GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald? ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald? ¹)

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Als uitgangspunt voor de bespreking van deze urgente kwestie is het rapport, dat in deze materie op de Synode van 1917 werd uitgebracht en de konklusies, welke daar werden aangenomen. De gynode achtte een herziening van de Statenvertaling niet beslist noodzakelijk.

Wij meenen goed te doen het Rapport nu ook te 'laten spreken over de wenschelijkheid van de herziening der bijbelvertaling.

Wij leven tegenwoordig heel snel en wat het Rapport daaromtrent meldde zal het meerendeel onzer lezers wfe] niet meer helder voor den geest staan, zoo het al niet geheel uit de herinnering werd uitgewischt.

Voor een zuivere behandeling van deze zaak meenen wij dan ook dit artikel nog aan het Rapport te moeten wijden.

Omtrent de vraag naar de wenschelijkheid bevat het het volgende:

1. Deze vraag onderscheidt zich van de eerste in tweeërlei opzicht.

Vooreerst handelt ze niet maar van eene abstrakte noodzakelijkheid of wenschelijkheid, doch gaat ze over tot de practijk.

In de tweede plaats wordt ook deze practische kwestie hier niet in heel haar omvang aan de orde gesteld, maar slechts gevraagd, of het wenschelijk is, dat deze Synode daartoe het initiatief neme.

2. In de laatste vraag ligt behalve de practische ook eene principiëele kwestie opgesloten, die hier vóór alle dingen met een enkel woord moet worden besproken, nl. deze, of de herziening der Bijbelvertaling eene zaak is, ten aanzien waarvan de geïnstitueerde kerk eene roeping heeft te vervullen.

Deze vraag kan slechts bevestigend beantwoord worden.

Aan de kerk des Heeren als instituut is toebetrouwd de bediening des Goddelijken Woords, en deze bediening kan niet op de rechte wijze worden uitgeoefend, tenzij zoowel de dienaren des Woords als de gemeente beschikken over eene vertahng der HeiUge Schrift in de volkstaal. Hieruit behoeft nog niet te volgen, dat de kerk altijd geroepen is, de overzetting der Schrift of ook de herziening eener verouderde vertaling zelve ter hand te nemen, maar wel vloeit hieruit voort, dat zij in dezen eene gewichtige roeping heeft. Zij heeft zorg te dragen, dat er eene vertaling zij, die ze aan hare dienaren, aan de gemeente in het algemeen, en aan allen, wien ze het Woord der waarheid verkondigt, met genoegzame vrijmoedigheid in handen kan geven; ze heeft bij het bestaan van meer dan ééne vertahng te beslissen, welke van deze ze bij hare publieke diensten zal gebruiken en voor het persoonlijk en huiselijk gebruik zal aanbevelen.

Voor de kwestie der herziening volgt hieruit aanstonds, dat de kerk zich rekenschap heeft te geven, of de door haar gebruikte en aanbevolen vertahng nog voldoet aan de eischen, die haar zijn te stellen. Blijkt het hierbij, dat dit niet het geval is, dan mag de Kerk niet lijdelijk toezien, maar heeft ze er op bedacht te zijn, om in den aldus ontstanen noodtoestand voorziening te brengen. Ze kan hiertoe gebruik maken van eene herziening, die eventueel door particulier initiatief is tot stand gekomen; ze kan ook particulieren tot dezen arbeid opwekken en aanmoedigen; maar ze kan ook zelve het initiatief daartoe nemen; en ze zou daartoe bepaald geroepen worden, wanneer herziening beshst noodzakelijk was geworden, en er geen uitzicht bestond dat deze arbeid binnen afzienbaren tijd, door particulier initiatief op bevredigende wijze zou worden volbracht.

Daar we nu boven tot de slotsom kwamen, dat er in het huidige geval meer van wenschelijkheid dan van besliste noodzakelijkheid eener herziening valt te spreken, schijnt er hier dus van eene besliste roeping der Synode om tot eene herziening het initiatief te nemen, niet wel sprake te kunnen zijn. Veeleer komen we nu te staan voor de prak^j, 8che kwestie, of het gewenscht is, dat de Synode daartoe overga, eene wenschelijkheid, waarover dan het best valt te oordeelen, door naast de voordeelen die zulk eene onderneming biedt, te stellen de bezwaren die niet slechts aan eene herziening in het algemeen, maar inzonderheid ook aan eene herziening vanwege de Synode onzer Kerken zijn verbonden.

