GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een puzzle.

Die voiige p; ers-schouw leek wei wat op een puzfele.

De ziaak zit zóó.

Als er te veel oopde voor 8 (ditmiaal voor 0) bladzijden is, heeft men ter drukkerij' een doorloopend verlof om van de pers-schonw zooveel te laten overstaan als noodig is.

In dèn regel merken de lieziers daarvan niets. Maar nu heeft men niet 't zij het begin, 't zij het einde weggelaten, maar er hier en daar wat tussohen uitgeknipt.

Zoo was het verband verbroken en w'ërd do samenvoeging duister en ten deiele onjuist.

Laat ik dan nu de legkaart ma, ar eens in elkander passen.

Dan is de kwaal weer verholpten. Men neme daartoe de pters-schouw van dit on het vorige nummer en brenge er deiztel volgorde in aan:1. Geseheiden, waaraan nog' moet worden toegevoegd het stukje, dat nu onder een verkeerd hoofd staat en dat begint met „En hij eindigt—" 2. Ds Budding en het rythmisch zingen. 3. Vluchtigheid. 4. De Godsdienst is opium' voor het volk.

Gescheiden

In het keurige referaat, dat Ds C. B. Bavmck op de jongste Predikanten-Conferentie leverde oVer de vraag: „Welke zijh de oorzaken van het kerkelijk-gescheiden leven der Gereformieerden in Nederland? " en dat thans is afgedrukt in het , , Gonfoim'eerd Theologisdi Tijdschrift", wordt dit stukske geschiedenis gegeven, dat waard is onder de oo'gen onzer lezers te komien.

„Leefden in vroegere ee'uwen alle Gereformeerden op één kerkelijk erf, de kerkelijke scheiding is eigenlijk begonnen in de 19e eeuw. Maar toen was alles ook geheel 'anders geworden. Door Koning Willem I waren de Gereformeerde Kerken omgezet in een collegiaal'genootschap. Haar was een organisatie, een bundel reglementen opgedrongen, die den wil van menschen in de plaats stelden van den wil van den Koning der Kerk. Zoo kwam de Afscheiding van' het jaar 1834. Is , zij de oorzaak geworden van het kerkelijk-gescheiden leven der Gereformeerden in ons vaderland? Zal men haar de schuld geven, dat de kerkelijke eenheid is verbroken? Het is dikwijls gezegd. Als scheurmakers en sectariërs zijn de Afgescheidenen belasterd en vervolgd. Doch zij hebben het niet ge .zocht. Om der Waarheid wille, om de eere van Koning Je, zlus, die zij niet mochten prijsgeven, wijl die de hoogste Is, zijn zij tdt de Ned. Her\r. Kerk uitgestooten en hebben izij die moeten verlaten. En zij hebben dit oorspronkelijk zóó gedaan, dat zij geen nieuwe kerk of secte wilden formeeren naast de oude, dat zij alleen, voortzettende de oude Gereformeerde Kerken, een erf wilden stichten, waarop het Gereformeerde belijden en leven, dat in de Ned. Herv. Kerk niet meer mogelijk was, zich weer viij en ongehinderd koM ontplooien, en waarop allen, die de Gereformeerde belijdenis en kerkregeering lief hadden, naar den eisch van Gods Woord en van hun consciëntie konden leven. Dat zij later aan die oorspronkelijke gedachte niet hehberi vastgeho'uden en in het terzijdestellen van de D.K.O'. en het aanvaarden van een nieuwe Utrechtsche K.O., benevens in de aanvrage em vrijheid de historische continuïteit hebben losgelaten, hoe overigens ook verklaarbaar uit den druk en do begeerte naar rast, blijft, te bejammeren. AVant daardoor vielen niet alleen de kerken der Afscheiding dadelijk in twee of meer loten uiteen, — een scheur, die eerst in 1869 en dan nog maar ten deele geheeld werd — maar daardoor moest, kon het althans in de hand gewerkt worden, dat men het niet zoo erg ging achten een nieuwe kerk te stichten of een nieuwe secte te formeeren. Daartegenover meen ik echter ook dit te mogen zeggen: al hebben de kerken der Afscheiding groot gevaar 'geloopen, om in een sectarischen hoek te worden 'gedrongen, en al zijn er verschijnselen bij haar geweest, die daar sterk aan deden denken — zij hebben van God "genade ontvangen, om de .z.uivere lijn nooit geheel los te laten, om zich niet geheel in .zichzelf op te sluiten en om den band te bewaren met de kerk van alle eeuwen. Dat is, dunkt

