Krachtige wapenen.

Er wordt hier gesjiroken over den heiligen oorlog, dien de gemeente van Christus voor de eer van haar Koning heeft te strijden.

Wij voeren den krijg — zegt Paulus.

Dat gold allereerst vaii hemzelf, die zijn apostolische bediening tegen de aanvallen der dwaalleeraars had te verdedigen ©n daarin een heiligen veldtocht voor Christus moest voeren.

Maar het geldt niet minder van alle kinderen Gods.

Heel de Kerk des Heeren en alle belijders Zijns Naams hebben dezelfde dure roeping om den heirban van Israels Koning te volgeir en krijgsknechten te zijn in de machtige worsteling, die de' histoTie der eeuwen omspant en waarin het gaat o^m de triumf van het recht en de genaide Gods, om de overwinning der waarheid over de leugen.

Dien geestelijken strijd hebben wij te voeren ofschoon wij wandelen in het vleesch. Dit 'is iets .anders dan wandelen naar bet vleesch. Dat laatste beteekent, dat wij de zondige neiging, die in onze natuur woont, met onzen wil volgen en het steigerend ros der boioze begeerten den vrijen teugel .geven, om ons te brengen, waairheen het wil.

Maar in het.vleesch wandelen wil zeggen, dat wij op onzen tocht door dit leven onze door de zonde verzwakte en naar de boiosheid geneigde menschelijke natuur nog meedragen. Het zwakke, brooze lichaam met al zijn sterke prikkels tot zonde. Geeft ge aa, n die boo'ze lusten toe, dan wandelt ge naiar het vleesch. Roeping is uw lichaam te bedwingen en het tof dienstbaairheid , te brengen.

Ofschoon wij hier op aarde nog in het vleesch wandelen, .mogen wij den strijd, waartoie God ons oproept, niet naar het vleesch voeren.

Waarom niet? Omdat krijg naar het vleesch altijd uitloopt op overwinning voor het vleesch, maar niet voor den 'Geest Gods. In een geestelijken veldtocht passen alleen geestelijke wapenen. .

Is dit niet juist oaize zonde, dat wij zoo menigmaal tegenover vijandelijke machten iii hart en leven, in kerk en wereld strijden willen met uitwendige, vleeschelijke wapenen, met een ijver, die niet uit God is, met kracht en overmacht, met wereldsche middelen, geld en goed, wijsheid en wetenschap of met de meerderheid in .getal? ^

En dan, ver.wAfthJto.-i^wij-.'-.-d^ar-.-waaplijk.^aiog : zegen op!

En we meeneh 'nog'dé 'obrlogen des Heeren te voeren!

Maar de Heere trekt niet uit met onze lieirkrachten.

De verleiding is zoo sterk om ook in een geestelijken krijg te grijpen naar vleeschelijke wapenen.

Wij menschen, „zondaren geboren, kunneti met de vleeschelijke wapenen zoo gemakkelijk terecht.

We behoeven de hanteering daarvan niet in lange oefening te leeren. Ze is ons aangeboren. Juist omgekeerd is er een heilige exercitie noodig om ons met de wapenen van het Koninkrijk Gods vertrouwd te maken.

Gode zij dank, als wij door genade zeggen kunnen, dat de Heere onze Saulswapenrusting ons ontnomen heeft en ons geleerd heeft niet te vertrouwen op schilden, bogen, dolken of dappere oorlogsvolken. Dan zijn wij bekleed met de wapenrusting van Koning Je^us en kunnen moedig uittrekken in den oorlog..

W, a, nt de wapenen van onzen krijg zijn niet vleeschelijk.

Laten wij het eerlijk .bekennen, dat wij van vleeschelijke wapenen vaak veel meer verwachting hebben dan van geestelijke.

De macht van legers en vloten, van den handel en de beurs, van weréldschen invloed en menschelijk gezag schijnt veel sterker dan de macht van het geloof in Jezus Christus, da, n de worsteling met geestelijke wapenen. En toch is het juist andersom.

Al spot de wereld tegen dat beweren in, God is Rechter die 't beslist. Daarom zegt de apostel: de. wapenen van onzen strijd zijn niet vleeschelijk, maar en dan zouden wij verwachten: maar g e e s t e 1 ij k. Doch dat staat er niet. Neen, er staat: maar krachtig. Vleeschelijke wapenen zijn dus, hoe sterk zij schijnen, zwak en onmachtig voor God. En alleen de geestelijke wapenen zijn sterk en doen triumfeeren.

Deze alleen zijn krachtig, niet door ons, die ze hanteeren, maar door God, die ze bereidde in het arsenaal dés H. Geestes en er Zijn kinderen mee bekleedde, die ook hunne nngeren onderwijst ten oorlog, huji moed en krachten verleent. Nafuurlijfce wapenen zijn alleen krachtig door het vernuft van den mensch, in verband met de krachten der natuur, die in de materie schuilen.

Maar in de geestelijke wapenen des geloofs werkt do kracht des Heeren, want daar ligt zijn Geest als verborgen kuachtbron in.

O, dat wij' het toch meer geloofden! Wat zoude^n we kloeker strijden, 'moediger uittrek­ ken, beslister voortgaan en meer onvermoeid volharden tot het einde, krachtig door God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen