GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Karel van de WoestUne.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Karel van de WoestUne.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee gedenkdagen worden in deze maand gevierd in den kring der letterkundigen en ook, wijd daarbuiten, door allen, die belangstellen in literatuur en do waarde kennen van geestelijke stroomingen: de vijftigste geboortedag van Karel van de Woestijne, den Vlaamschen dichter, (10 Maart) en de honderdste geboortedag van Hendrik Ibsen, den groüten Noorschen dramatiöus, (20 Maart). Van de Woestijne is dezer dagen in intiemen kring gehuldigd en zal in April officieel woïden gevierd; ter herdenking van Ibsen bereidt Noorwegen zich voor op een grootsch huldigingsfestijn, waarvan men, als dit artikel verschijnt, de persverslagen zal hebben gelezen.

Naar onze gewoonte betalen ook wij den tol der erkenning vaar de beteekenis en den arbeid dezer kunstenaars met een kort beschonwend artikel. Wij schrijven dan in dit nummer over van de Woestijne, in het volgende over Ibsen.

't Is buitengewoon moeilijk, om in de korte trekken van een artikel een beetd te geven van den Vlaamschen diöhter, die een der grootsten onder de Vlaamsche kunstenaars wordt genoemd. Want zijn zielsgesteldheid is gecompilieeerd en de stemming van. zijn kunstwerk vaak raadselachtig en onbegrijpelijk. „Van. de Woestijine", zegt Vermeylen, „is de dichter van de moderne psyche in haar uiterste ontvs^ikkeling en haar samengesteldheid, hare tegenstrijdigheden zijn het, waarvan zijn werk de resonantie uitbreidt" i). Wij moeten dan ook onze lezers die breeder inzicht begeeren, vervrijzen naar de Van de Wioestijne-studiën (van Mamix Gysen „Karel van de Woestijne", Ritter „Van de Woestijne's goddelijke verbeeldingen" e.d'. en verschillende tijdschriftbijdragen, die we gaarne per •c; orrespondentie aan eventueel belangstellenden nullen opgeven). Onze taak in dit artikel kan geen andere zijn dan het geven van een beeld-in-schets.

Van de Woestijne's geschiedenis is voo-r een belangrijk deel die van de nieuwere Vlaamsche letterkunde.

!n onderscheiden verband hebben we er in ons blad op gewezen, dat twee hoofdstroomingen te onderkennen vallen in het nieuwere Vlaamsche literaire loven: er is een specifiek Vlaamsche richting, die het Vlaamsche volk zijn eigen Vlaamsche ziel' wil doen kennen (Timmermans, Sfreuvels, Sabbe vertegenwoordigen haar) en een meer internationale, die naar vermeerdering van algemeencultureele waarden streeft in esn ook naar buitenlandsche denkbeelden geodënteierde literatuur (Em. de Bom, Vermeylen, Teirlinc e.d. zijn haar voorvechters). Tot deze laatste richting, die gegroeid is uit de Van-Nu-en-Straks-beweging, behoort ook V. d. Woestijne en door zijn uitgebreide kennis van literaire verschijnselen en zeer bijzonderen aanleg is hij daarvan in vele O'P'zichten de centrale figuur.

In de rumoerige actie der jongeren heeft hij zich weinig gemengd. Hij is een aristocraat van geboorte (een der weinigen onder de Vlaamsche kunstenaars) maar vooral ook naar den geest; , , een kind. van vele ..en verfijnde Europeesche, meest Latijnsche cultuur", zegt Em. de Bom. En, al had hij dan ook in zijn Gentsche jaren een vriendenkring van jongeren, die hem bewonderden en met hem streefden naar vernieuwing en verrijking 2), hij is toch heel zijn leven doo-r een „eenzame" geweest, een die aan het. eigen zielsgebeuren genoeg had en meer tot zelfanalyse geneigd was, dan tot een fanatisch strijden onder een wapip.erend vaandel. i\]aar intusschen hing hij met groote overtuiging de nieuwere denkbeelden aan en — dat bewijst zijn. critische arbeid •-had hij levendige belangstelling in. de ontwikkeling van de Vlaamsche kunst en den Vlaamschen geest. (Zijn bekend boek „Kunst en geest in Vlaanderen" is daarvoor zelfs een der onmisbare wegwijzers). En het is juist de verwerkelijking van die nieuwere gedachte in zijn werk, bijzonderlijk ^ijn dichtwerk»), die hem gemaakt heeft tot een der historische figuren vau de latere Vlaamsche letterkunde, zoozeer, dat Joris Eeckhout tot , de betuiging komt; , "dat met hem de Vlaamsche letterkunde' „een der hoogste to-pipeu uit de wereldliteratuur" heeft bereikt.