me, het best gebleken in de houding tegenover de Doleantie en in de vereeniging van 1892. En dit-.zelfdo besef leefde ook in de kerken uit de Doleantie, die oen andere methode van reformatie hadden toegepast, maar die toch niet zóó verstard bleken in hun opvattingen, dat zij in de kerken der Afscheiding, al waren ze een anderen weg gegaan, niet .zou(ien zien een gelijke voortzetting van de aloude Gereformeerde Kerken in deze landen, van welke zij deswege, om des beginsels wil, niet gescheiden mochten blijven. En zoo hebben wij in die 19o eeuw met al haar splijfczuoht op kerkelijk gebied toch ook nog weer een dubbele vereeniging mogen aanschouwen, allereerst een saamlcomen van de Chr. Afgesclieiden Gemeenten en van de Gereformeeirde Gemeenten onder het Kruis in het jaar 1869 en later de vereeniging van de Chr. Geitef. Kerk en van de Nedeid. Geref. Kerken in het jaiar 1892.

Uit den treure is door hen, die met de Afscheiding en de Doleantie niet medegingen, het lied gezongen, dat die A^escheidenen en Doleerenden de scheurmakers zijn, dat zij de verbreking van de kerkelijke eenheid in deze landen op hun geweten hebben. Deze beschuldiging is echter al zóó dikwijls weerlegd, dat wij er niet op behoeven tertg te komen. Neen, niet omdat onze vaderen behagen hadden in scheuring, zijn zij uitgegaan — 't is geschied met een Moedend' hart en met de oprecht© bede, dat de scheur weer spoedig mocht worden geheeld, maar om des beginsels en der waarheid wil izijn zij er uitgedreven. En daarom kunnen wij niet teruggaan in den schoot der Ned. .Heiv. Kerk, zoosis ze thans nog bestaat; of wij zouden het werk Oods te niet moeten doen en een streep moeten halen door heel onze historie. Het kerkelijfcjgescheiden leven der Gereformeerden in ons vaderland kan door ons worden ]> etreurd, maar in dien zin is het niet op te heffen, 'dat de tegenwoordige Gereformeerde Kerken heel hun geschiedenis als een misslag izouden beschouwen en mét pak en zak weer izouden overloopen tot de Ned. Herv. Kerk. Wil men ons daarom scheiarmalcers blijven noemen, het izij ^zoo, maar dan staat het aan ons om te zeggen evenals Elia tot Achab: Ik heb Israël niet beroerd, maar gij en Uws vaders huis, daarmjed© dat gijlieden de igeboden des Heeren verlaten hebt en de Baals nagevolgd izijt. En dan geve men ook den naam van scheurmakers aan de reformatoren en aan allen, die zich om des beginsels wille in de 16e eeuw scheidden van de kerk van Rome. Dat was ook een scheuring, ja, rnaar om de ware apostolische kerk weer te herstellen.

Bestaat er dan geen kans, dat de aohterge'blevenen uit de Ned. Herv. Kerk tot ons overkon^ea? Ds Bavinck geeft in zijn antwoord daarop deze typeeringen:

Voor velen, misschien wel de .paeesten van die Gereformeerden 'bestaat, gieloof ik, die vraag niet. Zij hooren of kunnen hooren in hun steden en dorpen rustdag aan .rustdag de G-erefo^rmeerde waarheid uit den mond van een, hun geliefd. Gereformeerd prediker, die het den gpddelooize aanzegt, dat het hem kwalijk, en den rechtvaardige, dat het hem wel gaan zal. Verder reikt hun blik niet Waarom iziouden zij dan zulk een kerk verlaten, die nag bovendien voor hen in ©en zekeren nimtus zich hult, omdat zij de kerk onwülekeurig verbinden met de plaats harer samenkomst, met het kerkgebouw. Die oude, massieve, schilderachtige gebouwen met hun hooge, artistieke torens en met het oud, dicht geboomte er om heen, die gebouwen, , waarheen de voorgeslachten opgingen en op wier kansels eeuwen te voren die godzalige leeraren hebben gestaan, zij wekken sterke emotieS'. Wij, die van jongsaf in de Gereformeerde Kerken zijn opgevoed, wij kennen iz'ulke emoties niet en rekenen er ook te weinig mede en vergeten, dat dergelijke emoties in het leven van een complex van menschen vacik een veel grootere rol spelen dan de zuiverste redeneeringen uit beginselen.

