GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kerk en de sociale kwestie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kerk en de sociale kwestie.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van de gelegenlieid, om over de artikelen van den heer Heyns van gedachten te wisselen, wenscht, gelijk mij blijkt uit de-ingezonden stukken, meer dan een lezer gebruik te maken. Ik kan natuurlijk al deze „stammen uit onze kringen" geen gelegenheid geven, om zich 'ten volle, naar haar begeeron, te uiten, en stel mij dan oiok voor, de gemaakte'opmerkingen te combineeren en Ie classifi.ceeren. Dan draagt deze discussie meer 'het karakter van een enquête, en de heer Heyns zal, evenals ik, dankbaar zijn, wanneer velen voor den dag komen. jNiet notuurlijk oan critiek Ie oefenen op, of klachten te uiten over plaatselijke toestanden, doch cm in het .algemeen hun oordeel te zeggen over de verhouding van kerk en sociaal leven. Nu v.-ordt door de meeste inzenders 'de quaestie in 'tgeneiaal aangeroerd. Men gaa't minder op bepaalde punten in. Alleen één heeft de moieite genomen, de vragen uit hei laatste artikel van den heer H. te beantwoorden, en deze bean'twoording laat ik hier volgen.

Zeer geachte Redacteur,

Acht gevende op' de uitnoodiging om, desge^ wenscht, met den heer W. Heijhs in gedachtenwisseling te treden betreffende zijne beschouwingen over „de kerk lon de sociale c^uaestie", zi| Iret mij vergund u hierbij alvast ©en zeer kort bescheid aan te bieden omtrent de vragen, door den schrijver gesteld in zijn 'slotartikel, voorkomende in het Reformatie-nr van 3 Febr. j.l.

Om niet te uitvoerig te w.orden laat ik de vorige artikelen dus voor ditmaal rusten.

Vraag 1. Zijn de tractementen die de kerk betaalt aan predikant en koster, wel op peil?

Antwoord 1. Stellig lang niet overal. Wat de predikanten betreft, bezwaarlijk geheel objectief te bepalen. '\'"oor de koste!r's kan men raadplegen het K. B. 'van 23 Jan. 1920 (Staatsblad no. 37) waarin 'voor concierges en dergelijke lieden de (salarissen genoemd worden; in schaal 2 b.v. f1500 na 3 jaar; in schaal 10: f 1500—f2000, maximum na 6 jaar dienst.

Vraag 2. Weet de gemeente wel wiat haar predikant aan salaris ontvangt? Ook'aJs.men meent, dat het op peil is?

Antwoord 2. De medelevende leden vernemen dit wel. Ook is het ongeveer op te maken uit het financieel overzicht, dat de gemeente krijgt. Het bedrag behoeft nu. .Juist niet voor de kerkramen te hangen. . fivM^^fr-J.; .'

Vraag 3.. _ïl': ldè''-zitplaatsen-c[ua6stie wel oveirai in den haak? Is verhuren-goed? Is 't va.ste; plwt-• > en-stelsel goed? - , '; ,

Antwoord 3. Verhuren van zitpJaatsen verdient geen aanbeveling .en kan "alleeu getolereerd tégen een uniformprijs en gepaard met maatregelen omi te Ivoorkomen dat minveaTniogenden achteraan moeten zitten.

Het vaste-plaatsen-stelsel verdient voorkeur uit een oogpunt van gezinsvereenigiing.

Vraag 4. Is huwelijks-bevestiging met vaste betalings-tarieven in orte?

Antwoord 4. Niet in o'rüe. Hot doen bevestigen van een huwelijk mag geen aparte geldquaestie zifn in 's Heeren gemeente.

Vraag 5. Is het geven van fooien bij doop en huwelijk 'Wel goed?

Antwoord 5. Nee n. De bezoldiging van den koster en zijn hulppersoneel behooirt fooien overbodig te maken. Het betreft hier dienst werk.

Vraag 6. Zijn de 'kerlrvoogden en bestuurders, of hoe ze dan ook boeten, niet' wa, t al te uitsluitend renteniers, grondeigenaairs en wmkeliers?

Antwoord 6. Dit hangt van de constellatie deir gemeentelijke bevolking af. Geldelijk beheer in handen van eigenaren schijnt wel practisch.

Vraag 7. Is de armenzorg wel in ov^eenstemming met Gods Woord?

Antwoord 7. Deze vraag schijnt wel te algemeen gesteld. Beginsel moet zifn, dat niet !> ij geholpen worden in "wSer nood de naaste familieleden kunnen en dan ook b e h o o r e n te vqorzien; en in den regel ook geen werkloozen.

