GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERS-SCHOUW.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERS-SCHOUW.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het feit, dat er nog een andere antithese is dan de intellektueele, wordt geïllustreerd door een jammerklacht, weergegeven in j, Het Handelsblad". Het opschrift: „Kinderzelfmoorden", zou ook kunnen luiden: „Onwetendheid en onmacht in de opvoeding".

Vooral in het slot. ligt een gerechtvaardigd sar-'kasme.

Kinderzelfmoorden.

In de „Vorwarts" schrijft zuster Lydia Ruchland over kinderzelfrnoorden — waarover in de laatste tientallen jaren in Diuitschland en Oostenrijk al vaker geschreven is, o.m. in een bijl Bergmann uitgegeven brochure over Schülerselbstmorde. Uit een statistiek neemt ze over, dat van 1904'— 1920 alleen in Baden 43 kinderen de hand aan zichzelf sloegen, waaronder 38 jongens.

De leeftijd dier kinderen varieerde van 10'— 14 jaren. Onder die kinderen waren zes buiten den echt geboren. In 22 gevallen hingen de kinderen zich 01^, 10 verdronken zich, vijf lieten zich door den trein overrijden, vier schoten zjch dood en één sprong' van een hoogte. In de meeste gevallen was vrees voor straf de oorzaak, in vijf gevallen 'n slecht schoolrapport. Die schrijfster vestigt de aan­ dacht op de omstandigheid, dat het getal jongens dat der meisjes zoo ver overtreft en wijdt dit aan de heftige conflicten, die de „vlegeljaren" veroorzaken in het geestelijk leven der jongens. Ze voegt hieraan toe: „Men kan gerust zeggen, dat de schoone, heilige naam „Moeder" voor deze kinderen, die vrijiwillig uit dit leven heengingen, is geweest, en dat deze kinderen den weg tot het moederhart niet hebben kunnen vinden. Een jammerlijk martelaarschap maken deze jonge, niet begrepen kinderen, die tot zelfmoord vervallen, door.

„In de zielen van die kinderen komt eeitet verlangen op, dat niet bevredigd, in weemoed overgaat, dan langzaam verwordt tot zwaarmoedigheid en .zich verliest in donkere verten, tot op een dag het heimwee zoo hevig wordt, dat ze aan alles wanhopen, gieen uitweg meer zien en er een eind aan maken. Voor hen was geen moederliefde, g[een begrepen worden te vinden. Ze moesten een of ander onrecht dulden, dat hun ziel vergiftigde, juist in den tijd, dat die een crisis doormaakte, en waarin ze rondzochten en tastten, zonder te vinden.

„Zeker, niet ieder onbegrepen kind komt tot zelfmoord, maar zij die het niet doen, wenden zich af van haar, die hun het leven gjaf en zoeken troost bij' een kind van het andere geslacht, veel te vroeg, en in een tijd waarin er nog zoovele geheimenissen zijm, die alleen door de moederlijke hoogheid mogen worden ontsluierd. Waar het vertrouwen ontbreekt, daar begint de bevreemding. Waar blijft het begrip: huisgezin? " De schrijfster vraagt of er niet vele moeders zijn die in dezen tekort schieten en of het voor moeders misschien g|emakkelijker is, zich in te voelen in het leven van vreemden, dan in het gemoedsleven der eigen kinderen.

Hieraan is een en ander toe te voegen. Kinderzelfmoorden komen in ons land gelukkig niet of zeer sporadisch voor. Ook in andere landen, Duitschland en Oostenrijk niet meegerekend, zijin ze gelukkig hoogst zeldzaam, voor zoover ons bekend is. Er moeten dus in de Duitsche landen invloeden zijn, die tot kindersuicide leiden en die in andere landen afwezig zijn. Want het is niet aannemelijk, dat de Duitsche moeder in begrip van de kinderziel, in toegankelijkheid van gemoed achter zou staan bij de-moeders in andere landen. Zou niet strenge discipline van Ptuisisch systeem vaak de schuld zijn? Na-oorlogomstandigheden kunnen niet van invloed zijn, want lang vóór den oorlog bestonden in de Duitsche landen gj-uwelijke statistieken met de beweegredenen erbij' van kinderzelfmoorden. Een enkele maal schij'nt het te zijb voorgekomen, dat kinderen den dood zochten, omdat ze hun ouders in deze tijden van duurte en ontbering zorg wilden besparen. Voor den oorlog vonden we in tal van gevallen aangegeven: vrees voor straf wegens een slecht rapport, of wegens niet-verhoogd zijö, en in verschillende gevallen gekrenkt eergevoel, hetzij^ wegens niet verhoogd zijb, hetzij wegens berispingen in huis of in school.