Wie is dan Karel van de Woestijne als dichter? Van de Woestijne is de dichter yaii de diepsta innerlijkheid. „Zijn hoogste schoonheid en dus' de bron van het licht, dat heel zijn werk doOirschijnt", aldus Vermeylen, „is eerst daar te zoeken, waar hij een aandoening of een gewaarwording niet rechtstreeks uitdrukt, maar die omzet in de sfeer van de „ziel"*). En in die.„sfeer van, , de ziel" is een \'erterende strijd tusschen sensualisme en en mystische neigingen, verterend , , wegens de bijzonder gecompliceerde zintuiglijke en intelleetueelc ontwikkeling van den schriJA'er, nu eens zwoel en beangstigend zwaarmoedig, elders vau een kristalheldere zuiverheid en zwierige aristocratie'"" s). Het sensualisme in v. d, . Woestijne's werk is de gevoeligheid tot in het subtiele voor schoonheid, voor den rijkdom van het leven, de heerlijklieid der natuur. Maar over en door die. gevoeligheid heen waast immer het besef van de broosheid en vergankelijkheid der dingen en zoo komt in zijn werk dat dualisme van levensdrift en doodsweemoed, dat hem tenslotte, „doorverimiiging en sublimatie van het ik", (Vermeylen) opvoert tot de wereld van den geest, tot de varst-doorgevoerde zelfbespiegeling, het uiterste individualisme. Daarom is er in zijn kunst ook niet de groote lyrisclie ontboezeming, de onmiddellijk mee te voelen sensatie, maar aanschouwt men altijd den inkeer tot de eigen zielservaring, 'tgrillig-subjectieve van den gevoelsmensch, wiens innerlijke gewaarwording weer „gefiltreerd (is) door wijsgeerige beschouwing" (Em. de Bom) o). Dat is het mystieke: de neigüig tot het symbolische, toit het omschep'pen van alle werkehjkheid in zielservaring. En nu is het de voortdurende bolsing van dat 'sensueele en dat mystieke, zooals we boven zeiden, dat is: het altijd zichzelf doorzien en .van het immer wisselend samenspel van sensaties getuigen, dat v. d. Woestijne's kunst typeert. „In de fijnste atmosfeer van het innerlijk leven heeft hij als dichter zijn rijk gevestigd", zegt Prosper van Langendonck, , , weinigen zullen hem daar bereiken, weinigen hem verstaan, doch onaantastbaar zit hij daar". Zoo is Karel van de Woestijne „geloof-verlaten, harlstochtelijk, schoonheid-dronkeri , een ziel, die leeft en geniet bij stervende geuren en kleuren die verbloeden, die de Overhangende trossen van woorden als zware roizenguirlanden torst en ophindt, de feestzalen rond des gedichts, waarbinnen zijzelve krimpt van pijn en zoekt den dood"').

De vraag komt op, wat dan van zoo ver van de gemeenschap afliggende kunst de beteekenis is.

Die vraagt heeft André de Ridder ko-rt en duidelijk beantwoord aldu.s: „O'P cle ruwheid van het Vlaamsche vers heeft (van de Woestijne) geënt de aristocratische distinctie van-zijn latijnsche iiatutu', de broze verfijning 'van zijn innerlijk leven...." Literair is daarmede die beteekenis afdoende aangegeven. Maar — voor de christelijke levens!icschouwing wordt de beteekenis altijd ook nog door een tweede element bepaald, een element, dat ten slotte over de vraag der waardeering beslist. Ton aanzien van Karel van de Woestijne ligt dat element opgesloten in de vraag, inhoeverre nu die innerlijkheid, vruchtbaar is in religieuzen en ethischen zin. En, zoo gezien, wordt van de Woestijne's beteekenis aanmerkelijk kleiner.

