GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het HellsIeDer-Jublleum.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het HellsIeDer-Jublleum.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 9 Mei heeft het Leger des Heils in Nederland zijn veertigjarig bestaan herdacht. In 1887 vestigde het zich in ons vaderland. Al die • jaren heeft het zijn arbeid voortgezet, verschillend gewaardeerd, in den beginne meest overladen met spot en hoon, later door steeds meerderen hoog gewaardeerd.

gewaardeerd. Zaterdag 8 Mei heeft in Amsterdam het Leger zijn grooten optocht gehouden ter plecihtige viering van zijn jubileum. In den stoet werd voorgesteld al het werk, dat het in ons vaderland verricht. De bladen hebben van dezen optocht een uitvoerige beschrijving gegeven. In het Paleis voor Volksvlijt heeft de plechtige viering van het jubileum plaats gevonden. Hoe zeer het Leger in de waardeering van velen deelen mag, is wel in die samenkomst gebleken.

gebleken. De Burgemeester van Amsterdam, de heer De Vlugt, complimenteei'de het Leger namens het Gemeentebestuur, Dr de Visser sprak namens de Regeering. Ook Prins Hendrik was aanwezig en sprak waardeerende woorden. Mevr. Célestine Olipbant-Schoch en Kolonel Govaarts werden benoemd tot ridders in de Orde van Oranje-Nassau.

tot ridders in de Orde van Oranje-Nassau. Uit dit alles blijkt overduidelijk de groote waardeering, die het Leger heden geniet. En, laat ik

hiermede beginnen, deze waardeering is naar recht.

Wij staan tegenover bet Leger anders dan verschillende kerbehjke richtingen staan. Met de leerstellingen van het Leger zijn wij als Gereformeerden het in lang niet alles eens. Het loochent de verkiezing, leert algemeene verzoening, afval der heiligen. In zijn liederen en in zijn prediking stelt het do dingen voor op een wijze, waarmee geen Gereformeerde zich vereenigen kan. Daarom voeren we met het Leger nog al eens polemiek, om te verdedigen de juiste waarheid van het Woord des Heeren. Vooral als we merken, dat slappe figuren onder ons blijken, hun eigen Gereformeerde leer niet meer te kennen, strijden we voor het behoud der Gereformeerde waarheid naar het Woord Gods.

Dit neemt echter niet weg, dat we kunnen waardeeren het vele goede, dat het Leger des Heils verricht. Wie kennis neemt van het vele, dat docï het Leger des Heils is verricht en nog wordt gedaan, staat verbaasd over de liefde en toewijding, die aan den dag worden gelegd.

Vooral het maatschappielijk werk van het Leger wekt bewondering. Het heeft vijf nachtasyls, wa.ar menschen onderkoimen vinden, die zwerven langs de straat zonder onderdak. De politie zendt zulke zwervers vaak naar de verblijven van het Leger, dat daarvoor dan een vergoeding ontvangt. Verder heeft het zeven Tehuizen VOOT mannen, met 371 plaatsen. Daar vinden daklooze zwervers onderdak en arbeid, totdat ze in de maiatschappij weer kunnen worden geplaatst. Allerlei werk wordt daar verricht.

Dan zijn er twee Toevluchten voor vrouwen en kinderen, met 118 plaatsen. Op eenigen afstand van Lunteren is de Landkolonie van het Leger. Onder de leiding van Brigadier Stel is op deze eertijds woeste gronden een kapitale boerderij ontstaan. Allerlei wordt daar gedaan. Er is een eigen bakkerij, smederij, wasscherij en een groote warmoezierderij. Dit jaar wordt er een proef genomen met de bloembollencultuur, in de hoop, dat hieruit een nieuwe bron van inkomsten zal worden gevonden. Op deze boerderij zijn honderden geweest, die zedelijk verworden er weer hebben gevonden geestelijk en lichamelijk herstel. Het aantal bewoners van deze landkolonie bedraagt doorgaans zestig.

In Amersfoort en Arnhem zijn twee jongenshuizen. In het eerstgenoemde zijn jongens van zes tot achttien jaar, die om een of andere reden niet thuis kunnen worden opgevoed. In Arnhem zijn jongens van twaalf to't achttien jaar, die dreigden met den strafrechter in aanraking te komen en vandaar uit weer bij een patroon worden geplaatst. Tenslotte heeft het Leger drie Metropools of z.g. Werkmanshotels, waar men voor lagen prijs goed logies vindt, en waar 249 plaatsen zijn; drie Burgerhotels met 192 plaatsen, en een Burgerrestaurant.

Wanneer men deze opsomming even doorloopt, krijgt men diepen eerbied voor het vele, dat door het Leger tot stand is gebracht. Het heeft geholpen en gered uit diepen nood. Schreiende ellende heeft het verzacht. Maatschappelijken jammer heeft het zoeken weg te nemen. En dat niet alleen uit sociaal bedoelen.

Ook in zijn maatschappelijk werk bedoelt het Leger niets anders dan het brengen van het Evangelie. Het is zooals Dr De Visser bij de jubileumssamenkomst in Amsterdam heeft gezegd: „Van de beweging, die het Leger heeft willen verwekken, is het middelpunt de Wereldbeheerscher, onze gezegende Zaligmaker en Verlosser. En dit is het mooiste, dat alle soldaten in dit Leger Hem als het middelpunt zien en uit dat middelpimt lederen cirkel trekken".

