GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

(OUDEJAARSAVOND.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

(OUDEJAARSAVOND.)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorgotende hetgeen dat achter is, eii slrek-Icende.-mij. tot hetgeen dat voor is. •'M& SSM--i Philipp. 3: U.

Vergeten wat achter is.

Was dat goed van Paulus om te vergeten hetgeen dat achter was?

Is het niet veeleer dhriglenroeping terug te zien op den afgelegden weg en dankbaar te gedenken a.lle de ziageningen Gods? Was het niet juist de groote zonde van Israël, dat hel do daden en de wonderen des Heenen vergat?

Onze Oudejaarsavondstemming leidt onze gedachten vooitdurend naar „de dingen die acihiter z; ijn".

We k u In n e n zie niet vergeten. We willen ze niet vergeten. We mogen zie niet vergelen. Veeteler hebben, we te zingen:

'k Zal gedenken, hoe voor deeen, Ons de Heer heeft'gunst bewezen.

Of wel, uit den 116en Psalm, dat innig-mooie vers:

Hoe menigniaal hebt ge ons uw guush betoogd!

En noig sterker, als wie aanhef ten uit Psalm 103:

Vergeet nooit een van Zijn weldiadigheden, VeTgoet .z-e niet, 't is God die .ze u bewees.

Hierover zullen we het dus eens zijn, dat we Paulus' woord veel begrijpielijkteir en veel Sohriftuurlijker zouden vinden alis er stond: „nietvergetc-ndie hetgeen acihler is en toich strekkende mij tot hetgeen dat voor is."

Maar' deze ömcndatis van de _Sehrifi durven we toich niet aan! Paulus beeft zich niet vergist.

De vergissing ligt aan onzie zijde, dat wij zijn diep 'woord allean maar aan do opp^'rvlakte vluchtig hebben, bezien.

De Apoistel schouwtiMie^^^S0yen; ; in boogör licht.

Heelemaal 'niet, zóoals De Genegtel éënmijaï smalend zong, als een strum'pelen naar het eng, fantastisch hemelpoortje.

Neen, als leen heldhaftig loopen in'**aièM6opbaan der heiligmaking. Hij heeft het ideaal nog niet gegrepion. Maar hij jaagt er naar. Daaritoe weet hij zich van Christus' wege geroepen. Hij jaagt naar het wi't der roeping Gods, die van^boven is in Christus Jezus. Een groot stuk van derenbaan heeft deizie mioedige kamper reeds, achter zich. Maar welke snellooper, die er zijn ziel op gezet beeft om ite winnen, gaat ia de arena eens even zitten om weemoedig terug te zien op het stuk dat hij aflegde, met alle hindernissen en bezwaren die hij ontmoebte? Integendeel, hij ziet maar één ding: wat nog vóór is, wat hem nog scheidt van den eindpaal. Daarop richt hij heel zijn geest, al zijn zinnen fen worstelen. Al de spajnning en inspanning, al de moeite en het zwoegen, al de telemrstelling en tegenspoed, al het wankelen en struikelen, het .glijden en vallen oip he^t stuk dat achter ligt — hij vergeet bat. Hij ziel alleen vooruit. Hij spant zijn spieren. Hij strekt zijn lichaam. Van verre grijpt hij al naar den eindpaal. Van kracht tot kracht gaat hij v^oo^rt. Hij weet W'el, dat hij fer nog niet is.

Maar, zegt hij: één ding doe ik: vergetende heilgeen dat achter is, en-strekkende mij tot hetgeen dat voor is, jaag ik naar^ het wit tot den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

En zóó te vergeten, dat was voor Paulus heilige roeping. Indien hij niet verg& len had, hy ziou geen Moed en geen kracht hebben gehad om voort ite gaan.

Dan zou hij gezien hebben op de zonde van zijn onbekeerde jaren, hoe laat hij eerst in die Icopbaan gekomen was.

Hoe veel jonge kracht hij verloren had laten gaan. Hoe ongeoefend hij tot den wedkamp scheen.

En daaxna: met hoeveel zwakhïid hij begonnen w: as. In vreezfe len met beving. Met wankelende knieën en slappe enkels. Met eien doom in het vleesch. Gebukt onder de vuistslagen des S-ailans. Zoodat hij bitter klagen miOiest: i.'c eUsndig menscth, wie zal mij verlossen uit 'het lichaam' deze.s doods? En telkens weer dien strijd van geesl legen vleescih, ' en dat o'pischuimen van boozie begcerienl Dal zien van een andere wet, welke inworstelde tegen, de wet zijns gemoeds en hem .gevangen nam onder df! wet der zonde, die in zijne leden was.

Maar zie, nu geelt zijn 'God hem de genade, dat hetgeön achier ligt met al zijn zonde, zwakheid, schuld en gebrek, voor hem geen bie; lenimeri-ig is dm-zich uit te strekken naftr hetgeen voor is. Dat komt omdajt hij, met heel zijn ziel troost put uit de vergeving der zonde in ChrisUis' bloed. Al waë het dan in zijn leven tdl dusver alles onvolkomen en met schuld bevlekt, als de Satan hem het rapport vooAoudt, van den afgelegden weg in den wedkanip en alles duidt, op een smadelijke nederla.ag — daar durft hij dat Iriumfanhetijk' geloofswoord te spreken: er is g€©n verdocm-niivoor degenen, die in Christus Jezus zijn. En biddend: , .vergeef ons onzIe schulden" mag hij zeggen: vergetende hetgeen dait achlier is.