Vraag 8. Moet kerkgebouw en pastorie niet meer zijn het middelpunt der gemeente?

Antwoord 8. Het kerkgebouw wel. Dit leent zich voor veel goeds, voor Chr. vergaderingen vooral. Een ruimer gebruik onderdrukt ook de joodsche opvatting van den t e m p e 1 d i e n s t. Het bezoeken van eene pastorie is niet te generaliseeren. Dit hangt van peirsoonlijke en gezins-omstandigheden af. In de Roomsche kerk gaat deze regeling gemakkelijker.

Vraag 9. Moeten er niet meerdere gemeentevergaderingen komen?

Antwoord 9. Wellicht. Vooal in de kleine plaatsen. In de groote steden hangt veel af van eene goede regeling in forïneelen en materiëelen zin. AVat het fotrmeele betneff, b.v. iedere inleider van een •onderwei'p 1/4 uur, iedere opmerker J^ 5 minuten; , zoo noodig of gewensoht ieder hunner „een tweeden spTeektermiJn" te verleenen. Wat het materiëele betreft, bijna uitsluitend g e 1 o o f s zaken, en dan liefst vragen van actueelen aard.

Vraag 10. Moet ér niet wat meer invloed en zeggenschap worden gegeven aan de leden?

Antwoord 10. JaWel, mits, in gees tel ijk e dingen, en behoudens bekwaamheid en oefening. Sfet uitwendige zafceii moeten de leden zich niet veel bemoeien. De wijk-en de collecteregeling b.v. zijn geen onderweirpen voor de g e z a m e n 1 ij k e leden.

Vraag 11. Moet het peil der catechisatie niet • • verhoogd en de leerstof uitgebreid?

14 a Antwoord 11. Dit overwege iedere predikant naar de mate van eigen onfwikkeling, en met in-: achtneming van „het peil" en de situatie der bevolking.

Vraag 12. Moet er tucht zijn over den patroon, , die steeds te laaig betaalt? Moet er censuur zijh voor tien dagdief? Mag de kerk steunen bijl staking, uitsluiting of boycot? Moeten ler sociale belijdenis-a.rtikelen komen? Moet de Christen-socialist bij hardnekkig vasthouden aan zijn standpunt uit de kerk geweerd?

Antwoord 12. De hier saamgenomen vragen ziji* beslist ontkennend te beantwoorden. Men bedenke hierbij vooral dat de geïnstitueerde kerk slechts do 'hand kan leg'gan op 'een deel van het kwaad, dat in allerlei levenskringen mede door de kerkleden bedreven wordt. Men hoede zich ook voor vermenging van het instituair-kerkelijke en het sociale leven. Zij is evenmin voegzaam in 'de 20e eeuw als in vorige eeu, - wten. Wij hebbenin de Gereformeerde kerken geen theocratie zooals; bij hel Joodsche volk. Deze kerken prediken beginselen, en bovenal centrale leVensrefoEmatie, onmisbaar voor tijd en eeuwigheid.

G. G. GIJBEN..

's-Gravenhage, 6 Februari 1922.

Molenpaarden ?

Een molenpaaïd behoort niet tot de prarchtdioren.

Het is geien roB, dat door schioonheid van. lichaamsbouw en belijning bekoort, maar her js een echt werkpaard, dat in doffen, ziware.n, eentonigen ga, ng het graan naar de.n molen sleept of' hCit daar, gelijk in de oude molens gebeurde, , msalt.

Hoe kom.t nu dit paard in deze rubriek terecht? '

Wat heeft zoo'n stevige knol mét het p-o1itiefce' en sociale leven te maken?

Wel, mien heeft het gebezigd als beeld.

Als beeld voor arbeid op politiek terrein.

Voor wie dan?

Zeker voor arbeiders, wier rug gekromd is doormoeizamen arbeid?

Of voor m'enschen, die o zoo 'n zwaar leven' moeten leiden?

Neen, maar m'et mioilenpaaïden zijn vergeleken: de — vrouwen, en wel de Christelijke vrouwen, en, als ik goed zie, de Christelijke vrouwen, die mee willen Lellen en mee willen doen. Maar die vergelijking is zeker gemaakt door een man? O'f dcxDi-een 'tegenstander? In alle geval niet door iemland uit onzen kring?