Zien wij thans de aldus gestelde vraag nader onder de oogen. Het zal de beste weg zijn, hierbij onderscheidenlijk te handelen van de drie soorten van herziening, zooals die boven zijn aangegeven.

a. Radicale herziening.

1. Daar deze het meest ingrijpend is, ligt het voor de hand, dat over het algemeen de moeilijkheden hierbij het volledigst ter sprake komen. Bij de twee andere soorten van herziening kan straks de behandeling bekort worden door verwijzing naar en vergelijking met het hier gezegde.

Dat er tegen radicale herziening, speciaal gedacht als tot stand komend door het initiatief onzer Kerken, gewichtige bezwaren bestaan, is voor een ieder duidelijk. Een drietal mogen hier als de belangrijkste zijn genoemd.

2. Het eerste bezwaar, niet ontleend aan bijzondere omstandigheden waaronder wij leven, maar aan de verandering van Bijbelvertaling als zoodanig verbonden, is de betrekkelijke breuk met het verleden, die in elke verandering ligt opgesloten. De Statenoverzetting heeft eene geschiedenis van eeuwen achter zich. Er hgt eene bijzondere bekoring in de gedachte, dat wij onzen eenigen troost in leven en in sterven nog putten uit dien ouden Statenbijbel, die voor vele geslachten zooveel zegen heeft verspreid. Maar bovendien is haar invloed op allerlei wijze diep ingedrongen in ons godsdienstig en kerkelijk leven. Wij vinden haar in onze belijdenisschriften, liturgie en Psalmberijming; ze ligt ten grondslag aan onze theologische en stichtelijke litteratuur; ze beheerscht een goed deel van onze rehgieuze en theologische terminologie.

Tengevolge van dit alles zou eene radicale herziening, zoodra ze tot stand was gekomen en in den kring onzer Kerken algemeen was ingevoerd, ons voor tal van moeilijkheden plaatsen. Eéne hiervan zij nog met name vermeld. Ook buiten de gemeenschap van de Gereformeerde Kerken wordt de Statenoverzetting nog veelvuldig gebruikt; en in dit feit, dat het gebruik dezer vertaling ons met breede kringen van het Nederlandsche volk gemeen is, ligt zeker een voordeel opgesloten, dat niet gering mag worden geacht.

Daar er nu geen genoegzame grond is, om te verwachten, dat eene herziene • vertaling, uitgegaan van onze Synode, ook in de genoemde kringen zou worden aanvaard, zou men zich op het missen van het hier aangeduide voorbeeld moeten voorbereiden.

Natuurlijk kan men oordeelen, dat ter 'wille der te wachten winst deze moelijkheden getrotseerd moeten 1 worden; maar in geen geval mag men nalaten, het hier genoemde bezwaar ernstig onder de oogen te zien.

3. Een tweede bezwaar is gelegen in de omstandig, heid, dat het twijfelachtig is, of wij kunnen beschikken over een genoegzaam aantal mannen, toegerust met de kennis en de gaven, tot zulk een arbeid noodig.

Dit springt te meer in het oog, wanneer men zich eenigszins rekenschap geeft van het feit, dat zulk eene herziene vertaling, zoo ze er rechtmatige aanspraak op zal kunnen maken de thans gebruikte te vervangen, aan hooge eischen zal moeten voldoen.

Dit geldt allereerst voor haar wetenschappelijk karakter. Het voldoen aan de eischen in dit opzicht te stellen is daarom zoo moeilijk, omdat de wetenschappelijke bestudeering der Heihge Schrift zich in den nienweren tijd bijna uitsluitend in critische richting heeft ontwikkeld; en er hiertegenover van eene Schriftstudie die eenerzijds ten volle op de hoogte van den tegenwoordigen tijd staat, en andererzijds met beslistheid de Gereformeerde belijdenis aangaande de Heilige ' Schrift handhaaft, nog niet veel meer dan de beginselen aanwezig zijn. Nu bestaat er bij het vertalen ongetwijfeld een vrij breed terrein, waar het beginsel niet recht-j streeks van invloed is, maar andererzijds moet hiei, j gelijk reeds werd opgemerkt, de invloed van het theologisch uitgangspunt als een belangrijke factor worden beschouwd.

