ijden.

Wij behoeven niet meer te hetoogen, dat die zending op oaize jongelingBvereenigingen terecht een plaats inneemt naa& t de Vaderl. Gesch., Kerkgesch., Ons Program enz. De tijden zijn in dit oplicht wel iyerandiepd, len dat ten goede. De ze|nding wordt nielt langer beschouwd als een liefhebberij' van enkele piëtistisch gezinde vromen, maar zij woidt gevoeld als een ïoeping diet geheele kerk Gods; aan unii'ensiteiten in bannen-en buitenland wordt ^endingBWebenschap gedoceerd; zendingsgeschiedenis is. niet langer een eentonige aaneenrijging van biékeeTingsgieschiedenisjeö; ook heeft men ingezien, dat een ziendeling aan nog .mteerdeirie vereischten moet beantwoorden dan alleen bekeend te 'zijn. Op zendingsgebied schuilen problemen, waarvan men' vroeger ternauwernood een flauw vermoeden haid; bier doen zich vraagstulcken voor, waaraan alle kiiaoht tot het vinden van een oplossing moet worden 'gewijd. En zullen onze jongelingen dan dit gebeuren achteloos kunnen laten voorbijigaain ?

Men waohte er zich echter voor de zending „wetenschappelijk" te willen behandelen. Soms grijpen onze joaige'ingen te hoog, of willen zij' te diep in de beginseden graven. Doch zoo wordt het karakter der jongelingsvereeniging aangerand, welke nog iets anders is dan een zendingsstudieclub!

Evenmin mag het doel zijn onzen jongelingen een soort vóór-opleiding tot zendeling te geven. Wel zou het een voorrecht zij'n, indien de behandeling der zending bij' enkelen of meerderen de waarachtige begeerte deed ontstaan him leven in dezen dimstj Gods te besteden; maar dit is niet het uitgesproken en welomschreven doel onzer vereenigingen; menl 'zit er niet als m^eeste^rs, dm' elkander op 'tel lei, den, dodi als jongelingen, om van elkander te leei'en.

Het is dus wel duidelijk, dat 'de biehandeling der zending gAeel in overeenstemming moet zijn met het 'karafcteip der vereenigingen. God wil ze gebruiken, omt bij! te dragen tot de versLandelijke en geeistelijke voi'ming, der rijpende jeugd, opdat zij straik's zi.db' kunnen geVen aan dffli veelsoorttgen arbeid, waartoe zijj zullen wioiiden geïoepen. En met het ooig .hierop! kan het bestudeeren deï zending niet dajn tolt girooie schade voor henzelf en de zendingsactie worideln verwaarloosd. Onder fle toekmffli der tijdeii als aardbevingen, oorlogen, pestilentiën enz. istaat Idle zending zelfs vooraan; want als het Evangelia dies Konink'rijfcs gepredikt zal zijn tot een gfetuigenis allen volken, dan zal' het einde [er wezen, het einde aller dingen. Reeds als christenen miCeten onze jongelingen leeren letten op dit teefcen; en dit te paeer, omdat zij' later als leiders in ons kerkelijk leven en ook in de zendingsb^-wegiing ziülenj optreden. Is de vereoniging een miidöel, oan c«iae .jqnjgelingen te help.en straks mede te kunnen spreken, (zij' het ook op bescheidene wij'zie), op! allerlei levensterrein, dan beooge de vereeniging dit doel ook ten opzichte van de zending.

Vragen wij', hoe dit geschieden kan, dan beginnen wij! met de opmerking, dat er niet teveel tijd aan de zending mag wordien besteed. Overdrijving schaadt! ook bier. De Bijbelsche geschiedenis of Bijbelbespreking is en moet hoofdzaak blijven. De jongelingsvereeniging mag geen zendingsveroeniging worden; begeert men er een, dan worde dezie , zelfstandig opgericht. De leus moet blijven: „elk wat wils"; dte één houdt meer van de zending, en een ander van de kerkgeschiedtenis, en een derde van een voordfacht. Het evenwicht mag rif et worden gebrofceai. Wij meenen, < 3at het alzoo wenschelijk zal zijn éénmaal in de zes weken oen inleiding te geveai over de zending.

Hieraan voegen wij? als tweede opmerking toe, dat de inleiding vooral niet te lang mag zijn; er moet voldoend© , tijd ©verschieten voor de besp'teking. Het is trouwens niet goed, dat het onzen jongelingen tot in de kleinste bijzonderheden toe wordt voorgelegd; zij' moeten leeren zelf na te denken en 'conclusies te-trekken. Daarom volsta de inleider er mede, de algemeene lijhen te trekken, de hoofdzaken aan te stippen en deze in onderling verband te zetten. Dan is er steeds stof tot bespieking. Deze w: ij'ze van doen geeft ook groot voordeel aan den inleider zelf; want als hij' in zijn opstel niet dadelij^k alle kruit verschiet, kan hij bij de bespreking nog veel toelichten; en de ervai'ing leert, dat het eenigszins bteed beantwoorden der vragen de rijkste vrudht geeft, meer in ieder geval dan een, dikwijls .onduidelij'k en haastig, voorlezen van een lang stuk, hoe degelijk ook.

Voorts, en dit merkm wij in de derde plaats op, richte men zoo mogelijk een zendingssectie op; op een kleine vereeniging zal dit niet gaan, maar op een eenigszins talrijke vereeniging heeft oen zendingssectie naast anderen bestaansredhL. Deze kleine kring legt zich geheel op de zending toe; men komt op geregelde tijden bijeen; het is daar gemakkelijk critiek te oefenen enz. Natuurlijk hangt veel af van den persoon, die de sectie leidt; hij moet zioh van den ernst van zijn taak dooi-dringen; en het zal tevens goed zijh, indien hij v-an de zending wat speedaalsitudie maakt. Ook zijn de leden der seotie de aangeweztetn personen, om, als op de vereeniging de bespreking niet vlotten wil, , door het stellen van vragen en het maken vaoj opmerkingen den inleider de gelegenheid te geven zijn onderwerp naidetr toe te lichten, en te verduidelijken wat leenigszins duister bleef. Omdat van de seotie zooveel alhaingt, zij men erop bedacht ze goed in te ridhfcen; wie er liid van wil worden overrekiene eerst de kosten, d.w.z. hij' stelle zich de vraag; of hij tijd en kracht er voor over heeft. De sectie hieeft een zware, maar ook een dankbare taak. Indien zijl Imet ernst hlaar taak verricht, zullen vele leden, der-vereeniging haar later steeds erkentelijk zijn, len izij zelf «iïaagt de rijkste vrucJxten weg; ; h^et teteeds dieper indringen in het werk', dat God door de zending verricht, zal het hart met bewonderi, ng en ivreugde vervullen, en eigen geloofsleven verwanmien ien veïsterkfen. Waar het getal leden' Itte gering is_, om ige'n Sectie op te richten, zal het Nvellioht goted zijn 'in den eersten tijd het geven 'van ihïeidinfen op te dragen aan degenen, die ter bïjiaonideiie sympaiJiie voor hebben; maar op den duun bejioort ieder aan het welslagen mee te Hverkeai.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen