GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Toen ik in Amerika kwam, lag de Synode te Kalamazoo van de Chr. Ger. Kerk ongeveer een maand achter den rug.

Het duurde niet lang, of ik bemerkte wel, daf het laatste woord over het leergeschil omtrent de Algemeene Genade nog niet gesproken was.

Er werden nog al uiteenloopende meeningen over het besluit van de Synode uitgesproken.

Daarenboven waren er reeds akties gaande, welke tegen de beslissing van de Synode ingingen.

Alles duidde er op, dat men daa, r een bewogen tijd tegemoet ging.

Die voorteekenen bedrogen niet.

Reeds brachten de bladen verschillende berichten, waaruit blijkt, dat het in sommige streken gist.

Waar nu de wenschelijkheid werd uitgesproken, dat ons blad daarover nadere inlichting zou verstrekken, ben ik daartoe gaarne bereid.

Mits men maar niet meene, dat ik met grondige kennis van zaken oordeelen kan. Hoewel ik na een verblijf van drie maanden in de Vereenigde Staten, waarin ik bijna onafgebroken in kontakt stond met broeders uit de Chr. Ger. Kerk, er allicht iets meer vap. weet, dan iemand, die in Holland bleef, zoo is die tijd toch te kort om in de vrij ingewikkelde toestanden goed door te dringen.

Wanneer ik mij dan ook dikwijls met groote omzichtigheid zal uitdrukken, geschiedt dat niet uit vrees, om mij aan koud water te branden, maar omdat ik gaarne uit eigen oogen zie en niet alles zelfstandig heb kimnen nagaan.

Mij dunkt het het best om van de overwegingen en besluiten der Synode uit te gaan en die letterlijk — schoon niet volledig, waarvoor ziji te omvangrijk zijn — weer te geven.

Daarmee voldoe ik dan tegelijk aan een tot mijl gericht verzoek.

Ik citeer hier uit de Acta.

Tal van bezwaarschriften, welke vele punten van aanklacht uitbrachten, waren binnen gekomen.

De Synodale Commissie stelde voor ze alle op drie na uit te schakelen. En nu laat ik de Acta spreken.

III. Er zijn echter drie punten, waarover, naar het oordeel uwer Commissie, de Synode zich meer .speciaal dient uit te spreken, n.l.:

1. De gunstige gezindheid Gods jegens alle menschen, en niet alleen jegens de uitverkorenen. Dit punt acht uwe Commissie van centrale beteekenis in de quaestie, die thans zooveel onrust in de kerk veroorzaakt. De twee volgende hangen daarmede ten nauwste samen en zijn er zelfs min o£ meer in begrepen.

2. De beteugeling der zonde in het leven van den enkelen mensch en in de samenleving.

3. Het doen van zoogenaamde burgerlijke gerechtigheid door de onwedergeborenen.

Uw-e Commissie is van oordeel, dat de Synode zich daarover dient uit te spreken:

a. Omdat wij hier te doen hebben, met punten» waarin de broeders Danhof en Hoeksema positie liebben gekozen met stellingen, die zij voor hun rekening hebben genomen en verdedigd;

b. omdat dit punten betreft, waarover de Belijdenisschriften zich duidelijk uitspreken;

c. omdat het voor de rust der kerken gebiedend, noodzakelijk is, dat de Synode een beslist stand-i punt inneme.

De Commissie gaf op die punten een toelichting, gedocumenteerd met uitspraken van. Schrift, Be^ lijdenis en Gereformeerde Dogmatici en vatte haar gevoelen in een conclusie saam.

Daarop werd een substituut-voorstel dat echter verworpen werd. ingediend,

Alsnu kwam men met een nieuw substituut^ voorstel, dat werd aangenomen.

De vorige voorstellen leg ik daarom ter zijde.

Ik bepaal mij tot het nieuwe voorstel, waaxvan hier het begin wordt afgedrukt:

I. De Synode, overwogen hebbende dat deel van het advies der Commissie in hot Algemeen, hetwelk voorkomt onder punt ïtl onder het hooM: Behandeling dei' Drie Punten, komt tot de volgende conclusies:

A. Aangaande het eerste punt, rakende de gunstige gezindheid Gods jegens de menschheid in het , il. gemeen, en niet alleen jegens de uitverkoreneV spreekt de Synode uit, dat volgens Schrift en Confe& fté het vaststaat, dat er, behalve de zaligmakende genajie Gods, bewezen alleen aan de uitverkorenen ten eeuwigen leven, ook een zekere gunst of genade Gods ii> , die Hij betoont aan Zijn schepselen in het algemeen.'» Dit blijkt uit de aangehaalde Schriftuurplaatsen en uit de Dordtsche Leerregels II, 5, en III en IV, 8en9 waar gehandeld wordt van de algemeene aanbieding des Evangelies; terwijl het uit de aangoliaalde uitspraken van Geref. schrijvers uit den bloeitijd der Geref. theologie bovendien blijkt, dat onze Gereformeerde vadereu van oudsher dit gevoelen Ivebben voorgestaan.

B. Aangaande het tweede punt, rakende de be. teugeling der zonde in het leven van den enkelen mensch, en in de samenleving, verklaart de Synode dat er volgens Schrift en Confessie zulk eene beteugeling der zonde is-Dit blijkt uit de aangehaalde Schriftuurplaatsen en uit do Nederlandsche Geloofsbelijdenis, Artt. 13 en 36, waar geleerd wordt dat God door de algemeene werkingen Zijns Goestes, zonder het hart te vernieuwen, de zonde in haar onverhinderd uitbreken beteugelt, waardoor de menschelijko samenleving mogelijk is gebleven; terwijl het uit de aangehaalde uitspraken van Geref. schrijvers uit den bloeitijd der Geref. tlieologie bovendien blijkt, dat onze Gereformeerde vaderen van oudsher dit gevoelen hebben voorgestaan.

Leiden ontzet.

Niets is ons liever dsin misv^erstanden uit den weg te kunnen ruimen.

Thans bestaat er mogelijkheid op.

De „Leidsche Kerkbode” vangt een artikel aldus aan:

Blijkens „De Reformatie” verkeert Prof. Hopp in de meening alsof de Kerkeraad van Leiden met zijn aanvrage om Zendvergunning voor Radio bedoelde radio-preeken uit te zenden voor het geheele land en daartoe een sterker zendtoestel te plaatsen dan Bloemendaal heeft.

Dit berust op een «iisversiand.

Ik meende in mijn artikelen duidelijk te hebben uiteengezet, dat Leidon, indien het vergunning van de Regeering verkreeg, alleen bedoelde door een zender van beperkte capaciteit het Rusthuis en de onmiddellijke omgeving te dienen.

Maar wel wees ik op de wenschelijkheid dat het van de zijde der Gereformeerde Kerken kwam tot een nationale uitzending van predikaties. Daarvoor zou noodig zijn een krachtig zendstation. En nu is niet alleen de uitzender van Bloemendaal daarvoor totaal ongeschikt en zal het tot een geheel nieuwen zender moeten komen, maar ook de Kerk van Bloemendaal schijnt mij daarvoor niet aangewezen, tk zou de voorkeur willen geven aan een groote Kerk in 't midden des lands, zooals Amsterdam, Utrecht en dergelijke.

De actie van Leiden is dus plaatselijk bedoeld en heeft met die nationale uitzending niets te maken-

Totzoover Ds W. Bouwman.

Laat ik even vertellen, hoe de vo-rk in den steel zit.

Eerst stond het werkelijk met evenzooveel woorden in de „Leidsche Kerkbode" te lezen, dat het hier een plaatselijke actie gold.

Als zoodanig maakte ik er dan ook melding vaji in ons blad.

Maar uit een la.ter artikel van Ds Bouwman meende ik te moeten opmaken, dat de plannen inmiddels een verdere strekking hadden verkregen.

Omdat ik er echter niet heelemaal zeker van was, schreef ik: Het s c h ij n t de bedoehng van den Kerkeraad van Leiden te zijn, enz.

Ik kan niet meer aantoonen, welken grond ik voor dien schijn had, omdat het desbetreffendei nummer niet door m'ij werd bewaard.

En het is misschien maar beter ook.

Want het loont de ruimte niet daarover breede verantwoording te doen.

In zulke gevallen neem ik het liefst maar aan, dat de vergissing aan mijn kant ligt.

De schijn heeft mij dus te pakken gehad.

De kerkeraad van Leiden wilde een radio-uitzendstation alleen voor plaatselijk gebruik.

Onze lezers gelieven daarvan nota te nemen.

En daarmee is dan Leiden van misverstand ontzet.

Is de „sprekende slang” Gereformeerd?

Tijdens de procedure-Netelenbos werd er in de Liberale Pers nog al eens gespot met de drie „Gereformeerde dieren": de slang in het Paradijs. de ezelin van Bileam en de visch, die Jona inslokte.

Deze dieren zouden het shibboleth zijn, waaraan men in onze dagen den Gereformeerde zou kunnen herkennen.

Vooral aan de sprekende slang.

Doch wanneer men met dit shibboleth aan de veren van de confessioneels Jordaan keur g'»? oefenen, zou men velen laten passeeren, die zeket niet Gereformeerd zijn.

Het zijn waarlijk niet de Gereformeerden allwHj die aan het historisch feit, dat de slang in 1'^' Paradijs gesproken heeft, vasthouden.

Dat bewijst o.m. een artikel uit „De Maasbode van 2 Mei j.l., waaraan het volgende is ontleend:

Daar evenwel ook in onze kringen het verhaal van de slang niet zelden een onderwerp vormt van gesprek en debat, moge hier een korte uiteenzetting van dit vraagstuk volgen. Duidelijkheidshalve de tekst voorop: „De slang nu was listiger dan alle dieren der aarde, welke God de Heer gemaakt had en zij zoide tot de vrouw: Waarom heeft God u geboden 'om niet te eten van allen boom in het paradijs? De vrouw antwoordde haar: Van de vrucht van alle boonien in het paradijs eten wij; enkel van de vrucht des booms, die in het midden van het paradijs staat, heeft God ons geboden niet te eten en die niet aan ie raken, opdat wij misschien niet sterven. De slang nu zeide tot de vrouw: Geenszins zult gij den dood sterven. Want God weet, dat op den dag, waarop gij van dien boom eten 2.ult uwe oogen zullen open gaan en gij zult gelijk zijn aan God, kennende goed en kwaad." (Genesis 3.J

Nu vragen we: wat te houden van die slang en heeft de slang werkelijk gesproken?

De hier aangeduide slang was wezenlijk en letterlijk het dier van dien naam, waarvan evenwel de booze geest zich bediende en waardoor de duivel sprak om onze stamouders te verleiden. Dat het werkelijk een slang, een echte slang was, blijkt imtaers uit het allereerste vers: De slang nu was listiger dan alle dieren welke God gemaakt had". Die door God gemaakte dieren waren ontegenzeggelijk echte dieren, geen denkbeeldige spoken, en daaronder wordt ook de slang gerangschikt. En in vers 14 wordt de slang door God gestraft: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij gevloekt onder alle dieren en beesten der aarde; op uw buik zult gij kruipen en stof eten alle _dagen uws levens". Wat enkel waar kan zijn van een echte slang, want een dier dat enkel in de verbeelding bestond, zou God niet gestraft hebben. Nu weten we natuurlijk allen zeer goed, dat een slang niet spreken kan. Dat kan zelfs een papegaai niet. Als dus die werkelijke slang gearticuleerde geluiden en verstandige woorden voortbracht, dan is het duidelijk, — en dat was het ook voor Eva — dat van dit dier een geest zich met God's toestem-Éning had meester gemaakt en dat die geest door de slang sprak. Uit den inhoud zijner "v^^oorden, die tegen God gericht zijn, verraadt zich een gevallen geest, de duivel. Een werkelijke slang dus, waardoor de duivel sprak. Deze uitleg, welken de tekstwoorden zelvo vorderen, wordt bevestigd door andere bijbelplaatsen. In het boek der Wijsheid (2, 24) lezen we: Door de afgunst des duivels is de dood het aardrijk binnengekomen". De dood nu was het gevolg der •eerste zonde, en hiervoor wordt do duivel als verleider aansprakelijk gesteld. Christus zelf spreekt in denzelfden zin: Gij (Pharizeën) hebt den. duivel tot vader... Hij was een .moordenaar van den beginne". (Joh. 8:44.) „Van den beginne" slaat, op de eerste zonde en dus wordt ook hier de duivel schuldig verklaard aan Eva's overtreding. Ook in de Openbaring nosmt Joannes den duivel tweemaal „de oude slang". (Openb. 12:9 en 20:2.) Welke benaming duidelijk heenwij st naar de slang, welke de duivel van ouds misbruikte om Eva tot zonde te bekoren.

Wel zijn er bijbelverklaai-ders, waaronder ook eenige Katholieke, van meening geweest, dat het sprekende dier geen eigenlijke slang wras, maar de duivel, die in de gedaante van een slang zich aan Eva vertoonde. De schijn en vorm dus van een slang, doch geen werkelijke slang. Deze uitleg komt evenwel slecht overeen met het reeds aangehaalde vers: „De slang nu was listiger dan alle dieren, welke God gemaakt had". Zulk een schijn-slang toch kan bezwaarlijk onder de door God geschapen dieren gerekend worden.

Ongeloovige bijbelkundigen verklaren het geheele verhaal voor een fabeltje. Wel een eenvoudig arjddeltje om moeilijkheden uit den weg te ruimen. Doch de bijbelplaatsen, waar op de slang en den duivel als aanleiding tot Eva's val gewezen w'ordt, laten geen dubbelzinnigheid over en bewijzen op zich zelf reeds de letterlijk-historische beteekenis der woorden van het verhaal van den zondeval.

Vervolgens roert het blad uog eea tweede kwestie aan.

