GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Krankencommunie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Krankencommunie.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Dit is de groote verdienste van hel rapport, dat, ofsolioon het zelf een pleit voert voor het toestaan der krankencommunie, het niet verzwijgt hoe in vroeger dagen zoowel Gereforipeerde theologen als kerkelijke vergaderingen zich tegen deze avondmaalsbediening hebben verzet.

Nooit kan dezen Deputaten eenige eenzijdigheid worden verweten.

Met een openhartigheid, welke algemeene waardeering verdient, wordt hieromtrent in bijzonderheden getreden.

Natuurlijk zoiiden zij nog uitvoeriger citaten hebben kunnen geven.

Doch dit zou het Rapport noodeloos hebben gerekt.

Eén ding is duidelük: met een beroep op autoriteiten kan deze kwestie niet worden opgelost.

Wel heeft niet iedere autoriteit evenveel gezag.

Een man als Galvijn, die voor de krankencommunie '' was, weegt zeker alleen wel tegen eenige andere voortreffelijke mannen op.

Maar met tellen en wegen komt men er niet.

Argumenten moeten hier beslissen.

En dan is ongetwijfeld dit het kardinale argument, waarom in den tijd na de Reformatie alle andere gronden van de tegenstanders van de krankencommunie zijn gegroepeerd, dat deze communie voedsel zou geven aan superstitieuse gevoelens en de gedachte zou doen rijzen, alsof hierin het Roomsche sacrament der stervenden of Laatste Oliesel voortbestond.

Galvijn was daarvoor niet zoo bevreesd.

Blijkbaar verwachtte hij in deze van goede voorlichting zooveel, dat dit gevaar vanzelf zou verdwijnen.

Psychologisch kan men er echter inkomen, dat ande-. ren daarop minder gerust waren, omdat het volk niet nauwkeurig pleegt te onderscheiden.

Terecht merkt evenwel het rapport op, dat dit vreesargument thans geen dienst meer kan doen, wijl wij reeds eeuwen van Rome afstaan.

Om dit vraagstuk in onzen tijd recht te beoordeelen, moet men dus Rome wegdenken.

Laat ons dan eerst eens zien, wat er tegen de krankencommunie zoo al wordt ingebracht.

Als eerste bedenking kan dan genoemd, dat van het sacrament de zaligheid niet afhangt.

Op zichzelf is dit volkomen juist.

Maar mag dit wel als argument dienst doen?

Moeten we ons als Gereformeerden tegen zulk soort; /, van argumentatie niet ten sterkste verzetten?

Wat een armelijk geestelijk leven vloeit er uit •vtïórt, iR wanneer men dit tot leidende gedachte voor zijn leven kiest: wat is er noodzakelijk voor mijn zaligheid en wat niet?

Welk een verfoeilijk egoisme spreekt daaruit!

Gods wil en Gods eer moeten ons oneindig ver gaan, boven onze zaligheid.

En nu was het Christus' wil, dat wij tot Zijn gedachtenis zullen eten en drinken totdat Hij komt.

Is nu de kerk verantwoord, als zij kranke geloovigen niet in de gelegenheid stelt om dit gebod van Christus na . te komen?

Dat is de vraag, waarom alles zich beweegt.

Deputaten antwoorden hierop ontkennend.

Eer wij dit verder onderzoeken, willen wij nog een an-; dere bedenking onder de oogen zien.

God, zoo redeneert men, is aan geen middelen gebonden.

Hij kan den Zijnen het geloof sterken zonder prediking en zonder sacrament.

Ook hierop dingen we niets af.

Toch is het ook hier de kwestie niet: wat .God kan, maar wat Hij wil.

En meet men hier niet met twee maten?

Waf de prediking aangaat, draagt men niet zooveel zorg als men kan, dat die aan zieke huisgenooten wordt overgebracht?

Vroeger moest men ermee volstaan met de preek over te vertellen, thans neemt men telefooii en radio te baat om hen, die aan huis gebonden zijn^-in staat te stellen-.de prediking te volgen. "-i^iSfïiil? ^'"''"' ' ''--MÈihi

Hier houdt men het niet könsé'kw& nt vol: de He'erè ^êcn buiten elk middel om wel in de harten' der Zijnen werken.

Maar men zoekt een gelegenheid om het geordende middel in het bereik te stellen van hen, die de samenkomst der gemeente niet kunnen'bijwonen.

Nu gaat dit met het-Avondmaal niet.

Telefoon en radio kunnen hier geen dienst doen.

Maar kan niet op andere wijze dat eveneens geordende middel tot onze zieken worden gebracht?

Daarvan heeft' men zich ernstig rekenschap te geven.

Want Christus heeft Zijn belofte aan het middel willen verbinden.

En nu is het waar, dat Hij'een ziel, die van het gebruik van' dat middel verstoken is, niet zal laten Yersmachten.

Poch dari/moeten wij er eerst he.el zeker van zijn, dat niet wij de oorzaak zijn, dat hij van dat middel geen gebruik .kan maken, maar dat Christus zelf in'Zijn hestel het den kranken geloovige onthoudt.