Reeds in zijn jeugd verklaarde v. d. Woestijne: „al wat banden of verplichtingen heet tracht ik zoo goed mogelijk af te schudden. Wat ik wil, dat is: alleen, volkomen, vrij tegenover alles staan"**). En in zijn werk heeft hij de bewij'zen gegeven, dat dit willen hem ernst was. Men vindt, wat betreft het religieuze, in zijn verzen wel een Godsbeeld, maar — zegt Karel van Een "Oever, — dat „dcorloopiend Gods-beeld is een persoonlijke fictio". Hij heeft ook wel geloof, doch „alleen geloof in zijn hyper-persoonlijken zielsstand tegenover eigen geestelijke „verschijningen", als bedenkelijke uitdrukkingen van wereld en God buiten hem: het historisch object is door zijn sensitivistische persoonlijkheid misvormd".... „De behoefte aan symbolen, de symbolen zelf hebben zijn reeds wazige betrekkingen tot God en de gemeenschapi zoovel' gewijzigd, dat religie gemodelleerd werd naar zijn vergeestelijkte zinnelijkheid en de eenling-ethiek hem alleen dienen kon". In dit sprekende citaat van Karel van den Oever") is even duidelijk als in het woord van André de Ridder ten aanzien van hei literaire, de beteekenis van deze dichtkunst aangewezen wat betreft het religieuze en

het ethische, maar dan tegenover het positieve (laar, hier in absoluut afwijzenden zin.

En dan is voor ehristehjke hteratuurbeschoiuwing de slotsom, die we al zoo dikwijls hebben (geformuleerd met betrekking tO't de moderne literatuur: dat we zeker de beteekenis van Van de Woestijn e als dichter, ' ook als historische figuur in de Vlaamsche letterkundige geschiedenis, erkennen, dat we de schoonheid van zijn verskunst als verskunst zien (zij het niet altijd duidelijfe door hot complexe daarvan) maar dat we haar niet kunnen waardeeren, omdat ze van gansch anderen geest is, dan die, waaruit wij wensahen te leven.

We gaven het dichterbeeld in dit artikel voo-r een goed deel langs den weg van citatie, opzettelijk, omdat een weerspiegeling van den indruk, dien deze kunst gemaakt heeft en maakt op de bescliouwers van onderscheidenden aard en aanleg o.i. de meest bevredigende mogelijkheid bood onzen lezers iets van Van de "Woestijne's dichterschap te doen zien. 't ]s als het op> vangen van lichtbundels in één, spiegel, om al het verkregen licht te werpen op het te beschouwen ohjeot.

Voegen we aan dit artikel nog toe de mededeeling, dat bij Enschedé en Zonen te .Haarlem als (eestuitgave bij deze gelegenheid is verschenen een bloemlezing uit Van de Woestijne's werk, sanaengesteld door J. Greshoff. Dè' oplage ervan is echter zeer beperkt.


1) Vaii Gezelle tol Timmermans, p. 87.

2) Zie daarover het artikel van F. V. Toussaint van Boelaere in het .lubileuranimanier va.n „Dietsche Warande en Belfort" (Febr. 1928).

'•> ) De bundel „V'erzen" (in drie reeksen; Het v'aderhuis, De Boomgaard der. vogelen en der vruchten, Vroegere Gedichten) „De Gulden Schaduw", „Interludiën", , , De Modde ren Man", , , Zon in den rug", ., God aan zee", , , Het zatte

hart". Daarnaast staan prozawerken: , , Janus met het dubbele voorhoofd", „Kunst en Geest in Vlaanderen", „Goddelijke verbeeldingen", „Beginselen der Chemie".

^) Van Gezelle tot Timmermans, p. 88.

^) „Vlaanderens grootste dichter 50 .jaar", (art. in , iW%a Hdbl." d.d. 9 Maart '28). - ^

^) Zie het art. in „het Levende Vlaanderen", p. II6 vlgg.

') Zie het art. „Het Vaderhuis" in „Het werk van Prosper V. Langendonck", p. 21S vlgg.

') C. Scharten, , .Roeping der kunst", p. 25 en 74.

") Zie art. v. Touss. v. Boelaere in „Dietsche Waraiule',

Febr. '28.

^'> ) K. V. d. Oever, „Geestelijke Peilingen", p. 121, 12a.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

Karel van de WoestUne.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 maart 1928

De Reformatie | 8 Pagina's