GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het motief der heiligmaking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het motief der heiligmaking.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zoo wordt ook gü zelven heilig in al uwen wandel; daarom dat er gesclueven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig. ,

„Gelijk Hij heilig is"

„Want Ik ben heilig....

Hoe duidelijk en sqhoon leidt de apostel hier de beweegreden en den drang tot heiligmaldng af uit God zelven. Wij * m.oeten heilig worden, omdat God heilig is.

Niet om zalig te worden, niet om aan de straf te ontkomen, niet om. een gedaante van godzaligheid te vertoonen, zelfs niet alleen omdat Gods wet het zegt; niet om iets vjan dien aard, al is het nog 'zoo Voortreffelijk. Neen, 's menschen heiligheid wordt ten 'diepste geëischt dooi Gods heiligheid. .Gelijls: Hij heilig is! Wa.nt Ik ben heilig! Zietdaax het motief 'der heiligmaking. Het ligt niet in den m'onsch, waarom hij 'heilig moet zijn; het ligt in zijn God.

Als vanzelf denkt gij hier aan het beeld Gods.

Omdat God heilig was, daarom was zijn beeld heilig. Waarom "was de afdruk' heilig? Omdat het oorspronkelijke heilig was. De oorsprong en levende wortel van 's mensöhen heiligheid lag in de heiligheid van zijn Schepper.

"Sinds is die pfdruk geschonden en zijn die lijnen verminkt. ; Maar als dat beeld nu w-eer hersteld wordt, dan moet het hersteld w-orden naar het oorspronkelijke, dan mOeten die lijnen en trekken ; weer geheeld overeenkomstig dat OOrspronkelijke.

Waarom moet dus die mensch heilig Worden?

Omdat God ibeilig is. 0:6lijk Hij heilig is!, Waat Ik ben heilig!

Hier hebben we een punt, waarop we de pchlo heiligmalklng, het echte zoeken naar heiligheid in al onzen wandel kunnen toetsen. In de echle .heiliging zal liet om 'God te doen zijn. Daarin zal dit beginsel werken: dat 'God waard is dat zijn beeld aan Hem 'beantW'Oordt, en dat Hij onteerd wordt, ; zoo zijn bteeld niet met Hem overeenkomt.

De ware 'heiligma; kin, g (heeft dit motief: niet om loon, niet om izialigheid, niet O'm naalm of vat vrees; maar om 'God, omdat Hij hét inz'ichzelven waard is. Niet omdat het heeld z' i c 'h z e 1 v e n wil eeren, docli om'dat het beeld het oorspronkelijk© wil eeren en daarmee overeenkomen. „Gelijk Hij heilig is, izoo 'wordt ook gij heiüg!" , , Zijt heilig, want Ik ben heilig!" 'God is het doel der echte heiltgma.king, en alle waaxaichtige heiliging richt zich op Hem, om Hem te zoeken en Hem overeenkomstig te zijn.

Beproeven wij ons hierin, want juist op dit punt zouden we ons zoo 'kunnen vergissen. Wij leven als Christenen, wij gedragen ons naar des Heeren wet; maar nu blijft de vraag welk motief daarin werkt. , 0f wij in O'Us Christelijk leven, zelfs in ons stipte wandelen naar Gods gebod, den He e re zoeken. Of het in ons worstelen met de zonde, in de heiligiug van onzen wandel, O'm H e m gaat, om Hem te eeren; of wij de sdhoonheid hebben gezien en lieiïgekregen van des Heeren heiligheid.

Het zou wel kunnen zijn, dat er veel sleur ontdekt werd, veel zoeken vau zichzelven, veel vrees voor onzen goeden naam'. Hoeveel waardelo'os verguldsel zou er blijken te zijn?

Als er dan nog taaar een enkele goudko'rrel overbleef!

Maar stel eens, dat ook die gemist werd! Dat wij dit heginsel heel niet kenden! Dat ons leven heel hraai was wellicht, onberispelijk, doch dat wij daarin eigenlijk nooit den H e e r e gezoaht hadden; dat ons leven zich w'el richtte naar Gods wet, niaar het was van buiten opgelegd; het was, omdat wij imieeliepen in de m!assa 'Zonder dat ooit 'cen innerlijke drang van" liefde tot de heiligheid Gods in ons haxt ontlook.

Dan zou ons heginsel zijn: , , Gelijlc vele anderen heilig zijn", — en niet: , , Gelijk Hij heilig is".

Dan ware alles verguldsel.

Nn, laat dan juist xtwe heiligheid u tot zonde worden! Jaat uwe braafheid u dan aanklagen! Laat Go'ds Woord dan eens wegsleuren heel dien mantel van uitwendige heiliging, opdat ge in naaktheid voor po'd kom't, ziende dat uw hart nog geheel onheilig is. Opdat er een roepien kom'e om een rein Jliart en een vernieuwden geest.

Hoe heerlijk is het, liij oogenblikken het ware motief de^ heiligmalcing bij zichzelven te ontdekken. Als wij ons bewust worden, dat het ons om den Heere te doen is. Als Hij • waard werd, dat ons leven zich voor 'Hem heiligde. Als er liefde ontlook van het beeld voor het oorspronkelijke.

Dan werd het ons uit het hart gegiepen: „Zoo wordt ook gij zelven heilig in al uwen wandel!" Dian stond het als een ideaal voor ons, een Ijegeerlijk do-el: „Gelijk Hij heihg , is".

Wèl haart dat bange teleurstelUng. 'Wat kan de zonde soms welig wassen over al onzen wandel. Wat woi'den vele heilige liefdesbeginselen in den knop ge broken. Wat raakt het soms vèr af: , , Gelijk Hij heilig is".

Maar dan mogen we op ons hart terug gaan, cm te zeggen: „Heere, 'Gij weet, dat ik todh Uwe heiligheid liefheb!"

En dan z'ullen we daarin altijd weer het echte motief ervaren, om opnieuw te jagen of we het ook grijpen m'ochten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Het motief der heiligmaking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 februari 1923

De Reformatie | 8 Pagina's