Deze' vergelijking is gevonden door een vrouw, en wel door een C h r i s t e n v r o u w, want üc leeis haar in de Vrouwenrubriek van „üe Ster", die onder redactie staat van Johanna Breevoort, en waarin deze ontboezeming voorkomt:

„De aanstaande verkiezingen werpen hunne slagschaduwen reeds vooruit. Onder alle partijen woelt bedrijvigheid, er begint aireede spanning te komen in de harten van hen, die straks het groote gebeuren mee afwikkelen zullen.

Hoe het nieuwe element in de kiazerskringen, dovrouwen, izich Uiten zal is nog niet bij benadering, vast te stellen.

De Ned. Chr. Vrouwen-Bond doet zijn best deleden de kennis "bij te brengen die noodig is voor de vrouw om, hare stemplicht waardig en met wijsheid te vervullen.

De Amsterdamsche Afdeelimg bezit in Mej. Frida Katz wel een groote kracht. Zij sprak over K o - nin; gsch'ap of Republiek, over de iMi^nisters, de Eerste en Tweede Kamer, hoe een wet tot stand komt. Onderwerpen, waarvan de vrouw, die haar .stembiljet wil hanteeren, wel kennis moet nemen.

Het optreden van Mej. Frida Katz èn in haar werkkring aan het Gerechtshof èn als leidster van cursussen èn als gemeenteraadslid, bewijst, welk een fcïut de Anti-Revolutionaire Partij beging, door de vrouw buiten de Kamer en de andere Regeeringslicbamen te willen houden.

Mej. Kat/, is 'Christelijk Historisch. Zou iemand durven beweren, dat ook in de Anti-Rev. Partij geen krachten schuilen, welke die van Mej. Katz naderen ?

De ontstemming over het Uitsluiten der vrouwen viel niet alleen duidelijk te merken op de Jaarvergadering van den 'Ned. Christen Vrouwen-Bond, doch ontmoet men in hoogere en lagere kringen van vrouwen. Men bedankt er voor als inolenpaard dienst te doen om het graan der heeren te sleepen en te malen.

Een verkeerd standpunt? 't Kan best izijn. In ieder geval ga geen enkele stem der christelijke vrouwen over op onchristelijke partijen, zelfs al vertoonen izij de schoonste leuzen. Thuis blijven is de onchristelijke partijen in de kaart spelen en wie stemt op partijen, die, al is het met schoone tot het hart sprekende woorden, de christelijke moraal aantasten, .zondigt tegen Gods ordinantiën."

De „schoone" vergelijking heb ik onderstreept. Over het beeld zal ik niets meer zeggen.

Ook niet over het feit, dat de Anti-revoluiionaire Partij besloot, geen vrouwen te candideeren, want daarover sprak ik vroeger reeds uitvoerig. Maar \yel wil ik tweie dingen opmerken. In de eerste pla, ats dit, dat de ontstemming, waarover hier geschreven wordt, grootendeels op fantasie berust, en onze calvinislische vrouwen er niet aan denken om C'ver het partijbesluit ontevreden te zijn. Ik heb juist een gansch anderen toon beluisterd, en . in Jioogere en lagere kringen het tegenovergestelde opgemerkt. En ten tweede, wanneer in den Neder-

landschen Chris'len-Vro!U, w'*e; nbond zulk een stemming hiperscfei, wat ik eigenlijk niet kan geje^oven, dal men spreekt van „raoilenpaarden". en „graan sleepen en malen voor de heeran", voorspel ik deze organisalie geen Sihi'terend suooes. Van zoo'n mlenlaliteit zijn onze vrouwep. nieil gediend. Het is zelfs droevig, dat dergelijke aildmkkingen gebruikt worden. W.aaflijk, wanneer onze vrouwen meebidden en meestrijden, meestominen en ineeijveren, terwijl tocih voor haar geen plaats wordt ingeruimd in Kamer of Raden, sleepen en malen ze geen graan voor de heeren, maar doen ze haar van God op'gelegden plicht, en mogen zij de eer van haar 'Koning dienen.

Wil de vrouwenmbriek daartoe meewerken? Is di'. het doel van^'onzen Vrouwenbond? Immers ja!

Laten dan onze vrouwen een stemming, ais in „De S'leT" toit uiting kwam, uitbannen, zulke klachten wraken, en er voor bedanken, met molenpaarden vergeleken Ie worden. Anders wekt de Vroiuwenbónd geen sympathie. En dat zou zeer jammer zijn!

K. D.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

De kerk en de sociale kwestie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1922

De Reformatie | 8 Pagina's