GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De kwestie van de Algemeene Genade. II.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kwestie van de Algemeene Genade. II.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Punt 2. . iMet belrekking tot het tweede punt aclit uwe commissie, dat volgens Schrift en Confessie vaststaat, dat God door de algemeene werkingen Zijns Geestes, zonder het hart te vernieuwen, de zonde in haar onverhinderd uitbreken beteugelt, waardoor de menschelijke sanienleying mogelijk is gebleven. Bewijs uit Schrift en Confessie.

A. Schrift.

Gen. G:3: Toen zeide de Heere: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mensch."

Ps. 81:12, 13: Maar mijn volk heeft mijne stem niet gelioord, Israël heeft Mijner niet gewild. Dies heb ik het overgegeven in het goeddunken huns liarten, dat zij wandelen in hunne raadslagen."

Hand. 7:42: , En God keerde Zich en gaf hen over, dat zij het heir des hemels dienden."

Rom. 1:24, 26, 28: Daarom heeft hen God ' ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid om hunne lichamen onder elkander te onteeren." , , Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen...." , , .... zoo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen die niet betamen."

2 Thess. 2:6, 7: En nu wat hem wederhoudt weet gij, opdat hij geopenbaard worde te zijner eigen tijd. Want de verborgenheid der ongerechtigheid wordt airede gewrocht; alleenlijk, die hem nu wederhoudt, die zal hem wederhouden, totdat hij uit het midden zal weggedaan worden.",

B. Be1ijdenis.

Nederlandsche Confessie, Art. 13: „Waarop wij ons •verlaten, wetende dat Hij de duivelen in den toom houdt en alle onze vijanden, die ons, zonder Zijne toelating en wil, niet schaden kunnen." Art. 36: „.... willende, dat de wereld geregeerd worde door wetten en politieën, opdat de ongebondenheid der menschen bedwongen worde."

Ook hier laten we een paar aanhalingen uit erkende Gereformeerde schrijvers volgen.

Calvijn „Institutie", Boek II, Hfdst. III, 3: , , Bij vernieuwing ontstaat hier bijna dezelfde kwestie die voorheen is opgelost. Want in alle tijden zijn er eenigen geweest, die, gedurende hun gansche leven, door de leiding der natuur naar de deugd gestaan hebben. Ik spreek niet tegen, dat er vele struikelingen in hunne zeden aangemerkt kunnen worden; echter hebben zij door het beoefenen van eerbaarheid blijk gegeven, dat er eenige zuiverheid was in hunne natuur.... Zoo schijnen dan dergelijke voor'beelden ons te leeren, dat wij. niet moeten meenen, dat des meni , ., .is.ehen'.natuur geheel en al verdorven is, naardien door *nar'e-^aa'tïspöring "sömnvigên niéï-slècMs'^d.öot-''uitriëKiènde bedrijven hebben uitgemunt, maar' ool< , zich • in den gedurigen trein 'des levens zeer eerbaar hebbén gedragen. Doch hier moeten wij ons herinneren, dat temidden van die verdorvenheid der natuur, nog eenige plaats is voor de genade Gods, niet om dezelve weg te nemen maar te bedwingen. Want zoo de Heere, na het loslaten der teugels, de harten van een ieder liet dartelen in allerlei begeerlijkheden, zou er zonder twijfel niemand zijn, die niet met de daad toonen zou, dat op hem met het volste recht passen, al die kwaden, wegens welke Paulus de gansche natuur veroordeelt. ... Daar is geen razend dier, dat zoo hevig wordt gedreven; geen stroom hoe snel of geweldig, welks overstrooming zoo sterk is. De Heere geneest die krankheid in Zijne uitverkorenen, op een wijzg die, wij straks zullen voorstellen; in anderen bedwingt Hij die alleen door hot aanleggen van een teugel, opdat zij slechts niet zouden uitbreken, voorzooveel Hij voorziet dat noodig is om het geheel der dingen te onderhouden."

