GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Synode-Indrukken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode-Indrukken

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIII.

Buitenlandsohe Kerken.

De „N. R. Ct." wees er op^, dat onze Synode een eenigszins oecomenisch ka; rakter droeg.

Het is dan ook voorzek'er iets om mee ingenomen te zijn, dat onze Synode afgevaardigden van onderscheiden buitenlandsche kerk'en in haar midden mocht zien.

Hartelijk werden zij verwelkomd, hartelijk was hun toespraak, hartelijk' werden zij beantwoord.

Toch rees bij mij de vraag: wat hebben de afgevaardigden, die geen Hollandsch spreken of verstaan, eigenlijk aan zulk een bijwoning van de Synode.

Wat ze ervan meedragen is de begroeting en de kennismaking met een paar Synode-leden.

Maar het verhandelde op de Synode gaat a.an hen voorbij.-

Dat is stellig niet het doel der afvaardiging. Vooral in onzen tijd, waarin aan het internationale element zooveel waarde wordt gehecht, en terecht, waaiin tal van internationale congressen worden gehouden, waar men zich voor elkander verstaanbaar maakt, waarin men zooveel mogelijk van elkander zoekt te leeren, wordt hier een leemte openbaar, die behoort te worden aangevuld.

Onze vaderen haidden het ten deze gema, kkelijker.

Met het Latijn kon men ieder, uit welkl land hij ook kwam, bereiken. Nu is dat anders.

We troffen het in Utrecht geluktig, inzoover het meerendeel der afgevaardigden het Hollandsch machtig was.

En we waxen er zeer verblijd mee, dat Dx Beets zelfs aan de discussies deelnam.

Zoo hoort het eigenlijk.

Moesten we niet pogen, dat alle afgevaardigden het zóóver konden brengen?

Met de Schotten had ik een oogenblik medelijden. Ze zaten er zoo zielig bij.

Ze verstonden van het verhandelde niets.

Zoo nu en dan schoof iemand, die het Engelsch m.achtig was, zijn stoel bij hen en maakte een praatje.

Maar natuurlijk werden ze daardoor niet op de hoogte gehouden vaii de voorstellen en de debatten.

Spoedig zag men hen niet meer.

Ik kreeg den indruk alsof ze waren „afgedropen". Het leek wel iets op het: „hoe zouden wij een lied des Hoeren zingen in een vreemd land"; ?

Mij dunkt, daarin ware tocih wel verandering te brengen.

Indien door de Synode één broeder, polyglot van aanleg, werd aangewezen om aan de tafel der lafgevaardigden plaats te nemen en dezen in het kort op de hoogte te houden van de discussies, ware hiermee veel gewonnen. Dan konden zij zich ook in de discussies mengen en hun woord door broeder Polyglot vertaald worden.

Zoo iemand zou er zich .geheel aan moeten geven en derfialve geen Synodelid mogen zijn. Of indien zulk een veelzijdige tolk niet gevonden kon worden, zou men een paar broeders kunnen uitnoodigen, die zoo noodig elk een taal voor hun rekening namen.

Onze kerk he^ft zulke krachten wel.

Zóó zou de vertegenwoordiging eerst tot hajai recht kunnen komen.

Ook zag ik gaaine, dat de ontvangst der buitenlandsche afgevaardigden zioh wat plechtiger toedroeg.

Op dat gebied ontbreekt h, ét ons al te zeer aan hoffelijkheid.

hoffelijkheiidls-En het is veel meer dan een kwestie.

Het internationale belang van onze Gereformeerde wereld-en levensbeschouwing is hierbij' ten nauwste betrokk'en.

Afscheid van Prof. Sehestyen.

Prof. Sebestyen moest tot zij|^^^^pnzen spijt zijn afscheid schriftelijk nemen.

Hij voelde zich onwel.

Dit noopte hem om eer af te reizen dan hjj gewenscht had.

Hij schijnt niet tegen ons klimaat te kunnen.

Gelukkig ontving ik kort daarna van hem weer een briefkaart, waaruit ik' meen te mogen opma^ ken, dat bepaald nadeelige gevolgen van zijn bezoek' aan ons land, zijn uitgebleven.