De Badensche statistiek geeft ook aan: vrees voor straf. We willen daarop hier niet verder ingaan, maar nog eens de woorden van de schrijfster herhalen: dat er zoovele onbegrepen kinderen zijn doordat zoovele moeders geen inzicht in het kinderlijk gemoedsleven hebben.

Daar. is geen overdrijving bijl: menig meisje meent maar dat het voldoende is te trouwen, om' later haar kinderen te begrijpten en behoorlijk op te voeden. Menschen, die een kanarie kO'Open, verschaffen zich meestal wel lectuur over de behandeling van het vageltje en zelden iireft. men iemand, die een hond heeft aan, dien iet een handboek over de o.pvoeding en de dress'uUr van den hond heeft. Maar voor de opvoeding van kinderen is het lezen, het volgen van cursussen niet noodig. Dat schijnt men tenminste te meenen. Of het botheid van geest of egoïsme is, waardoor zoovele moeders niet doordringen kunnen in het zieleleven van haar kinderen, is niet te zeggen. Maar het feit bestaat en in erger mate, dan mten wel denkt.

Een verschrikkelijk pessimistisch oordeel over de kerk g.af de deken van Bristol op het Engelsche Kerkcongres.

In zijn oordeel is zeker iets van een rechtvaardig „oordeel".

Maar zijn leuze: „Persoonlijkheden, geen instellingen", teekent wel het gemis aan inzicht in het beginsel der kerk.

„De Telegraaf” meldt:

In de zittingen van Woensdag van het Engelsche kerkcongres, sprak de deken van Bristol over de ideale kerk. Hij sprak daarbij als zijn oordeel . uit, dat instellingen als kerken , hun recht van bestaan nog niet bewezen hadden. Men had tegenwoordig wantrouwen in instellingen en stelde zijn hoop op persoonlijkheden en slechts wanneer zij voor de persoonlijkheid opkomt, zal de kerk de redder van dezen tijd kunnen .worden. De mensch is de hoofdzaak, niet het geloof; de mensch is menschelijk genoeg oml goddelijk te (sijn.

De deken ging zoover te verklaren, dat de godsdienst niet moet bestaan ter wille van den godsdienst zelf, .maar ter wille yan het leven, en dat niets ter éere van Gdd kon zijn, dat niet strekte ten bate van den mensch.

Ten slotte is er nog iets noodig, dat als plaatsvervanger kan dienen van het kerkgaan, iets natuurlijks, dat bij kan dragten tot ontwikkeling van het goede in den mensch.

Ds Schilder prijst terecht Rome inzooverre het zicli soepeitjes weet aan te sluiten bij de volkstaal.

Uit „De Open Poort", de Gereformeerde Kerkbode van Brussel, nem.en wij de volgende staaltjes van populaire kinder-vertel-trant over.

Wij zien in dit „monster" tevens, hoe schandalig en gevaarlijk Rome zijn schitterend talent misbruikt.

De redacteur D'. Schrijft in genoemde Kerkbode onder het opschrift: „Het nut der kindersamenkomsten" :

Er bestaat hier een blaadje, een „weekblaadje voor de Katholieke Vlaamsche jeugd, tijdschrift van den Eucharistischen Kruistocht". Stellig js dit blaadje door priesters geredigeerd, het wordt door een klooster uitglegeven, het is kerkelijk goedgekeurd en het is, de naam' zegt het ons, bestemd voor kinderen van geloovige ouders, want het is het tijdschrift, van een „eucharistischen kruistocht", een orgaan dus van een soort kinderbond ter vereering van de H. Hostie. ICinderen, die zich waarschijnlijk verbinden tot een g; eregeld, plechtig gebruik van, wat wij' zouden noemen, het H. Avondmaal.

Een , in een numtaer voorkomend gebed, luidende: „Allerzuiverste Jozef, maak van alle kruistochtertjes engelen van zuiverheid" doet voldoende zien, dat dit blaadje niet in ongeloovige, maar , alleen in ernstige, vroom-katholieke gezinnen komit.