Zij betreft een andere poging tot verklaring. Welke die is, wordt uit het begin al duidelijk:

Met andere woorden kan men zeggen: het feit der eerste zonde is waar en historisch en moet letterlijk opgevat worden, maar de v o r m van het verhaal, de infcleeding, waarvan de H. Schrift zich bedient om het feit voor te stellen, is niet letterlijk en historisch waar.

Ongeveer zooals vaak het. geval is bij een roman, waarvan de kern en de hoofdfoiten waar zijn, doch de bijzonderheden verzonnen. Neen, zoo iets kan en Imag men niet zeggen van het verhaal, dat ons hier bezig horfdt. Het verhaal dient zich aan als historisch . en_is ook steeds zóó door de kerk verklaard. Dat de duivel door een dier spreekt en "dat bijgevolg een redeloos wezen redelijke taal uitbrengt, doet aan d« historische waarheid niet de minst-e afbreuk. Bij gevallen van bezetenheid spreekt de duivel meermalen door den bezeten mensch en openbaart zeHs geheimen. Zou de duivel — met God's toelating natuurlek — dan ook niet, door een dier kunnen spreken? Vervolgens de bovenaangehaalde woorden van Christus bij Johannes en de tekst uit de Wijsheid en de Openbaringen vorderen een letterlijke opvatting van tie sprekende slang. Steeds heeft dan ook de Katholieke Kerk in de slang uit het paradijs gezien een werkelijke slang, waardoor de duivel werkelijke verstaanbare woorden sprak. In denzelfden geest verklaarde dan ook de Bijbelcommissie bij decreet van 30 Juni 1909: De letterlijke historische beteekenis ttiag niet in twijfel getrokken worden, waar het (in deze eerste hoofdstukken van het Boek der Schepping) gaat over feiten, die de grondslagen van den Christelijken godsdienst raken, zooals o.a de oveih-eding van het Goddelijk gebod (door Eva en Adam) ep raad van den duivel in de gedaante eener slang. Pat het feit der overtreding onzer stamouders de grondslagen van den godsdienst raakt, behoeft geen nadere verklaring. Want de verlossing door Christus was een herstellen van wat de eerste Adam door zijne overtreding bedorven en verloren had.

Het spreekt vanzelf, dat wij niet lederen zin uit het bovenstaande onderschrijven.

Met name wordt het beroep op' het Boek der Wijsheid door ons gewraakt.

Het is ons ook er niet om te doen deze kwestie zelf aan dg orde te stellen.

Daarover is op de Synode van Leeuwarden reeds veel gezegd.

Maar wij willen laten uitkomen, dat de letterlijke opvatting va, n „de sprekende slang" niet specifiek Gereformeerd is.

De Roomschen huldigen haar evenzeer.

Ja, zij is door heel de Christelijke Kerk, hoezeer deze verdeeld mocht zijn, aanvaard tot op den tijd, dat het rationalisme zij'n invloed deed gelden in verschillende kerken.

Toen ging men afdingen op de realiteit der wonderen, op de historiciteit der heilsfeiten, op het historisch karakter van de Schriftopenbaring en niet het minst op de historie vóór den val.

Het was niet het dieper onderzoek der Schrift, niet de volhardende geloovige bezinning, welke voor deze vragen stelde en een oplossing aa, n de hand deed, maar de doorwerking van het rationalisme.

Dit is geschiedkundig zeer nauwkeurig na te gaan.

Doordat nu Ethischen eenzijdig het zwaartepunt leggen op het „leven" en velen hunner een , , leer"openbaring afwijzen, stelden zijl de poort voor het rationalisme open.

Zij moesten, of zij wilden of niët, - -t.och iets „leeren". '"~'

Maar daarvoor gaven zij vaak meer gehoor aan de ratio (de menschelijke rede) dan aan de openbaring. __

Zoo moest ook o.m. de opvatting der Christelijke Kerken aangaande Gen. 3 het ontgelden.

Verschillende theorieën werden daartegenover gesteld, waaronder ook die van de „Oostersche inkleeding".

Evenwel konden zij daardoor het verhaal van den val niets „redelijker" maken.

Maar men kon in vrede leven met de rationalistische wetenschap. De „ergernis" was voor een deel weggenomen.

En dat was hun veel waard.

Onder de punten, waarop Rome dichter dan de Ethische bij ons staat, behoort ook dit.

Wie aan zijn konfessie vasthoudt (niet slechts in geest en hoofdzaak, maar geheel) ho^udt ook vast aan de letterlijke opvatting van de „sprekende slang".

Daarom moet den liberalen kerknreuws-redakteur een illusie worden ontnomen.

De „sprekende slang is niet uitsluitend Gereformeerd, maar interkonfessioneel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Leergeschillen in de Chr. Ger. Kerk in Amerika.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 mei 1925

De Reformatie | 8 Pagina's