Maar ook met betrekking tot stijl en woordkeus zouden aan eene radicale herziening zeer hooge eischen te stellen zijn. Hoewel de Statenoverzetting ook in dit opzicht ontegenzeggelijk niet zonder gebreken is, heeft haar taal door haar gewijd karakter, haar pleohtigen eenvoud, haar menigmaal dichterlijke schoonheid veel uitnemends, dat niet gemakkelijk te evenaren, en zeer ' moeilijk te overtreffen is. Het is merkwaardig, dat er zelfs van moderne zijde nog in den laatsten tijd meer-: dere stemmen opgingen, die hare deugden in dit opzicht roemden tegenover de moderne Leidsche vertahng, Daar nu voor elke poging tot wijziging en verbetering ' de eischen klimmen, naarmate het oude, dat men wij-1 zigt en ten deele vervangt, voortreffelijker is, is het duidelijk, dat eene radicale herziening der Statenvertaling ook in dit opzicht eene niet Kcht te achten onderneming is.

Vooral in verband met dit moeilijk karakter der te i volbrengen taak rijst de vraag, of wij thans beschikken over een genoegzaam aantal mannen, die èn als geleer-j den èn als taaivirtuozen hiervoor de noodige kennis en J gaven bezitten. Zelfs indien wij konden bogen op een niet zoo gering aantal geleerden, die zich aan de Schriftstudie wijdden, zou dit nog geen bewijs zijn, dat onder dezen de mannen waren, die eene radicaal herziene vertaling aan het volk konden bieden, inderdaad waardig om de oude Statenvertaling te vervangen. Maar zoo ; staat het geval in werkelijkheid niet. In den kring onzer ' Gereformeerde Kerken althans bezitten we onder de \ hoogleeraren en predikanten slechts enkele mannen, ' die zich bijzonder aan deze studiën wijden; terwijl de keuze uit dezen allicht nog weer beperkt zou worden door het feit, dat de tot dezen arbeid geroepenen zich een aantal jaren hieraan geheel zouden moeten geven.

4. Hierbij komen nu in de derde plaats nog de groote moeilijkheden, die er aan de invoering van zuil eene radicaal herziene vertaling zouden zijn verbonden. De toestand is zooveel anders dan in de 17e eeuw, toen de overheid (welker geldelijke steun ook voor het totstandkomen der vertaling een factor van beteekenis was) door haar gezag de invoering krachtig bevorderde, Bovendien was er toen geene vertaling, die zooals thans | de Statenoverzetting op eene geschiedenis van eeuwen ; kon bogen. Bij dit alles komt nog, dat wanneer eene .; radicale herziening door de Gereformeerde Kerken in j Nederland (of op zijn best door de hier èn in het bui-j tenland aanwezige kerken of groepen van Gereformeerde • confessie) tot stand kwam, deze den steun zou missen, j die eene algemeene erkenning, ook buiten den genoem-. ; den kring, haar zou kunnen geven.

5. Op grond van dit alles achten wij het niet gewenscht, dat de Synode maatregelen neme, om tot eene radicale herziening te komen.

b. Beperkte herziening.

1. In ons eerste deel hebben we opgemerkt, dat er bij de verbeteringen, die in de Statenvertaling zouden zijn aan te brengen, valt te onderscheiden tusschen sommige, die wel, en andere, die niet van overwegend belang zijn voor het verstaan van den zin der Schrift. Op deze onderscheiding berust de idee der „beperkte herziening", die slechts datgene wil wijzigen, wat geacht wordt, tot ernstige misvatting van den zin der Schrift aanleiding te geven.

Hier is allereerst van veel belang de vraag, aan welke wijze van herziening, deze of de pas besprokene, m het algemeen, afgezien van bijzondere omstandigheden, de voorkeur is te geven. Zonder hierop in den breede in te gaan, merken wij het volgende op.

Voor radicale herziening pleit, dat ze het meest consequent is, dat men kan trachten zooveel mogelijk d^ beste vertaling te geven, dat men niet komt te staan voor de zeker niet altijd gemakkelijk te beantwoorden vraag, waar precies de grens hgt tusschen zulke onjuistheden of onduidelijkheden, die wel, en andere, die niet tot een belangrijk misverstand aanleiding geven.

Daartegenover heeft beperkte herziening het voordeel, dat zij zich zoo nauw mogelijk bij het bestaande aansluit en er naar streeft, hierin niet meer verandering aan te brengen dan voor de praktijk strikt noodzakelijk is: zeker eene belangrijke aanbeveling voor een werk, dat met een zoo door en door praktisch doe wordt ondernomen.

Uit het eerste valt af te leiden, dat de voordeelen, aan de eerstgenoemde wijze van doen verbonden, grooter gunnen zijn; uit het tweede volgt, dat de nadeelen en bezwaren bij de beperkte herziening een geringeren omvang hebben.

Het laatste zal ons nader blijken, wanneer we thans nagaan, in hoever de boven ontwikkelde bezwaren ook op beperkte herziening van toepassing zijn.

2. Het eerstgenoemde, algemeene bezwaar is nu feitelijk reeds besproken. De breuk met het verleden zou hier veel minder groot zijn. Dit springt nog te meer in het oog, zoo men in aanmerking neemt de ook vroeger reeds vermelde omstandigheid, dat de plaatsen, waar de tegenwoordige vertaling bepaald tot misverstand aanleiding geeft, meermalen niet tot de meest bekende Schriftgedeelten behooren; hierdoor zou de invloed der aan te brengen wijzigingen op de religieuze terminologie, op de veel aangehaalde Schriftuurplaatsen enz. nog aanmerkelijk worden beperkt.

3. Ook de vrees voor het ontoereikende onzer krachten zou hier minder behoeven te drukken dan bij eene radicale herziening. Immers zou de hier te verrichten arbeid ongetwijfeld veel minder omvangrijk zijn dan die voor eene radicale herziening ware vereischt. Vele bijzonderheden zouden niet bestudeerd behoeven • te worden.

Toch mag men dit niet overdrijven. Zoo deze beperkte herziening naar eisch werd opgevat, zou ze zeker geene gemakkelijke taak zijn; ze zou mannen vereischen, die zich een deugdelijk inzicht hadden eigen gemaakt wel niet van alle, maar toch van het geheel der wijzigingen, welke bij eene radicale herziening noodig zouden zijn, en die daaruit nu met dien wijzen takt, welke slechts verkregen wordt door beheersching van het gebeel, gepaard met praktischen zin, eene keuze zouden weten te doen, waarbij het zekere van het twijfelachtige, het belangrijke van het ondergeschikte zou worden gescheiden. Ook deze arbeid laat zich niet wel ondernemen, tenzij men kan steunen op uitgebreide wetenschappelijke Schriftstudiën in Gereformeerden zin, en daarom blijft het feit, dat hieraan nog zooveel ontbreekt, ook tegen het beproeven eener beperkte herziening door de Synode voorloopig een ernstig bezwaar.

2. De bezwaren aan de invoering verbonden zouden bier aanmerkelijk geringer zijn.

Vooreerst zouden tengevolge van de beperking der wijzigingen de kerken in het produkt van dezen arbeid veel gemakkelijker haar ouden Bijbel herkennen.

Bovendien zou het bij deze methode veel lichter zijn, de gemeente aan het gebruik van deze herziene vertaling geleidelijk te gewennen. Bij de beperkte herziening zou dit bv. kunnen geschieden door bij wijze van voorloopigen maatregel een Bijbel uit te geven, waarvan de tekst geene andere wijzigingen onderging dan die door de ontwikkeling der Nederlandsche taal werden medegebracht, terwijl de overige noodig geachte veranderingen in toegevoegde noten werden opgenomen. Men genoot dan het voordeel, dat er gelegen is in zulk eene wtjze van voorbereiding, waarbij tegelijk met het aantoonen van de gebreken van het oude er iets beters voor in de plaats wordt gesteld. Zulk eene uitgaaf zou van stonden aan de voornaamste bezwaren, aan het gebruik dei) Statenvertaling verbonden, ondervangen, en den weg kunnen bereiden voor de invoering van een pijbel, waarin de wijzigingen in den tekst waren opgenomen.

5. Op grond van dit alles zou zeker eerder aan de Synode zijn aan te raden, tot een beperkte herziening het initiatief te nemen. Intusschen zouden we ook hiertoe niet willen adviseeren. Al zijn de moeilijkheden hier minder groot, ze blijven toch van beteekenis; en vooral zoolang de in dezen noodige voorbereidende studiën onder ons nog van zulk een beperkten omvang zijn, schijnt het ongewenscht, dat de Synode eene zaak, waarin zoo hooge belangen op het spel staan, zou ondernemen.

e. Herziening in den engsten zin.

Beperkt men den arbeid der herziening tot het aanbrengen van die wijzigingen, die door de ontwikkeling onzer Nederlandsche taal en de verandering in ons spraakgebruik noodig zijn geworden, dan wordt de gelieele zaak der herziening, en worden in verband daarmede zoowel de moeilijkheden als de voordeelen tot aanmerkelijk kleinere verhoudingen teruggebracht.

