GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Sociale Vrede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale Vrede.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de eerste twee artikelen is betoogd, dat èn uit het begrip maatschappij, èn uit het begrip vrede voortvloeit, dat de sociale vrede bestaat in de harmonische ontwikkeling van alle geledingen. In het derde artikel is gehandeld over het onderscheid tusschen de sociale ongelijkheid en de sociale • quaestie. Het vierde artilcel gaf het standpunt weer van^ Rousseau; het vijfde van Marx; het zesde de christelijke, de calvinistische beschouwing van de ongelijkheid, terwij] het zevende de oorzaak van den onvrede en de disharmonie besprak. In het achtste artikel is ten slotte gewezen op de bijzondere redenen voor den onvi-ede van deze tijden, en zijn als redenen genoemd de vermindering van principiëele beschouwing en levenspraktijk, en de onevenredigheid in den gang van het sociale leven.

IX (Slot.)

Er is nog een vierde oorzaaik; aan te wijzen. De tegenstellingen hebben zioh verscherpt

Wel is door de sociale w^etgeving aan menigen misstand een einde gemaaikt, en wel heeft het goede sociaal streven deze vrucht gedragen, dat het a.rbeidersleven tot hooger plan is gebracht, maar wie meenen zou, dat tegelijk! alle contrasten verdwenen zijn, vergist zich deerlijk. De crisisjaren hebben over het algemeen eer • verwijdering dan verzoening teweeggebracht. Aan den eenen kant is door de enorme winsten, die meermalen woeker-

winsten.waren, de geldmakerij ten troon verhieven, en 'heeft het verkeerde kapitalisme de harten in beslag genomen, terwijl ter anderer zijde om eigenlijk dezelfde redenen, n.l. het materieel genot en de ontstentenis van een religieus-zedelijk besef, bij velen de arbeidsschuwheid en lusteloosheid den scepter voeren. Daardoor zijn de partijen nog verder uit elkaar geslagen. Men vertrouwt elkander niet. Over en weer klinken de felste verwijten, en in plaats van samen te werk'qn tot herstel van de ontredderde maatschappij bestrijdt men elkander op een wijze, die voor den terugkeer van den socialen vrede weinig goeds belooft, en zelfs den onvrede in de hand werkt. Niet alsof allen aan dezen onheiligen kamp meedoen. Er zijn gelufclcig verblijdende uitzonderingen, maar wie bij hoog en laag een onderzoek instelt naar den geest, die de patroons en de arbeiders bezielt, doet ontdekkingen, die een huivering over het hart jagen, en niet perspectieven openen van naderenden dageraad.

Daaraan moet nog iets worden toegevoegd.

De kloven verwijden zich eiken dag.

De strijd wordt steeds bitterder, omdat de reactie naar alle zijden openbaar wordt. Velen, die voor enkele jaren het pad der sociale hervormingen instormden, keeren op hun schreden terug, en onder den druk der bezuinigingsnoodzaak trachten zij het eens verloren terrein te herwinnen. Mij verwondert dit niet. Wat ik in een vorig artikel over de onevenredigheid in den gang van het sociale leven zeide, verklaart dit voldoende, en het zou m.i. onnatuurlijk geweest zijn, wanneer het teruggrijpen naar vroegere toestanden was uitgebleven. Niet dat ik alle reactie verdedig. Ik poog ze alleen te verklaren, en vind het niets vreemd, dat bij de snel gegroeide boomen thans menschen staan, die ze gaarne zouden willen uitroeien. Doch tegenover hen is een breede schare van hen, die met hand en tand, tot de laatste krachtsinspanning toe, pogen vast te houden, wat zij eenmaal na. langen en moeizamen strijd aan de werkgevers en bezitters ontworsteld hebben. Ook dat vasthouden is verklaarbaar, al zal niet alles kunnen blijven, zooals het nu is, gelijk tevoren aan de onverantwoordelijke loonopdrijving het halt moest worden toegeroepen. Wie zal het nu van beide groepen winnen? Wie worden teruggedrongen? Ik waag mij niet aan profetieën. Niemand onzer kan de toekomst lezen, maar wel leest elk in de tegenwoordige botsingen, dat de sociale vrede nog ver verwijderd is. De uitsluiting in Twente is daarvan een uitnemend bewijs, en wie op' de hoogte is met wat er broeit en gist in de arbeidswereld onderdrukt elke illusie, dat de morgenstond bezig is te komen.