Anderen, niet zoozeer omdat zij zichzelf de vraag stellen, als wel omdat zij hun gesteld wordt, geven op haar een antwoord. En ik geloof, voorzoover wij, menschen, oord'eelen kunnen, dat er mannen en vrouwen onder zijn, die de heilige overtuiging' bij izich omdragen, (& t zij de Ned. Herv. Kerk niet mogen verlaten. Zij stemmen toe, dat haar vele gebreken aankleven, maar vinden haar nog geen patiënte, die ten doode is opgeschreven en aan haar lot moet worden overgelaten. De Belijdenis en de Kerkenordening, zgn nooit wettig a^eschött en gelden dus nog steeds in hun oog. Er uit te gaan zou voor hen wezen ontrouw en plichtsverzaking. Zij laten aan de Gereformeerden uit de Afscheiding en Doleantie hun oord'eel over de Ned. Herv. Kerk, kunnen tot op zeker© hoogte waardeeren, wat er door dezen tot reformatie van het religieus en kerkelijk leven en tot verheffing van de Gereformeerde waarheid is geschied, maar hen volgen kunnen zij niet. Waar wij zulken aantreffen onder de Gereformeerden in de Ned. Herv. Kerk, zijn zij voor ons de edelsten onder de broederen, en wij kunnen hun, ov^er de kerkelijke muren hoen, nog de broederlijke hand reiken.

Minder sympathiek z^'n ons diegenen, die met bitterheid vervuld zijn tegen de Gereformeerde Kerken. Ze zijn kerkistisch in de hoogste mate, zwe­ ren bij de Ned. Herv. Kerk, verafschuwen de Gerèf. Kerken en weigeren alle samenwerking en gemeenschap. En 't ergste is, als ge dan nog hoort, wat ik onlangs hoorde van ©en Geref. predikant in de Ned. Herv. Kerk, dat men de Gereformeerden in de Geref. Kerken te licht vindt. Dan ziou u, als de : zaak niet zoo ernstig was, werkelijk een glimlach om de lippen kunnen komen. De Gereformeerden in de Geref. Kerken te licht? 't Kan zijn. Wij zullen niet zeggen, dat hier alles volmaakt is. Maar het doet . ü niet weldadig aan, het ergert u, dat te hooren uit den mond van ©en Gereformeerd predikant in de Ned. Herv. Kerk, alsof het dan Z(H> extra zwaar Gereformeerd was, in een kerkverband te leven en saam te loopen met , zoovelen, die de fundamenteelste stukken des Bijbels en der G-ereformeerde waarheid loochenen. Men verwondere zich evenwel over ziulke 'dinigen niet al te zeerl Die geheele Ned. Herv. Kerk is een wonderlijk diug. Men staat er soms versteld over, wat al soorten van visschen in dien eenen vijver zwemmen kunnen. Alles te zamen gtenomen, geloof ik, dat wij voorloopig .niet veel hope moeten koesteren op een massalen uitgang van •Gereformeerden uit de Ned. Herv. Kerk, om over te gaan en toe te treden tot de Geref. Kerken. Er zijn verschillende oorzaken, meestal van emotioneelen aard, èie ook de principieel© verdedig]ing van eigen standpunt beheerschen en den overgang tot de Geref. Kerken beletten.

Vluchtigheid.

Een der groote geestelijke gevarein van pozien tij'(3 schuilt in (3e vlucjitigheid. „Ik weet ternaawernood, dat ik leef", zoo hoort m'en heel karakteristiek in onzte dagen weleëns zieggfeli. Ds van der Linden waarschuwt in de „Geref. Kh. voor 's-Gravenhage" :

Vluchtigheid is het kenmerkend woord voor dezen tijd, we kunnen ook zeggen: oppervlaidcigheid, dat wel ©en synoniem kan heeten van vluchtigiheid.

Oppervlakkigheid is meer het gevolg, vluchtigheid de ooiizaak, de grond. E©n man van dezen tijd en ook naar dezen tijd heeft gezegd: „vluchtigheid is een gewoonte, wellicht een ziekte geworden".