M: a. w. .wij moeten uit de Schrift zekerheid ontvangen, dat de uitreiking van brood en wijn op eenige andere wijze dan in de gewone gemeentelijke samenkomst door God verboden is.

Hoe staat het daarmee?

Eere aan Leidens Kerkeraad.

Eenige weken geleden vroegen we, aan welke kerken (le eer zou toekomen de zaak van een verbeterde bijbelvertaling op de Synodale tafel van Groningen te brengen.

Aan den kerkeraad van Leiden behoort de eer zich daartoe het eerst tè hebben bereid verklaard.

In het verslag van de kerkeraadsvergadering lezen wij:

Op voorstel van eeii der B.B. Ouderlingen zal de Kerkeraad aan de Generale Synode, die dezen zomer te Groningen saamkomt, verzoeken om deputaten te benoemen met de opdracht, te onderzoeken, of thans de tijd gekomen is voor onze kerken om een verbeterde Knieuwe of-herziene) bijbelvertaling ter hand te nemen . en. (indien Deputaten tot een resultaat in bevestigen-.den zin.komen) een concept op te siellen van de maatregelen, welke de Synode bij de uitvoering da, arvan zal, hebben te nemen.

Wij weten niet of de classis Leiden nog vóór de Particuliere Synode van Zuid-Holland (Noordelijk gedeelte) vergadert.

Dan zal vanzelf wel van die beide'^öi'eerdere vergaderingen de steiin worden gezocht.

Maar is dit' afgesneden, zöo, heeft natuurlijk de kerkeraad van Leiden het recht zich rechtstreeks tot de Generale Synode te wenden.

Vooral waar het hier een zaak g'eldt, welke 'doof de mindere vergaderingen • niet kan worden afgehandeld.

Een tweeledig misverstand.

Ds A. M. Diermanse verzoekt ons een repliek te plaatsen op het antwoord, dat wij in ons vorig nummer' aan hein adresseerden.

Öfschoonwij over het geheelniet gesteld zijn op'langdtirige persdiscussie, willen' wij, gezien het gewicht van de" zaak, opname van zijn stuk niet weigeren.

Hij schrijft dan:

Het schijnt mij gewenscht; dirèkt dets té, zéggen na het vriendelijke antwoord .op mijn stuk „Te Weinigen aan den H. Disch, en te Vélen".

Ik erken, dat het gedeelte „ja zoo volkomen, alsof hij zelf in eigen persoon voor alle zijne zonden betaald, en alle gerechtigheid volbracht had", slechts nadere beschrijving is van de belofte Gods, die vooraf beschreven wordt met deze woorden: „dat hem alle zijne zonden alleen om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn, en de volkomene gerechtigheid van Christus hem als zijne eigene toegerekend en geschonken is", . .

Dit laatste is nu niet maar een beschrijving objectief van den i n h o u d des geloofs, maar hiermee tevens van hetgeen hij, die tot het Avondmaal zal toetreden, in de zelfbeproeving in zijn hart daadwerkelijk moet g e 1 o o V e n en dus met zijn geloofsbewustzijn daadwerkelijk moet omvatten en zich toeëi genen.

Dit geloof nu, waarmede zoo iemand met bewustzijn zich de beschreven zaken toeeigent, mag nog onvolkomen en zwak zijn. • Doch wordt hier niet miskend, dat óók een bloot „toevluchtnemend geloof", dat enkel dus nog maar in het hart zegt: „Waarheen zullen wij gaan, Gü hebt de woorden des eeuwigen levens", reeds den toegang tot het Avondmaal onsluit?

Nu wil ik daarover een invoeging. Ik wil niet een wegneming van hetgeen er staat. Dit mag m. i. niet weg. Het geloof omvat hetgeen daar genoemd wordt, inderdaad, óók als het geloofs bewustzijn zóóver nog niet gekomen is. Maar toch, bij de zelfbeproeving gaat het om dat geloofs b e wn s t z ij n. Maar nu kan er reeds wel eenig geloofs b e w u s t z ij n aanwezig zijn, ook zonder nog zóóver gekomen te zijn, als hef Formulier beschrijft, zoodat er dan enkel in het geloofsb e wu s t zij n is: een zich hechten aan den Persoon van Christus, den Zone Gods.. Indien dit er is, moet, mag iemand ten Avondmaal komen. Volgens het Formulier echter moet er. al mag het overigens nog zwak zijn, ook reeds een bewust omhelzen 'wezen, zelfs op dat oogenblik, van de vergeving van zijn gansche persoonlijke schuld.

Menigeen echter, hier nog niet gekomen, voelt innerlijk een trek naar het Avondmaal, om Jezus' wil, om een verborgen begeerte zijner ziel, nog moeilijk te verklaren, nog veelszins embryonisch. Maar indien nu tot het Avondmaal geëischt wordt met bewustheid, zij het met zwakheid, werkelijk, en dus met onderscheiding, te omhelzen hetgeen in het tweede stuk der zelf­ beproeving beschreven wordt, dan wordt voor zoo een de toegang gesloten, hetgeen mij niet schriftmatig dunkt.