En nu ten slotte.

De vierde oorzaak', die ik noemde, is de doorwerking van de revolutionaire gedachten, die eiken socialen onvrede onmogelijk maken. Zij propageeren immers den klassenstrijd; zij willen alleen vrede door overwinning van de proletariërs; zij prediken stelselmatig vijandschap tegen de bezittende klasse, en op deze wijze is er van vrede geen sprake meer. Wel kan men als in Rusland een toestand scheppen, waarin de eene partij tot zwijgen gebracht is, en de bestrijders van het socialisme onsch delijk gemaakt zijn, maar d't mag niet met den naam vrede genoemd worden. Dit is de stilte van den dood, of het zwijgen van den gekncclite, die in h3t kerkerhol is opgesloten. Doch hieruit laat zich tevens het feit verklaren, dat naarmate het socialisme veld wint, de partijen steeds scherper tegenover elkaar staan, en de kans op vrede met den dag geringer wordt. In de wereld van het socialisme heerscht de geest van den dienstknecht uit de gelijkenis, die zijn heer antwoordde: k kende u, dat gij een hard mensch zijt, maaiende waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar waar gij niet gestrooid hebt (Matth. 25:24), en waar zulk een stemming in de harten leeft, is niet alleen arbeidsschuwheid, die uitkomt in het begraven van het eene talent, maar ook onwilligheid om den vrede te bevorderen.

Dit is niet te kras gezegd.

Ook niet tegenover de mildere socialisten. Ik stem gaarne toe, dat bij hen de natuur dikwerf sterker is dan de leer, maar het gaat ons om de leer, en die leer is verderfelijk. Zij is met de praktijk, die door haar gedragen wordt, een van de gewichtigste oorzaken van den tegenwoordigen onvrede, en zij zal nimmer in staat zijn zulk een maatschappijvorm te geven, waarin alle geledingen met elkrndsr harmoniëeren. Waar vijandschap en haat geziiaid wordt, oogst men niet vrede. Het leven laat zich niet wringen en dwingen in een onnatuurlijken weg. Wat het socialisme wil, is alleen te bereiken door de overwinning van het proletariaat, dat zegeviert over alle andere klassen, maar die zegepraal brengt geen vrede. De heilsstaat, dien het marxisme najaagt, is en blijft een utopie, evenzeer als de fantasie van Thomas More.

Welke wegen moeten dan ingeslagen?

De vier oorzaken, die ik noemde, geven als vanzelf de richtingslijnen aan. Tegenover de inzinking op principieel terrein, zoowel in onze beschouwing als in onze praktijk, sta een heilige reactie, die herleving teweeg brengt, en als onverbiddelijken eisch doet gelden: tot de wet en de getuigenis, ook voor heel het sociale leven. Tegenover de onevenredigheden in de ontwikkeling van de maatschappelijke hervormingen, zij bezinning en herstel van het evenwicht geboden, mits „geen repris tinatie" de beheerschende leuze zij, en nauwgezet gewaakt worde voor sociale verslechtering. Tegenover de verwijdering tusschen patroon en arbeider, bezitter en nietbezitter, hoogere en lagere kringen, hebben wij naar toenadering te jagen, door eenerzijds allen kapitaaljacht en mammondienst te laten varen, en aan den anderen kant af te staan van die bitterheid en ontevredenheid, die afkeerigheid van ingespannen arbeid, die ons leven vergalt. En eindelijk schuilt tegenover het socialisme de eenige kracht 'in het christelijk beginsel, dat weer met allen ijver op' den voorgrond moet gesteld worden, en in onverfla.uwden kamp moet verdedigd.

Voor dien strijd is drieërlei noodig.

In de eerste plaats, dat het ons in dezen socialen kamp gaat om God en om Zijn waarheid. Voorts dat wij alleen worstelen door het geloof, en in biddend opzien tot God. En eindelijk, dat wij de toekomst aan Hem overlaten. Zal dan onze krijg succes hebben? Wij maken ons van heilstaten geen illusies. Maar wij weten wel, dat, wat er kome, onze arbeid niet ijdel is in den Heere. Wie gelooft ziet altoos perpectieven. En maaien wij hier geen oogst, wij verwachten naar 's Heered beloften nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal.

Daar heerscht de volmaakte vrede.

Hemelsche harmonie tusschen alle geledingen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's

Sociale Vrede.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 februari 1924

De Reformatie | 8 Pagina's