Sta niij toe een paar stukjes uit dit tijdschrift over te nemen:

In de kerk hing een draad van een spinneweb' van den mond van het Kindje ïïezus tot aan het oor van den H. Jozef.

Buiten gekomen zei Tonia: „Humll hebt gij dat gezien in de kerk? Het Rindje Jezus telefoneerde naar den H. Jozef!"

Voor ons, protestanten, klinkt dit onaangenaam'. Wij verkoopen geen grap'pen over Jezus, zelfs over Jozef niet.

Voor een Roomsche zijn de Kerk — het gebouw — en de beelden heilig en gewijd. Op deze wijze zijn deze priester-rédacteurs bezig den eerbied voor deze ding; en te ontnemen bij' de kinderen. Wie weet, of men tevens niet bezig is het eerste draadje • los te knippen uit den band die hen aan hun keife bindt.

Een ander stuk uit hetzelfde blad is van ernstiger aard. We nemen het geheel over:

Waaraan St Jozef zijn groote macht te danken heeft.

Er was eens een man, die volstrekt niet deugde. Ontelbare misdaden had liij op zijn geweten..

Nochtans was hij godsdienstig opgevoed. Rij herinnerde zich nog vaag, hoe zija moeder hem vertelde Van den lieven Heiland en van Sint Jozef....

Sint Jozef, ja, die gestorven was in de annen van Jezus en Maria, en daarom den patroon was van een zaligen dood. Zijn moeder had hem steeds aangespoord tot dien Heilige te bidden om eens in den hemel te komen. Hij kende nog het schietgebed, dat ze hem geleerd had: „H. Jozef, vriend van het Goddelijk Hart, bid voor ons!"

Dat was het ©eniggte ook, dat hij onthouden had. Al zijn plichten had hij sinds lang verwaarloosd. Maar lederen avond, voor hij zich te slapen legde, bad hij: H. Jozef, vriend van het Goddelijk Hard, b. v. qj .Voor het overige 'leefde hij er maar op los.

Hij was een dief, een brandstichter, een moordenaar. Ten slotte kwam hij in de gevangenis terecht en werd ter dood veroordeeld....

Reeds bevond hij zich op het schavot. De beul deed hem den strop om den hals. Toen, in dat alles beslissend oogenblik, zag hij' voor zich heel zijn leven van zonde en ellende. Het joeg hem. schrik aan. Hoezeer rouwde 't hem den goeden God zoo vergramd te hebben! Hij herinnerde zich ook den Patroon van een zaligen dood: „H. Jozef, vriend van het Goddelijk Hart, bid voor mij."

Een oogenblik later bengelde zijn lichaam' aan den strop en zijn ziel stond voor de Hemelpoort.

Klop .... klop.... klop

Sint Petrus deed de deur open, maar nauwelijks had hij het gelaat van den boosdoener gezien, of hij riep uit: „Neen, neen, voor u is hier geen plaats!"

Meteen wou 'hij' de deur weer dicht maken, maar de gewezen mioordenaar zette er zijn voet tusschen. „Och, Sint Petrus, laat jne er in! Ik beroe(p mij' op Sint Jozef!"

Juist ging Sint Jozef daar voorbg'. Toen hij zijn naarri hoorde, vroeg hij' aan Sint Pieter, wie daar over hem sprak.

„Och, zei Petrus, een dief en moordenaar, die in den hemel wil. Maar daar kan natuurlijk niets van komen."

Sint Jozef trad een schrede nader en toen hij gezien had, wie aan de .deur stond, zei hij: „'tis, goed, laat hem maar binnen, jk ken hem...."

„Maar, Heilige Jozef.... zulk een booswicht!"

„Ja, " hernam Sint Jozef, „maar hij heeft mijn voorspraak ingeroepen!"

Be H. Petrus durfde echter de verantwoording! .' iiiet op zich nemen... H^' ging tot Jezus. De Zaligmaker kwam' met hem terug paar de Hemelpoort. „Wat heeft deze gedaan? " yroeg de Eeuwige Rechter. En Sint Petrus somde op al zijn zonden en misdaden.

„Als 't zoo is, " zei de .Goddelijke Meester, „neen, dan mag hij .niet binnen ...."

Nu trad Jozef nader: „Zal deze dan vergeefs op mij betrouwd hebben? "

Jezus zag zijn Voedstervader aan met spiijtigen blik. „Waarlijk, het is onmogelijk voor zulken den. Hemel open te stellen."