Zijn God geeft hein de genade om te vergeten. De moedeloosheid wijkt voor kracht. Hij zegl dat echter ook m'et hel oog op wat hem van de zijde der menschen wedervoer. • Zou het zisn daarop hem niet prikkelen om met gebalde viist en saaO|igeknepen lippen te denken: 'khaal htet nooit! D'9''we reldwij'zen buiten de loopbaan hebben h©ni; , .', ''gesim, a.ad en gehoond. De valschs broederen hebben hem met steenen geworpen en hem gesommeerd den loop te staken. En medeloopers in de liaan, van wie 'hij betere gedachten had. heb hen - hem struikelblokken voor" de voeten .ge> yorpen, of' getracht hem omver ile loopen. '55SS"-' '

Heeft hij ïiiet veel genade hbiodig om ook in dezen zin te zeggen: vergetende hetgeen dal icihter is. Hij kan het alleen doen, omdat hij zijn schuWenaren van harte vergeeft.

En nu wff, !%• onzïen 'Oudejaarsavond.

We Mogen wel eerst goddelijk licht op ons, leven beigieenen om te-wéten of wij werkelijk iels van dat gïoote geloofiswoord op ons zelf mogen toiepassen.

Is het geen avo.nd, om heiligen er'nst te maken • met de dingen der eeuwigheid, nu weer blijkt hos rusteloos de tijden heenglijden uil onze zoo greliggrijpen.de handen?

Hebben we dit jaar geloopen in de loopbaan?

Of liepen we er naast? Op ons eigen, zelfgemaakt, en, o zoo gemakkelijk te bewandelen pljchtenweggefje van uitw; n]i; ie ..christelijldheden". [Misschien gingen we in eigen schatting langs zuiver gereformieierde lijn, zonder te zien dal we ons bevonden op een doolpad, dat van het liohl Gods hoe langer hoe verder afweek en verontrustend begon te dalen naar het donkere land van de buitenste duiriternis. Misschien hebben we ons wel verbeeld op den.weg der reformatie te gaan!

Dan is het, roeping stil Ie staan en óm te zien. .Dan Imogen we juist niet vergelen hetgeen achter is.

We, moeten het zien in heel sciherp rchl, 55.00als-de weggereiisde _zooaa zijn verloren leven zag, totdat hij-volstrekt geen lust meer bad zióh Ie strekken toil hetgieen vóór was; m'a, ar terugkeerde, miCt berouw len tranen, 'tot hef vaderiiart en hel vaderhuis.

Weten we dat we in de loopbaan zijn? Maar, dan zijn we er niet van terzijde ingekloimnten. Dan zijn we er gebr-acht, 'gieroiepien, gegrepen, heengeleid' door Christus, 'en niét door onszelf. 'Wij waren ook onmachtig te loopen; d!é rust der z'ónde was ons liever. En als de 'klokken luiden over ons voorbijgesnelde levensjaar, 'en we ons eerlijk voor God stellen, miet atandachtig onderzioek van hart en weg, van geloof ''en verlrouwen, van arbeid en ijver, van lust 'en b'eigeerte, van dienen en dan ken, van' doen len van denken, van vragen en klagen, van belijden len bidden, met al wat wij waren en deden voior het aangezicht van den Kenner der harten — is bet 'dan nieit zóó, dat wij moie deloos neer gaan zatten en er maar overblijft één belijdenis: „Zoo Gij in 'triecht wilt !i-edeh, o'HeBir, en gadeslaan onze ongielrechtJgheden, aoh, wie zal dan'bestaan? "

Maar, als we 'na dat ernstig o-verleg, na die b'e-" lijdenós van zonde óók gelooven m'O'gen: „Gij naamt die 'guinstig weg" 'en ons schreiend hart weer den tro'ost der sehuldvergiffenis in Jezus' bloed genieten mag, dan kan er O'Ok geloo'fskraoht komen om als Paulus te vergeten hetgeen dat achter is.

Is dat geen heilige vreugd, als we .op den Oudejaarisavond mogen zingen: „ons wöerspannij overtreden verzoent e'n zuivert Gij"?

Maar, dan moeten we ook willen vergeten, wat de menschen ons aandeden met h!et boo^fe doel onzen loop te verhinderen of te verijdelen.

. Laat de laatste dag des jaars niei dalen over uw wrok of uw wraak, over uw haat of nijd. Vergeef én vergeet.

Zoo alleen kan het vergeten van wat achter is reeds behoiorcn bij het zich strekken, tot hetgeen dat voor is.

En het mag mee dienen bij het jagen naar het wit der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

Ook i'n dit nieuwe jaar.

Om kracht. blijmoedig voort Ie gaan van kracht tot

Zwak in uzelf. Sterk Tn mv God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

(OUDEJAARSAVOND.)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's