Van Mastricht, II, p. 330: Evenwel matigt God de strengheid van deze geestelijke dood en dienstbaarheid: a) inwendig door eenige eenigszinse overblijfselen van het beeld Gods en van de oorspronkelijke gerechtigheid (.Tak. 3:9), zoowel ten aanzien van de wijsheid in het verstand, wanneer Hij daaraan overlaat eenige beginselen van waarheid, door dewelke 's niensclien oordeel bestiert wordt, beide het beschouwende en het betrachtende; en wel het eerste, door eene kennisse van het beschouwende, ware en valsche, bijvoorbeeld, dat er, een God is, enz. welke wij in allen opmei'ken, die niet geheel en al onzinnig zijn (Rom. 1:19, 21, 32; 2:14, 15), maar van het laatste, door de kennisse van het eerlijke en betamelijke, en van het oneerlijke en onbetamelijke, bijvoorbeeld, dat God moet geëerd en gediend worden; dat men elk eenen het zijne moet geven; dat men aan eenen anderen niet moet doen, 't welke wdj aan ons niet willen gedaan 5hebben (Rom. 2:15), uit welke dingen de na, tuurlijke consciëntie eenige kraclit ontvangt aldaar; als ten aanziens eene eenigszinse geneigdheid en o verhelling, tot het goede in den wille; waarlijk wel een ijdele, vluchtige, ja doodc, maar nochtans ook niet ten eenmale geene, ja zelfs eene zoodanige, dat ten minsten de beeldenissen en gedaanten der deugden van alle goed gekeurd, geëert en geprezen worden (2 Tim. 3:5). Bij welke dingen, ten aanzien van beide, bijkomt eene inwendig beteugelende genade, waardoor de zonde zelJ wel niet weggenomen of vermindert; maar hare daad bedw'Ongen wordt, dat ze niet tot het uiterste uitbarste, ja, waardoor ook, ten minsten diegenen, die meer eerlijk zijn, van boozer en gruwelijker schendaden een afschrik hebben (1 Cor. 5:1). (b) Uitwendig, door allerlei hulpmiddelen van Staat, Kerke, Huishouding, en Scholen, door dewelke de vrijheid en ongebondenheid der zonde betoomt on beteugelt, ja ook zelfs een aan-' sporing - om 't geen eerlijk is te betrachten, bijgedaan wordt. , . . , , ,

Punt 3. Met betrekking tot punt drie acht uwe commissie dat het volgens Schrift en Confessie va.st-•staat, dat God, zonder het' hart te vernieuwen, zoodanigen invloed op den' mensch oefent, dat deze in staat gesteld wordt burgerlijk goed te doen. Bewijs uit Schrift en Confessie.

A. Schrift.

2 Kon. 10:29, 30: Maar van de zonden van Jerobeam, den zoon van Nebat, • die Israël zondigen deed, na te volgen, week Jeliu niet af, te weten, van dé gouden kalveren, die te Bethel en te Dan waren. De Heere dan zeide tot Jehu: aarom dat gij welgedaan hebt, doende - vvat recht is in mijne oogen, en hebt aan het huis van Achab gedaan naar alles, wat in mijn hart was, zullen uw zonen tot het vierde gelid op den troon van Israël zitten."

2 Kon. 12:2: , En Joab-deed wat recht was in de oogen des Heeren, al zijne dagen, in dewelke de priester Jojada hem onderwees." "Vgl. 2'Kron. 24:17-26.

2 Kon. 14:3: En hij (Amazia) deed wat recht was in d^ oogen des Heeren, nochtans niet gelijk zijn vader, David." Vgl. 2 Kron. 25:2. „En hij deed wat reclit was in de oogen des Heeren, doch niet mét een volkomen hart." Vgl. verzen. 14-16, 20, 27.

Luk. 6:33: En indien gij goed doet dengenen die u goed doen, wat. dank hebt gij? Want ook de zondaars doen hetzelfde."

Rom. 2:14: Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen de dingen die der • wet zijn, deze, de wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet." Vgl. vers 13. Ook Rom, 10:5 en Gal. 3:12.

B. Belijdenisschriften.

Canones III en IV, 4, waar wij belijden: „Wel is waar, dat na den val in den mensch eenig licht der natuur nog overgebleven is waardoor hij behoudt eenige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tusschen hetgeen betamelijk en onbe'tamelijk is, en ook betoont eenige betrachting tot de deugd ' en tot uiterlijke tucht."

Nederlandsche Confessie, Art. 36: „En hierin verwerpen wij .... alle degenen, die .... verwarren de eerbaarheid, die God onder de menschen gesteld heeft."