„Dras, " zei Sint Jozef, „is het met mijn macht gedaan. Maar als mijn dienaar niet in den hemel

mag, dan wil ik hier , ook niet langer blijven: Ik g'a terug naar Nazareth weer timaneren."

Meteen rukte hij de hemeldeur wijd open en ging heen. Maar nauwelijks had hij eenige schreden gedaan, of hij keerde zich & m." Me dunkt, " zei hij, „het is billijk, dat mijn gruid 'met mij gaat. Zij behoort mij toe ...." Aanstonds stond Maria op van haar zetel en stond paast haren Bruidegom. Bedroefd zag Jezus zijn Moeder heengaan. Maar Hij kon niets inbrengen tegen den eisch van Jozef.

Nogmaals keerde zijn Voedstervader zich tot Hem:

„Me dunkt, het is ook recht, dat mijne bruid met zich neemt, al wat Jlaar toebehoort? "....

„Ja, " knikte Jezus, „Wat wil jnijne moeder? "

Maar St Jozef antwoordde , voor Haar. Hij zegde de Litanie van Onze Lieve Vrouw op.

„Koningin der Eng«len. Alle Epgelen moeten hunne Koningin volgen "

Daar was een geklapwiek! Alle Jingelen sloegen de vleugels uit en vlogen rond en boven Haar, die ze als hunne Koningin vereerden en beminden.

Die Heiliige Jozef vervolgde:

„Koningin der Patriarchen."

De aartsvaders verlieten op zijn wenk hun plaatsen en volgden Maria.

En dan: „Koningin der Profeten."

Alle Proleten schaarden zich bij de vertrekden­.

„Koningin der Apostelen, " ging St. Jozef verder.

En Jezus zag hoe zijn : frouwe leerlingen Hemi verlieten.

Jozef ging weer door: „Koningin der Martelaren". Gansche scharen mef den palmtak der overwinning in de hand, traden uit den hemel'.

Nog was St Jozef niet aan het einde:

„Koningin der Maagden." Ontelbare rijen jn het wit gekleede maagden gaven gehoor 3, an zijn roepistem.... Ontsteld zag Jezus het , aan, hoe al de hemelbewoners gingen vertrekken. Maar nog vervolgde Jozef:

„Koningin der belijders, " en dan ^, Koningin van alle Heiligen."

Jezus zag allen, allen Hem verlaten „Neen, neen, " riep Hij tot den heiligen Jozef, „dat gaat niet. Gij ontvolkt heel den hemel!"

En Jozef, heel eerbiedig, maar beslist:

„Daar is maar één middel tegen. Laat dezen armen zondaar, die in zijn rouwmoedigheid al zijn vertrouwen op mij stelde, den hemel binnen ...."

„Welaan, " zei Jezus, „het geschiede."

En dadelijk hernamen de Heiligen hun plaatsen. De Engelen stonden weer voor den troon des Allerhoogsten, de lieve moeder Gods was weer aan de zijde van haar Goddelijken Zoon.... En St Josef voerde in triomf de geredde ziel naar de plaats, die hij voor haar had bewaard.

C. v. M.

Wat zeggen onze lezers hiervan? Dat is nu stichtende, christelijke lectuur voor Vlaamsche g; odsdienstige kinderen. Af gedacht van de profanie: wat blijft er hier van de waarheden der Schrift, van de Heilsfeiten, van de Goddelijke liefde van onzen Zaligmaker over. Integendeel: het is ten slotte 'Jozef die noig barmhartig is. Maar yan de genade, die er is in Jezus Christus, leeren deze kindeïen niets. En als de booswicht zich voor den dood nog bekeert en tot God roept, dan is Hij', 'Die den moordenaar een „Heden zult gij met Mij' in het.Paradijs zijn" toesprak, hier een strenge, onverbiddelijke rechter die geen genade jcent en den zondaar terug wjjst. Dan is het hier niet „het bloed van Jezus reinigt van alle zonden", maar dan wordt Jezus — vergeef ons de uitdrukking — schaakmat gezet door Jozef en op deze wijze lukt het een zondaar in den hemel te komen.

Dat is de voorstelling die de geestelijke hier zijn kleine kinderen durft geven!

B. W.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

PERS-SCHOUW.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922

De Reformatie | 8 Pagina's