Ter Synode werd de indruk bij ons verdiept, dat God het Hongaarsdbe volk in Prof. Sebestyen een man heeft geschonken met een buitengewoon helder inzicht in de waarheid en den juisten kijk op wa.t het Calvinisme in Hongarije behoeft.

Hij werkt naar een vast plan.

De Heere doe hem de Verwezenlijking daarvan aanschouwen.

Van harte roepen wij dezen sympathieken broeder een „tot weerziens" toe.

Afscheid Dr Reets.

Dr Beets kon zijn afscheidswoord persooiilijik uitspreken.

Hij ga, f uiting aan zijn gevoelens van dankbaarheid, dat hij de Synode mocht bijwonen en in Nederland weer eenige weken vertoeven.

En zijn gelaatsuitdrukking bevestigde dit.

Er straalde blijdschap van uit.

Zijn ziel dankte God, dat er van onze kerken zooveel geestelijke kïaclhtsontwikkeling uitging.

Totnogtoe meende thij, dat de Gereformeerden in Amerika schooner kerkgebouwen hadden dan wij. Nu meent hij het niet meer.

Zijn bezoek aan stichtingen van barmhartigheid had hem met bewondering vervuld.

Ter gelegenheid van het regeeringsjubilenm van H. M. Ide Koningin te Amsterdajn werd hij , er door getroffen, dat de Heere aan mannen uit onze kerken genade en eere had gegeven.

In het voorbijgaan wil ik even opmerkten, dat Dr Beets in „The Banner" schreef, dat er geen bijzondere trilling door hem heenging, toen hij op de tribune van de Chr. Hl B. S. gezeten, de Koningin zag voorbij rijden. Hij' voelde onder alles, dat het land van de sterren en strepen zijn geliefd vaderland was geworden.

Dit is hem allerminst' euvel te duiden.

Het was een roerend moment, toen hij het ter Synode uitsprak, dat indien hij in Nederland ware gebleven, hij naar menschelijk redeneeren geen deel zou hebben gekregen a, an zijn Heiland'. In (het Noord-Hollandsche dorp, waar hij zijn jeugd sleet, had nog nooit iemand gewaarschuwd, dat hij een ziel had te verliezen. Daarvoor moest hij naar Amerika gaan. Daar kwam hij in aanraking met het evangelie en werd hij door God gegrepen. En met aandoening in zijn stem drong hij aan, ja smeekte hij de kerken, da, t ze toch veel krachtiger dan totnogtoe het werk der evangelisatie zouden aangrijpen. .Hij dacht daarbij aan familieleden, die nog den eenigen troost in leven en sterven moesten missen. Het was zijn innigst verlangen, dat zij en allen, die in gelijken toestand vefkeeren, krachtig zouden worden bearbeid, opdat zij niet yerloren zouden gaan.

Door zóó en nog' meer te spreken, roerde jhij. mystieke snaren aan.

Het was muisstil in 'de vergadering.

Er werd zelf bed wang geoefend naar Hollandscihen trant. (

Maar dit woord deed aangenaam, weldadig aan.

Ook de weemoed ontbrak niet.

Dr Beets toch gaf als zijn meening te kennen, dat dit wel de laatste maal zou zijn, dat hjj een Synode onzer kerken zou bijwonen. Diat te hooren van een man in de kracht van zijn leven, greep aan.

En de praeses-had 'de instemming van allen, toen hij er Dr Beets op wees, 'd|a, t zulk een gedachte geen voet mocht worden gegeven, omdat niem, and in deze iets voorsp'ellen kan.

Hij uitte integendeel den wensclh, dat Dr Beets nog menigmaal op onze Synodes gezien zal worden. Een wensch, waarbij ik mij warm aansluit.

Steun aan buiten1andsche Gereformeerden.

Onze kerken hebben het in de laatste jaren bewezen, dat geloofseontact ook Voert tot geloofssteun.

In dit moordend tijdsgewricht mag aan onze buitenlandsche broeders niet worden toegeroepen een: gaat heen en wordt warm.'

Velen hunner zijn schier naakt en moeten worden gekleed. Ze zijn hongerig en moeten' worden gevoed.

De Synode bepaalde er zich dan ook niet toe haar waardeering uit te spreken over wat Comité's in dezen reeds hadden gedaan, maar benoemde ook Deputaten om door correspondentie met buitenlandsche keiten tot het bieden van den grootst mogelijken steun te geraiken.