Wederom laten we hier eenige aanhalingen uit erkende Gereformeerde theologen Yolg©n. Allereerst verwijzen we hier naar de reeds geciteerde aanhalingen uit Calvijn en naar de laatste uit Van Mastricht. Zie verder: ''fk'is-ïlfc-'

Ursinus, „Schatboek", Zondag Ilf^SV'in een onbekeerde wordt geleerd, dat hij zoo verdorven is, dat' hij ganschelijk onbekwaam is tot eenig goed; om dit te verstaan moet men weten, wat van goed en hoedanig een onbekwaamheid hier gesproken wordt.. Daar is drieërlei goed: (1) Natuurlijk, als eten, drinken, wandelen, staan, zitten; (2) burgerlijk, als koopen, verknopen, recht doen, eenige kennis leeren of oefenen, en (3) daar is ook een geestelijk en bovennatuurlijk goed, ' hetwelk volstrekt noodig is, om het eeuwige leven deelachtig te Avorden. En bestaat daarin, dat men zich van harte tot God bekeere, in Christus geloove. AVelk laatste hier bedoeld wordt; in het , ander kan een onbekeerde .rhoy.en, iïeei|s wedergeborêtte^itzèslfs

verre uitmunten, hoewel ze'~aeW'''(M'S'-'eeil' gemeene gave) nochtans van God hebben. Zie 2 Cor. 3:5; , Jak. 1:17; Ex. 31:2; Prov. 16:1."

Van Mastricht, I, p. 458: De Gereformeerden erkennen wel, dat een onwedergeborene, buiten de zaligmaJtende genade, konne niet wederstaan den Heiligen Geest o n tk en n enderwij ze, gelijkerwijze geschiedt, bijvoorbeeld in den slaap; dat hij insgelijks op eenigerhandelwijze Gods Woord kan hooren, uitwendig bidden, de sacramenten ontvangen, enz., doch zij doen er bij, dat ook zelfs deze dingen niet geschieden alleen door de kracht van den vrijen wille; maar door Gods gemeene genade, welke ook zelfs in de onherborénen het werk werkt, al wat er in hun is, of al wat er van hun voortgebracht wordt, van het zedelijk goede. Bijvoorbeeld, al wat er in Bezaleël was van zijn natuurlijke komt • (Ex. 31, 2, 3), al wat er was van het zedelijk goed in diegenen, die gezegd worden verlicht te zijn geweest door den Heilige Geest, gesmaakt te Irebhen het goede woord Gods, en de 'krachten «Ier toekomende eeuwe (Heb. '6:4, 5).

Ibid, If, p. 330: Doch de willekeur, zedelijkerwijze, beschouwt zijnde, moet getoetst en onderzocht worden ten aanzien van een vierderlei goed en dan ook tem . aanzien van een vierderlei staat. Daar is een natuurlijk goedt, bijvoorbeeld eten, drinken, redevoeren; daar is een burgerlijk goedt, als beleefd en vriendelijk te handelen en om te gaan met den naaste, niemandt te beleedigen; daar is een zedelijk of kerlvelijk goedt, als, den Godsdienst naarstig bij te wonen, gebeden te doen, zich van grove misdaden te onthouden (Luk. IS:11, 12), en een geestelijk goedt, bijvoorbeeld, geloove, hope, enz. En daar wordt ook een vierderlei staat des menschen gewoonlijk erkent. Jn den staat der rechtheid heeft de vrije wille konnen doen allerhande goedt, en ook kwaad; in den staat der zonde kan dezelve wel doen een natuurlijk, burgerlijk, en ze-, delijk goedt, maar niet een geestelijk goedt, 't welke met de zaligheid gevoegd is; in den staat der genade kan de mensch allerlei goed en kwaad doen; in den staat der heerlijkheid het goede alleen."

II. Substituut-voorstel door de Synode aangenomen.

1. De Synode overwogen hebbende dat deel van het A d V i e s d e r iC o m m i s s i e i n h e t a 1 g e m e e n, hetwelk voorkomt onder punt 3 onder het hoofd „Behandeling der' drie punten, " komt tot de volgende conclusies:

A. Aangaande het eerste punt, rakende de gunstige gezindheid Oods jegens de menschh e i d in het algemeen en niet alleen jegens de uitverkorenen spreekt de Synode uit ' dat volgens Schrift en 'Confessie het vaststaat, dat er, behalve de zaligmakende genade Gods bewezen alleen aan de uitverkorenen ten eeuwigen leven, ook een zekere gunst of genade Gods is, die Hij; betoont aan zijne schepselen in het algemeen. Dit blijkt uit de aangehaalde Schriftuurplaatsen, en uit de Dordtsclie iLeerregels II, 5 en III en IV, 8 en 9, waar gehandeld wordt van de algemeene aanbieding des Evangelies.; terw'ijl het uit de aangehaalde uitspraken van Gereformeerde schrijvers uit den bloeitijd der Gereformeerde theologie bovendien blijkt, dat onze Gereformeerde vaderen van oudsher dit gevoelen hebben voorgestaan.

(Slot volgt.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's

De kwestie van de Algemeene Genade. II.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1924

De Reformatie | 4 Pagina's