Het eerste, de vermindering der moeilijkheden, kan zeker als grond voor aanbeveling van deze „herziening m den engsten zin" worden aangevoerd. Veel geringer Mu zijn de breuk met het verleden, geringer de afstand, ^ie ons zou scheiden van andere kerken of groepen, die ^M de ongewijzigde Statenvertaling vasthielden, geringer de moeilijkheid om voor dezen arbeid genoegzaam toegeruste mannen te vinden, geringer ook de bezwaren, ^an de invoering verbonden.

Intusschen valt hiertegenover vooreerst op te merken, dat toch ook bü deze uiterste beperking van den arbeid 'ie moelijkheden allerminst geheel verdwenen zouden zijn.

Hierbij komt nu echter het nog gewichtiger tegen-Mgüinent, dat, evengoed als de moeilijkheden en wellicht •o nog sterkere mate dan deze, ook de te behalen voordeelen eene belangrijke beperking ondergaan.

Van al de bezwaren, die volgens de boven gegevene 'uiteenzetting de Statenvertaling drukken, wordt slechts eene enkele categorie weggenomen, nl. die, welke onteend zijn aan de ontwikkeling, die de Nederlandsche 'W heeft doorgemaakt. Nu zullen wij geen oogenblik "ntkentien, dat ook hiermede een nuttige arbeid ware erricht, maar andererzijds moet worden gezegd, dat 'tos slechts een zeer klein gedeelte der bezwaren ware nclervangen. Het verstaan van sommige Schriftgedeel-^1 nij het persoonlijk en het huiselijk Bijbelgebruik zou er zeker door bevorderd worden; maar de moeilijkheden, die de dienst des Woords somtijds vanwege het karakter der vertaling ondervindt, zouden niet zijn verminderd, en de achterstand der vertaling bij de ontwikkeling der wetenschap zou in geen enkel opzicht zijn ingehaald, ja zou op de kenners een nog pijnlijker indruk maken bij de gedachte, dat men hier toch eene vanwege de Synode herziene overzetting voor zich had.

Op grond van dit alles meenen we dan ook, het bewandelen van dezen weg aan de Synode te moeten ontraden. Het komt ons voor, dat wanneer de Synode de zaak van de herziening der Statenvertaling ter hand neemt, zij het zoowel aan haar eigen waardigheid als aan het belang der zaak verschuldigd is, eene ernstige poging te doen, om de bestaande moeilijkheden op een eenigszins afdoende wijze op te lossen; en als zulk eene poging kan de herziening in den engsten zin, daar ze de hoofdzaak van het probleem onaangeroerd laat, moeilijk worden beschouwd.

We achten het daarom niet gewenscht, dat de Synode maatregelen neme, om tot eene herziening in den engsten zin te komen, daar deze methode er niet op berekend is, van het aanhangige probleem eene bevredigende oplossing te geven.

Tot zoover het Rapport.

Mogen wij onzen lezers dringend verzoeken bij de volgende artikelen deze nummers, waarin groote stukken van het Rapport staan, afgedrukt bij de hand te houden?

Dat zal onze bespreking aanmerkelijk vergemakkelijken.

Wij behoeven dan niet in herhalingen te vervallen.

Het is thans de belangrijke vraag: kan dit standpunt ook heden nog worden gehandhaafd?

En wij meenen, dat het oordeel ontkennend moet luiden.

In gebreke.

Onlangs noodigden (niet „daagden", gelijk het „Handelsblad" ervan maakte) wij uit tot een persdebat.

En wel hierover: dwingt ware wetenschap ertoe aan te nemen, dat de slang in het Paradijs niet werkelijk heeft gesproken.

Totnogtoe werd door geen enkel blad aan deze uitnoodiging gevolg gegeven.

Wel ging men voort de Gereformeerde opvatting te bespotten, zelfs mondaine illustraties deden eraan mee.

Maar spot is geen argument, naar ik meen.

Men ging ook voort met het brandmerk van onwetenschappelijkheid te hanteeren.

Maar dat werkt niet overtuigend. Dat zal men moeten toestemmen.

Nu willen wij gaarne nog wat geduld oefenen.

Toch moeten wij er thans reeds onze bevreemding over uitspreken, dat men er wel'haastig bij was de Gereformeerde opvatting voor onwetenschappelijk te verklaren, maar dat men zoo langen tijd noodig heeft om zijn beschuldiging ook waar te maken.

HEPP.


¹) In het vorige nummer stoad abusief bSbel„verklaring" in plaats van bübel„vertaliag”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's

Mag met een verbeterde bijbelvertaling langer gedraald? ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 oktober 1925

De Reformatie | 8 Pagina's