Ook werden Deputaten aangewezen uit en in overleg met de bestaande commissie voor dit doel, om - gelden te verzamelen teneinde Hongaarsahe jongelieden te laten studeeren aan de Theol. School en in de Theol. Fac. aan de Vrije Universiteit.

Reeds studeeren er zulke jongemannen hier. Aan de Vrije Universiteit op dit oogenblik 2. Maar het fonds heeft dringend versterking noodig. Het moest zóó sterk worderi, dat het ook Gereformeerde studenten uit Duitsch'land een stipendium kon aanbieden. Wel wordt er in Duitschland in Gereformeerde richting gearbeid, • maar het zou toch alle aanbeveling verdienen, wanneer zulke studenten met de Gereformeerde wetenschap: en het Gereformeerde leven in ons land in kennis kwamen.

Onze kerken hebben in deze dagen een heerlijke roeping.

Er is — om het eens zakelijk' uit te drukken — een afzetgebied voor Gereformeerde wetenschaip.

Er is ruimschoots gelegenheid voor uitbreiding van de 'Gereformeerde beschouwing.

Maar het kost geld.

Acht men het daarom onoverkomelijk?

Nog dient vermeld, dat de Synode de kerk van Utrecht uitnoodigde om tot de volgende Synode zich te belasten, voorzoover noodig en mogelijk zal blijken te zijn, met de geestelijke verzorging van de verstrooide Gereformeerden in Noord-Frankrijk

Alweer een kloek besluit.

Te lang hebben onze kerken haar invloed binnen de grenzen besloten gehouden.

Nu schijnt het tijdperk van Gereformeerde expansie — een expansie van vreedzamen, geestelijken aard — te zijn aangebroken.

Mogen onze kerken zich niet laten afschrikken door teleurstellingen.

De tijd is er rijp voor.

Grijpt als 't rijpt.

Het praeadvies der Hoogleeraren.

In onze kerkelijke pers wordt er van meer dan één zijde op gewezen, da, t de Synode meer dan eens naar het praeadvies der hoogleeraren niet luisterde en een. tegenovergesteld besluit nam.

Vooral dient daarbij als voorbeeld, dat over het voorstel van de Liturgieoommissie om de kwestie van de orde der Liturgie opnieuw in handen van Deputa.ten te stellen het praeadvies van 7 ider 8 aanwezige hoogleeraren gunstig luidde, terwijl de Synode het met groote meerderheid verwierp.

De pers delft naar de redenen van dit verschil.

Over 't algemeen keurt ze de beslissing der Synode goed en verwondert zich over het praeadvies der hoogleeraren.

En meestal trekt men deze conclusie: de hoogleeraren oordeelen naar de theorie en de gewone leden der Synode naar de praktijk'.

Misschien kan ik de juistheid van deze verklaring eenigszins toetsen aan de feitelijkheid.

Het is nog niet zoolang geleden, dat ik aan een plaatselijke kerk verbonden was en derhalve nog kort in mijn tegenwoordige funcitie ben.

Ik zou dus nog een verschen indruk moeten hebben , van den overgang uit de praktijk naar de Uheorie.

Doch ik moet integendeel getuigen, dat ik van zulk een overgang niets heb bemerkt.

De praktijk' werd wel een andere, maar ze Ideef praktijk.

Wie denkt, dat de hoogleeraren alleen in de regionen van de theorie leven, heeft het deerlijk mis.

Klaagde onlangs Prof. Roessingh, niet, dat de praktijk de hoogleeraren zóó in beslag nemen, dat ze aan wetenschappelijken arbeid, behalve voor hun colleges bijna niet toekomen?

En moeten ook onze Ih'oogleeraren zich , geen geweld aandoen, opdat de „praktijk" hun niet vershndt.

Hoeveel kerken wenden zich niet om advies tot een hoogleeraar in het kerkrecht? Zoo iemand de kwesties kent, welke er in de kerken leven, dan wel hij.

Hoeveel dringende brieven worden er niet geschreven, om hoogleeraren tot vervulling van den Dienst des Woords en tot het houden van lezingen 'uit te noodigen? En wie daaraan zooveel mogelijk gevolg geeft, leert die de kaart van ons kerkelijk vaderland niet kennen?