Gesloten dus voor de kleinen, die toch Jezus niet gaarne zouden missen, ja, die wel zeggen somwijlen: , , , , Geef mij Jezus, of ik sterf.. Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf!"

A. M. DIERMANSE.

Naar het ons voorkomt heerscht'er bij Ds D.een tweeledig misverstand.

Allereerst dit, dat de woorden uit ons Avondmaalsformulier „dat hem al zijn zonden om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn", enz. op een toeeigening door het geloof zien en niet alleen op den inhoud der belofte. . . •. ,

Hierin nu tast Ds Diermanse mis. : SïS3'.X: -•

Bij grammatische ontleding 'kan hij dit niet volhouden.

De aangehaalde woorden toch hangen hiervan af: „of hij, deze gewisse beloften van God gelooft".

Zij drukken alzoo den'inhciTtd van „deze gewisse beloften van God" uit.

Mogelijk' ligt hieraan een ander misverstand ten grondslag, n.l. dat Ds Diermanse er niet genoeg mee rekent, dat de beloften Gods persoonlijk zijn.

Soms worden zij aan de kerk als geheel gegeven, waaruit dan het persoonlijke voortvloeit.

Soms ook rechtstreeks aan de enkele personen zelf.

Maar altijd dragen zij een persoonlijk karakter.

Zij zijn geen algeméene uitspraken.

Als God tot Jozua ispreekt: „Ik zal u niet begeven en zal u niet verlaten", dan ligt hierin nog geen toeëigening van de zijde van Jozua. ;

Maar die.belofte is persoonlijk gericht.

Zoo nu ook belooft God Zijn kind, dat hem al zijn zonden om het lijden en sterven van Jezus Christus vergeven zijn, enz.

Dat gaat nog buiten de toeëigening. om..

Doch als het Formulier zegt, - , dat een ieder zich onderzoeke of hij deze geivisse beloften van. God gelooft, ligt daarin .opgesloten: aanvaardt gij nu die belofte, welke tot u persoonlijk uitgaat.

Eigent gij u die door het geloof toe.

Dat die toeëigening zwak zal zijn, geeft het Formulier in het yer'volg. op meer dan één plaats te verstaan.

Daarop wezen we reeds.

Nu een ander misverstand.

Ds Diermanse heeft Qver: „een bloot toevluchtnemend geloof".

Dat nu doet denken, aan de piëtistische onderscheiding van toevluchtnemend en verzekerd geloof.

Deze onderscheiding nu mogen wij niet voor onze rekening' nemen.. , .

De zekerheid is niet iets, wat aan het geloof wordt toegevoegd, inaar wat'aan het geloof als zoodanig eigen is.

Het. „toevluchtnemend" geloof is een „verzekerd" geloof, want was de geloovige., niet zeker bij Christus te vinden w'a'f-hij' zoeki, 'h'ü zou ƒ of Hem niet de toevlucht nemen.

En het ijV^ër^ekerd" geloof is tevens toevluchtnemend, want een geloof, dat niet naar Jezus uitdrijft, is geen geloof.

Alles wat die onderscheiding zou kunnen doen herleven, blijve uit onze liturgische formulieren geweerd.

Reeds haalden wij een passage uit het Formulier aan, waaruit blijkt, dat het heusoh alles doet om de zwakken in het geloof niet af te stoeten.

Laten wij er nog deze andere aan mogen toevoegen: „aangezien wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken".

Daarin wordt hetzelfde uitgedrukt als wat Ds D. legt in de vraag: Heere, tot Wien'zullen wij heengaan. Gij hebt de woorden des eeuwigen levens".

Naar aanleiding van het artikel in ons vorig nummer schreef ons een lezeres: „En als God ons die belofte geeft, dan zijn wij gehouden die nederig te aanvaarden. Ze te gelooven, omdat het God is, die het gesproken heeft. Meer dan eens is het mij gebeurd, als ik bij een blik op mijzelf geheel verslagen was, zoodat ik de genoegdoening van Christus niet durfde aanvaarden, dat juist deze woorden: gelooft gij dié belofte Gods? mij vrijmoedigheid gaven ze aan te grijpen, al was het soms zooals de vader van het maanzieke kind: ik geloof Heere, kom mijn ongeloovigheid te hulp. Zoo zijn die woorden mij vaak ten zegen en tot steun geweest en hebben ze mij, inplaats van af te schrikken, juist vrijmoedigheid gegeven. Wellicht dat het anderen gegaan is als mij".

Werkelijk, Ds Diermanse vergist zich als hij meent, dat "het Formulier niet genoeg'tot de zwakken in het geloof afdaalt.

En hiermee sluiten wij thans de discussie.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

De Krankencommunie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Reformatie | 8 Pagina's