Inderdaad! Tijd tot veel nadenken glunt men zich niet. Er moet gehandeld, vlug en cordaat. Het ongeduld van den een drijft den ander voort. Er is een jacht in dit snelle leven om er te komen. De auto^'s met hun al grooter snelheid moeten de sneltreinen het 'afwinneh. De motors jakkeren de auto's voorbij. En de groote afstanden, waarbij de zee te lang oponthoud vordert, wonden weggevaagd door het vliegtuig, dat een reis van een of meer dagen doet inkrimpen tot enkele Uren. En dan: hoe kom ik op zijn snelst weer elders?

Rusteloos gaat het voort in het leven. Telegraaf en telefoon moeten in enkele oogenblikken de grootste zaken afdoen of tot beslissing brengen. En de dagbladen laten seinen Uit de verste oorden der wereld het markantste, dat der volkeren historie eiken dag biedt. Uit Washhigton ol Cannes, uit Genua of Londen, uit Parijs of Tokio moeten zelfs de woorden van de leiders der volken met - haaste geseind, opdat straks het gelaat der Beurs weerspiegele, wat er gehoopt of geducht wordt van de naaste toekomst. '

En ja, die B'eurs I Is ze niet de hartslag! der voortgejaagde volken? Prikkelbaar, zenuwachtig', is ze alle stuur vaak kwijt en doet ze, of alle fondsen kelderen moeten, om morgen op eens weer, bij een haastig schijnseltje van de electrische lamp, een sprong naar boven te doen.

Vluchtigheid, ja waarlijk ae is een ziekte geworden; maar ©en ziekte, die de symptomen in zich draagt van veel erger. Onverstand wordt straks zonder verstand. En de laatste....; .

We kunnen tot onz/en spijt niet ontkennen, dat, op enger kring het oog richtend, de kwaal van dezen tijd , zich ook onder ons doet zien. Vluchügr heid is veler kwaad, onze tijd drukt in zoo menig opzicht zijn stempel op ons. Kalm nadenken is velen vreemd, misschien wel onmogelijk. Alles wekt tot haast. Op den maatschappelijken ladder omhoog!, of wilt ge, in de groote wielerbaan vooruit! is de eisch. Nu komt gelukkig de Zondag nog, dag der rust, dag van nadenken, van inkeer, van komen tot ? ; ich zelf. Hoe staat het met mijn ziel in dit drukke, gejaagd© leven? Ach, velen kunnen zich niet rustig voor deze •vraag meer stellen. Ze •willen, als ze nog „kerksche menschen" aijn, liefst hooren , , , het lied van één, die wel speelt", maar den machtigen ernst, den vollen diepgang van den eisch eener waarachtige bekeering tot God, eener oprechte verootmoediging voor Hem, eener welbewuste schuldvergtffenis van Hem in Christus Jezus kunnen ze zich niet indenken. Levendige belangstelling te too^ nen in ©en onderwerp als de noodzakelijkheid der wedergeboorte, de onmisbaarheid der gerechtigheid van Christus tot bedekking onzer schuld, de onafwijsbaarheid der heiligmaking om God te kunnen zien, ach, 't is hun te machtig; , te zwaar. Dat toont de algeheele inzinking, die deze vluchtigheid medebrengt op geestelijk gebied.

Sterker nog. Indien ge mij vraagt, waar wij de verklaring kunnen vinden voor de snelle ontwikkeling van den afval, die al meer nadert en ook onder ons zijn slachtoffers maakt, dat - vinden we in deze vluchtigheid, di© van een: „Uit de diepten roep ik 191 tot U, o God!... Zoo Gij, Heere, de ong^rechtiigheden gadeslaat, Heere, vde zal bestaan"? niet weet en liefst niet weten wil. Dat klinkt te zwaar. D'at • hoort te somber aan. En toch, en toch, het kan niet komen tot het heerlijke en rijke: „Bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt, indien we in die diepten van zelfveroordeelinig niet leeren afdalen. Wacht U dan voor de meest gevaarlijke ziekte van dezen tijd. Vlied de vluchtigheid! Laat de geestelijk© karaktertrek van dit geslacht de Uwe niet gijn, maar jaag er naar, het woord in te leven, voor onzen tijd zoo recht van pas:

„Ziet dan, hoe gjj voorzichtiglijk wandelt, niet als onwijzen, maar als wijzen, den tijd uitkoopende, dewijl de dagen boos zijn. Daarom zijt niet onverstandig maar verstaat, welke de wil des Hee ren izij."­

De mensch in onzen tijd moet weer nadenken, peinzen, mediteeren lejelen. Nu hiefelt hijl het ver­leerd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's