Met muziek en zang, met prediking en lectuur brengt het Leger onvermoeid het Evangelie. En dat is ook de bedoeling met het maatschappelijke werk. Door dit werk worden verdoolden in aanraking gebracht met het Woord der verzoening. Uitnemend heeft het Leger begrepen, dat het Koninkrijk Gods niet alleen bestaat in woorden, maar ook in daden.

Nog eens, al kunnen wij het als Gereformeerden niet eens zijn met vele leeropvattingen en met verschillende Evange'isatiemethoden van het Leger' des Heils, dat neemt niet weg, dat we ons van harte verblijden over het vele goede, dat door het Leger is tot stand gebracht. Het is een niet te loochenen feit, dat door dezen arbeid velen gered zijn van een maatschappelijk zekeren ondergang en met het Evangelie bekend geworden zijn. Wie zal zeggen, hoevelen door de prediking van het Leger, op eenige van zijn vele manieren gebracht, tot het geloof in den eenigen Zaligmaker zijn gebracht? En daarom verblijden we ons met het jubileerende Leger mee over het herdenken van zijn komst in Nederland, veertig jaar geleden.

En als we deze dingen gadeslaan, mogen we ook eens bedenken, dat we van het Leger des Heils veel kunnen leeren. Laat ik drie dingen noemen, die wij Gereformeerden mogen leeren van het Leger des Heils.

Vooreerst den practischen zin, het zich werpen op de practijk. Het doen van de dingen. Wij doen ook veel aan Evangelisatie. In de latere jaren is gelukkig ook ons oog er voor open gegaan, dat er verlorenen om ons heen leven, voor wie we een

roeping hebben. De roeping tot Evangelisatie is tot het Gereformeerde bewustzijn gekomen. Maar ik vreesj dat wij soms nog te veel denken, dat Evangelisatie alleen bestaat in het sturen van een traktaatje. Of in het brengen van een bezoek, waarbij een goed woord van Jezus Christus gesproken wordt. En dan, als er nood is in dat gezin?

Als er dan armoede heerscht, en gebrek wordt geleden en honger misschien? Dan is het niet genoeg, dat we spreken, dan moet er iets worden gedaan. Dan moet er helpend de hand worden uitgestoken om te redden en te verzachten het leed. Dan kan het gevolg van een woord^alleen misschien zijn een gevoel van bitterheid bij den be-evangeliseerde ten opzichte van een Christendom, dat alleen met woorden komt, waardoor zijn ellende niet gelenigd woTdt.

Voor tijden werd in Amsterdam een concert gegeven voor werkloozen, die daar dan ook gratis toegang hadden. Maar midden onder het ruischen , van de tonen der muziek schreeuwde een der werkloozen: „We hebben honger, we willen brood!" Muziek was niet berekend om te stillen hun honger.

Voor een dergelijke fout moeten we trachten, ons bij ons Evangelisatiewerk te wachten. Ook in maatschappelijken nood moet worden geholpen. Terwille van den ellendige. En meer nog ter wille van Christus zelf, die ook in sociale ellende optreedt als de Christus Consolator. Hij wil ook de gevolgen der zonde wegnemen.

Dat heeft het Leger des Heils goed begrepen. Het is practisch in zijn werk. Het predikt niet alleen en zingt niet slechts, maar het helpt ook in maatschappelijken nood. En dat moeten wij Gereformeerden nog leeren. Ik weet wel, dat hier voetangels en klemmen liggen, maar dat mag niet beletten, de handen uit de mouw te steken en aan te pakken.

Het tweede, dat we mogen leeren van het Leger des Heils, is de groote liefde, waarmee zijn werkers en werksters zich geven. Er behoort groote moed toe, om te doen, wat deze mannen en vrouwen soms doen. Ze gaan naar adressen, waar zich menig Christen met al zijn geloof en geestdrift niet gemakkelijk heen begeven zou. In krotten en sloppen dalen ze tot de heffe des volks af om aan te pakken ellende zoo groot, als een burgermensch zich nauwelijks voor kan stellen. Wij hebben wel menschen, die wat willen doen, maar vaak moet het blijven in de fatsoenlijke sfeer. Men kan toch niet van een burger verlangen, dat hij zich begeeft in poelen van ellende en ongerechtigheid! Maar dan mogen we van het Leger iets leeren van nederbuigende liefde om Christus' wil.

En het derde is de groote moed, waarmee mannen en vrouwen van het Leger optreden. Spot en hoon is nog vaak hun deel. Maar ze trotseeren dit alles en getuigen van Hun Heiland op vrijmoedige wijze. Ze zingen op straat en in hun vergaderlokalen. Ze spreken en gewagen van wat de Heere aan hun zielen deed zoo vrijmoedig, dat menigeen der onzen zich daaraan spiegelen kan.

Onder ons immers zijn er ook velen, die wel iets zouden willen doen voor het werk der Evangelisatie, als het maar niet zoo in het openbaar was. Als men maar niet zooveel kans liep, te worden bespot. Er zijn menschen, die voor Evangelisatie te deftig zijn. Waarlijk, we kunnen van het Leger leeren een klein beetje vrijmoedigheid.

Als wij bezitten het zuivere Evangelie, hoeveel te meer moeten wij ons dan niet beijveren, om dat Evangelie te brengen aan die daarvan verstoken zijn en vervreemd.

Het Leger is voor velen tot zegen geweest. Het zij dat nog voor velen ook in ons vaderland.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Het HellsIeDer-Jublleum.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1927

De Reformatie | 8 Pagina's