Welk beslag legt persarbeid niet op' menigen hoogleeraar en wie zich daaraan geeft, staat midden in 'de praktijk. Meer dan iemand maakt hij kennis met allerlei gevoelens?

De oplossing van theorie en praktijk' kan dus de ware niet zijn.

Er moet naar een andere gezocht.

Nemen we nu het bekende voorbeeld van de Synode.

Eerst was door de Synode uitgesproken, (dat eenheid in de Liturgie wenschelijk was.

Hoe zal men nu zulke eenÜeid tot stand brengen, als men niet .een orde der liturgie vaststelt.

In die orde moet de eeniLeid • juist het meest uitkomen.

Wie voor eenheid in de Liturgie is, moet ook voor een bepaalde orde in de Liturgie zijn.

Dat is logisch.

Dat logische standpunt nu namen bijna alleJioogleeraren blijkens hun praeadvies in.

Daarin lag volstrekt nog niet opgesloten, dat zij vóór het opnemen van een schuldbelijdenis en zondevergiffenis in de Liturgie waren. Daarover ging het voorstel der Commissie niet. Omdat er tegen de ontworpen orde zOoveel bezwaren gerezen waren, had de Commissie juist voorgesteld, dat Deputaten deze kwestie in verband met de bezwaren, nogmaals zouden ondeizioeken. Zulk'een onderzoek .verbond de kerken natuurlijk tot niets..

Maar de angst voor de schuldbelijdenis en afkondiging van zondevergiffenis, speelde bij sommige sprekers uit de stemgerechitigde leden zulke patten, dat zij van een vaststelling van de orde der Liturgie in !het geheel niet wilden weten.

Indien zij het voorstel der Commissie in dezer voege hadden geamendeerd: laten D'eputaten een orde der Liturgie voorstellen, ihits daarin schuldbelijdenis en afkondiging van zondevergiffenis niet vooi'komen, zoo zou dit raison hebben gehad.

Maar nu de Synode verklaarde: wèl eenhteid, maar gèèn orde, raakte de logica zoek'.

En hoe is nu door dit Synodebesluit de toestand geworden ?

Deze.

De Synode wil van geen bepaalde orde in de Liturgie voor alle kerken weten.

ledere plaatselijke Icerk moet wel zulk een orde hebben.

Derhalve is het in de vrijheid der kerken gelaten die vast te stellen.

Wanneer er in de laatste jaren keAen eenige wijzigingen wilden invoeren, adviseerden wij door óns blad en pok particulier steeds: die zaak' komt op de Synode, hebt dus tot 1923 geduld. En wanneef deze zaak opnieuw in handen van Deputaten ware gelegd, liadden we weer kunnen manen: hebt geduld, nu tot 1926. Doe op eigen initiatief niets.

Maar nu de Synode ih'eeft gezegd: ik laat mij met de orde der Liturgie niet in, nu kan iedere kerk haar gang gaan.

Reeds kwamen er beridhten van k'erken in, die schenen te doelen op ingrijpende wijzigingen.

Kerkrechterlijk is daartegen niets in te brengen.

Wil een kerkeraad de schuldbelijdenis en ^afkondiging van de zondevergiffenis invoeren, niets staat hem in den weg.

Of dit nu juist door. de tegenstemmers ter Synode bedoeld is, mag sterk worden - betwijfeld.

Ik geloof, dat velen zich hun tegen-stemmen straks zullen beklagen.

Zij wierpen met wat in hun oog sleclhts het badwater was ook het kind weg.

We willen de houding van praeadyiseurs ign Synode nu niet nader kwalificeeren, om niemand te kwetsen.

Maar wel blijkt uit dit ééne voorbeeld, dat de hoogleeraren allereerst de konsekwentie van het voorafgaande besluit trokken en zich vervolgens de portee van hun stem beter hebben ingedacht.

Als de pers geen nabetrachting had gegeven, zou ik verder hierover gezwegen hebben.

De nederlaag der hoogleeraren heeft mij niet droefgeestig gemaakt.

Het rapport der Synodale Commissie over de Liturgie.

III.

Nu het laatste artikel over wat de Commissie, die de bij de Synode ingediende Liturgie-voorstellen had te onderzoeken, adviseerde.

