GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

HET TERREIN DER „MIDDELMATIGE DINGEN".

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET TERREIN DER „MIDDELMATIGE DINGEN".

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Men kan niet aan den indruk ontkomen, dat het terrein der „middelmatige dingen" zich in onze dagen onder de christenen sterk uitbreidt.

„Middelmatige dingen" — men weet het — zijn zulke, waarvan men niet kan uitmalcen of zij geboden dan wel verboden zijn.

Scherp geschouwd bestaan er geen m'ddplmat'ge dingen.

Want de wet Gods gaat over alle levensverhoudingen en levensgevallen.

Gij kunt nooit in zulke omstandigheden komen, dat gij buiten de wet komt te staan.

Alleen geeft de wet algemeene regels aan.

En gij moet daaruit voor de bijzondere toestanden, waarin gij verkeert, gevolgtrekking maken.

Maar ook al is uw verstand door den Geest (rods verlicht, zoo zijt gij daartoe niet altijd in staat.

Oorzaak hiervan is natuurlijk, dat gij in geestelijke onderscheiding nog niet ver genoeg gevorderd zijt.

Indien gij volmaakt waart, zoudt gij nooit in het onzekere zijn, wat gij in bepaalde omstandigheden moet doen op grond van Gods gebod.

Dat er voor u nog middelmatige dingen bestaan, is een bewijs van uw onvolmaaktheid.

Vaart gij echter door de genade Gods tot de volmaaktheid voort, dan wordt uw geestelijk oog scherper, uw oordeel helderder, uw geweten nauwgezetter en krimpt het terrein van liet middelmatige van lieverlede in.

Veel wordt u tot zo^de, wat het vroeger nog niet was.

Tot andere daden krijgt ge vrijheid, waar gij voorheen slechts aarzeling kendet.

Zet echter het terrein der middelmatige dingen zich uit, dan kan dit nimmer als een gunstig teeken voor uw geestelijke gesteldheid worden beschouwd.

Integendeel. Dan wijst dit op verflauwing in het onderzoek van de wet uws Gods en op verachtering in de genade.

En wanneer dan de uitbreiding van het terrein dor middelmatige dingen als een meer algemeen verschijnsel zich voordoet, dan mag daarin niet eenvoudig berust.

Dan is waarschuwing op haar plaats.

Dan dient erop gewezen, dat de teerheid van

conscientie onder de christenen meer en meer teloor gaan.

Een ruim hart en een ruime conscientie zijn twee.

Ruimheid is voor het hart een deugd, voor de conscientie een kwaad.

Toch worden beide maar al te zeer vereenzelvigd.

Er is dikwijls een peuteren aan het gebodene of verbodene om het in de sfeer van de middelmatige dingen te trekken.

Ons artikel mag niet te uitvoerig worden, anders zouden wij gaarne hiervoor voorbejldeii aanvoeren.

Voor ons doel hebben wij ze echter niet noodig, want wij willen 'ons niet met speciale gevallen inlaten, maar alleen tot nadenken stemmen.

El' moet onder ons een .jagen komen om de grenzen van hel terrein der middelmatige dingen steeds in te korten.

Dat eischt de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien. zal.

Nu dreigt hier zeer zeker gevaar ook naar den anderen kant.

Men heeft er eveneens voor op zijn hoede te zijn, dat men niet wat voor één persoon als geboden moet beschouwd, dit ook voor anderen geldig maakt.

De term , , midde]mat'ge dingen' kan immers ook in dezen zin worden gebruikt, dat er ten opzichte van bepaalde daden geen algemeen gebod Gods bestaat, maar dat ieder voor zich dat uit 's-Heeren wet heeft af te leiden.

Dit schept geen tweeërlei moraal.

Maar dit vindt zijn grond hierin, dat geen twee personen door God gelijk zijn gemaakt en van Hem gelijke roeping liebb& 'i ontvangen.

Wanneer een grijsaard van 80 jaar in een fabrieksschoorsteen zou klimmen uit zekere bravoure, zou dit een zondigen zijn tegen eigen leven.

Maar wanneer een jonge metselaar naar boven gaat om er een noodige reparatie uit te voeren, staat hij in de uitoefening van zijn Goddelijk beroep.

Wanneer een wetenschappelijk man zich op de hoogte houdt van de ongeloovige theorieën, welke dag aan dag op de markt worden gebracht, dan doet hij niet anders dan zijn plicht.

Maar wanneer een jongmensch, die de wetenschappelijke voorbereiding en positie ertoe mist in die literatuur gaat grasduinen, begeeft hij zich moedwillig in geestelijk gevaar.

Wanneer een journalist zooveel mogelijk bladen van andere richtingen, en partijen doorsnuffelt, maakt hij zich verdienstelijk en gaat vrij uit.

Maar wanneer iemand, die niet tot de geestelijke leidslieden van ons volk kan worden gerekend, zich door al die bladen laat voorlichten, heeft hij het aan zichzelf te wijten, zoo de band des geloofs bij hem verslapt en zijn belijdenis verwatert.

En nu is dit een gevaar, dat men begint te zeggen : het is voor mij verboden, dus voor ieder ander ook.

Gewoonlijk volgt daarop het stadium, dat men spreekt: hij schijnt het te mogen doen, . waarom zou het dan ook-mij niet geoorloofd zijn ?

Er is nu eenmaal bij ieder mensch een neiging tot generaliseeren.

Dat het leven zoo uiterst gekompliceerd, zoo bijzonder ingewikkeld is, vindt men te lastig.

Daarom scheert men gaarne alles over één kam.

Doch daarmee maakt men inbreuk op het leven.

God heeft den mensch de gave der onderscheiding gegeven.

Door wedergeboorte en bekeering wordt die ook voor het geestelijke hersteld en toegespitst.

Die gave heeft men vooral bij de beoordeeling van de middelmatige dingen aan te wenden.

Wat voor u geboden is kan voor een ander verboden zijn en omgekeerd. . .

Daarom, zal men schuchter zijn om anderen te oordeelen.

Maar des te strenger zal men zich aan zelfkritiek moeten onderwerpen.

Ten slotte moet men er ook rekening mee houden, dat een ander nog niet dat verdiepte inzicht in de Goddelijke wet heeft verkregen, dat gij door heiligmaking allengs hebt ontvangen.

Dan moet gij natuurlijk het licht u geschonken ook naar dien ander doen uitstralen.

Gij hebt hem te onderwijzen en te overtuigen.

Dit moet echter in alle zachtmoedigheid geschieden.

Juist op het terrein der middelmatige dingen hebben vele door resoluut en absolutistisch optreden zoo ontzaglijk veel bedorven.

Zij gingen den zedemeester spelen.

Zij zaten soms als een rechter over eens anders conscientie.

Tot hen heeft Paulus gesproken: „Wie zijt gij, die een ander oordeelt? Een ieder staat of valt zijn eigen heer".

Als gij meent, dat iemand door aiiders te "handelen dan gij niet goed doet, hebt gij steeds te beden--fcen, dat zijn geval, al lijkt het oppervlakkig zoo niet, van het uwe kan verschillen.

De gemeente dient er gedurig aan te worden herinnerd, dat de palen op het terrein der middelmatige dingen zoover mogelijk naar binnen moeten verzet.

En dat elk geloovige persoonlijk hiermee moef beginnen.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1928

De Reformatie | 8 Pagina's

HET TERREIN DER „MIDDELMATIGE DINGEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 juli 1928

De Reformatie | 8 Pagina's