Zij nam tegenover de vorige formulieren, die van Doop, Avondmaal, Afsnijding en Wederopneming een geheel andere houding aan dan tegenover de formulieren, die nu volgen en onder den naam „bevestigingsformulieren" kunnen worden saamgevat.

Over de eerste groep wenschte zij definitieve vaststelling door de Synode van Utrecht.

Over de tweede groep echter niet.

De bevestigingsformulieren toch waren maar niet door Deputaten herzien, doch deze waren met nieuwe ontwerpen gekomen.

In die nieuwe ontwerpen waren nog wel stukken uit de oude overgenomen, maar toch weken zij in menig opzicht ervan af.

En de Commissie achtte die nieuwe ontwerpen nu niet zóó voortreffelijk, dat zij meende met een paar amendementen de gebreken te k'unnen verhelpen.

Het beste was ze opnieuw aan Deputaten in handen te geven.

Toch wilden zij niet, dat de Deputaten weer van voren af aan zouden moeten beginnen.

Zoo toch komen we niet verder.

De Commissie wenschte, dat de Synode op enkele voorname punten uitspraak zoude "doen.

Dan hadden de Deputaten een leiddraad voor 'hun arbeid en behoefden niet meer op goed geluk af te werken.

Vandaar, dat zij boven dit deel van hun rapport, de opmerking plaatste:

Naar het gevoelen van Uw Commissie is het wenschelijk, dat de Synode reeds deze formulieren met de bezwaren daartegen aangevoerd in handen stelle van Deputaten, maar thans een beslissing neme over de volgende pmiten, die haars inziens de richting aangeven, waarin de te benoemen Diepiutaten hebben te arbeiden. *

Ik laat nu deze punten omtrent de drie beves­tigingsformulieren volgen:

A. Wat betreft het „Formulier om te bevestigen de Dienaren des Woords".

1. Niet getreden worde in de vD'Orstellen om het bestaande formulier ongewijizigd of met kleine Wijfeigingen te handhaven.

2. 1J\ het fonntalier worde niet alleen de naam „leeraar", maar ook die van „herder" nader verklaard. 3. "Be kw.estie, w'elfce in. .Uw, .Commissie„ te berde

werd gebracht, of het exegetisch juist en in Oivereenstemming met vraag 47 en het desbetreffende antwoord van den Heidelbergschen Catechismus is, dat op Mattheus 28:19 rechtstreeks gegrond wordt het steeds blijvende van het ambt, worde nader onderzocht.

4. In het formulier worde opigenomen, dat de Dienaar zijn huis wel moet regeeren.

5. Die verklaring: „In den naam des Heeren verleen ik U do macht en het recht, het Woord en de Sacramenten te bedienen en de schapen van den Goeden Herder te wijden" of eene van soortgelijke strekking niet op te nemen, wijl deze in de kerken grooite bezwaren ontmoet, of zal ontmoeten, en ook niet noodzakelijk kan worden geacht.

6. In de eerste vraag kome de oude uitdrukking voor „of gij „gevoelt" in uw hart" en worde niet door een andere vervangen.

7. In de vragen worde niet van de dienaren instemming met de belijdenis gevraagd, omdat dit voor den kerkeraad en de classis door de onderteekening van de formulieren geschiedt en kerkrechtelijk daar thuis hoort. 8. Het formulier voor Missionaire Dienaren des .Woords worde in gelijken zin herzien als dat van de Dienaren des Woords en dit formulier worde dan opgenomen in den bundel onzer formulieren. fi.

Wat betreft het ' „Formulier om te bevestigen de Oudejüngen en de Diakenen".

1. De verhouding van den raad der kerk en de gemeente worde nauwkeurig omschreven, b.v. in dezer voege: „Als zoodanig vertegenwoordigen zij (n.l. de Dienaar des Woords en de ouderlingen) de geheele gemeente, door welke zij verkoren zijln om in den naam des Heeren geestelijk opizicht over haar te houden en haar opbouw te bevorderen."

2. onderzocht worde of het woord „voorstander" exegelisch juist wordt gebruikt. Wanneer men er alleen de ouderlingen onder verstaat.

3. Bij de instelling van het ouderlingenambt worde niet gezejgd, dat de „ambtsdragers", maar dat de „Dienaar des Woords met de Opzieners" samen uitma.ken den Raad der kerk.

4. De gedachte, dat de geloovigen ook bannhartigheid hebben te bewijzen aan hen, die niet tot de gemeente behooren, worde in het formulier uitgedrukt.

5. In het formulier worde met een enkel w!aord ook gewezen iqp, den plicht der dankbaarheid van de armen jegens den Heere, die de harten gewillig heeft . gemaakt.

6. Een formulier van dankbetuiging aan de aftredende ouderlingen en diakenen verdient geen aanbeveling.

C. Wat betreft het „Formulier om den Huwelijken Staat voor de Gemeente van Christus te bevestigen".

1. Er schuilt eenige waarheid in het oordeel van de classis Rotterdam, „dat het ontwerp HuwelijksfarmuJier, ofsohooin de weglatingen zeker toe te juichen zijn, evenwel, wat de invoegingen betreft, een ernstige tweeslachtigheid van taal en stijl vertoont, en daardoor veel van de gewenschte warmte en stichting inboet".

2. Het is niet wenschelijk de vermelding van tegenspoed en kruis, dat den gehuwden vanwege de zonde overkomt, in den aanhef geheel voorop te zetten, hoewel ze in den aanhef zeer zöker op haar plaats is. 3.-In den aanhef Avorde niet het woord „personen"

oebruikt, maar bruidspiaar of een ander© geschikte term daarvoor in de plaats gesteld.

4. In den aanhef fcome het kerkelijk karakter van de bevestiging ten duidelijkste uit.

5. Die uitspraken der Schrift, dat „om der hoererijlen wil een iegelijk man zijta. eigen vrouw hebbe en een iegelijke vrouw haar eigen man" en die omtrent „de gave der onthouding" dienen in het formulier te worden opigenomen, mits niet onder de huwelijksoorzaken, wijl het huwelijlk in de schepping gegrond is.

6. Be beteefcenis van het huwelijk voo-r het genadeleven worde_ in het formulier eenigszins breed uitgewerkt.

7. Het is genoeg, wanneer de Schriftuurlijke gedachte omtrent de onderdanigheid van de vrouw aan haar man eenmaal wordt uitgedrukt bij de pilichton van de Vrouw en eenmaal in de vragen aan de Biruid. Verdere herhaling "is noedelaos en dient daarom ontraden. AVel worde opigenomen: „Dieze ordinantie Gods zult gij niet tegenstaan, maar veel meer het gebod Gods gehoorzaam zijn en het voorbeeld der heilige vrouwen navolgen, welke op Goj hoopten en haar eigen mannen onderdanig waren, geliJKerwijB Sara haar man Abraham gehoorzaam geweest is, hem noemende heer".

8. De aanspraalt tot de Vrouw worde besloten met: Want een vrouw, die den Heere vreest, die zal geprezen worden" (Spr. 31:30).

9. Dte zegenbede na het antwoord van de Bruid: i, De Vader der barmhartigheid, die u door zijne genade tot dezen heiligen staat des huwelijks geroepen heeft, vei'binde u met rechte liefde en trouw en geve u zijn zegen. Amen" worde op geenerlei wij'ze uitgebreid en daaraan dus ook niet toegevoegd de verldaring', dat het huwelijk voltrokken is.

10. Voor de vermaning tot knielen en de oiplwo.kkiiig tot gebed blij've de oude formule behouden.

11. De eerste zin van het gebed worde zoo mogelijk in kortere zinnen gesplitst.

12. De 128ste pisalm worde niet ingevoegd.

Men zal toestemmen, dat de uitspraak over die punten den arbeid van de Deputaten aanmerkelijk zou hebben verlicht.

Op de concepten van Deputaten was veel gegronde kritiek uitgebracht.

De Commissie deed dit goed uitkomen.

Vooral in het formulier om te bevestigen de Dienaren des Woords en dat voor de huwelijksbevestiging ging zij in veel niet met de Deputaten mee.

En h.et blijft nog altijd te bejammeren, dat de Synode voor de bespreking hiervan geen tijd heeft welen te reserveeren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

Synode-Indrukken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 oktober 1923

De Reformatie | 8 Pagina's