GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Donaulanden.

XVIII.

Hoe ie oordeelen over het Calvinisme in Hongarije? IV.

Om even den draad vaa": ]©jTvorige artikel op fo rapen. ^E; 4i»S^^^S? %M-

Ik trachtte de oorzaken te belichten, waarom het Calvinisme in Hongarije er niet zoo gunstig voorstaat als het Calvinisme in ons land toen • Kuyper verzamelen blies.

Ik bracht daarbij zoowel historische als statistische faktoren in rekening.

De laatste zijn trouwens ook voor een goed ileel historisch, omdat ze zich reeds sedert lang gezet hebben.

Daaronder noemde ik vooral het gemengde huwelijk.

Dat is feitelijk de wortel van veel .kwaad. Het Calvinisme is er niet onbelangrijk door verzwakt. ïSchriftlezing in het gezin en openlijk gebed van den huisvader bleven achterwege.

Ook het volgende, wat wij als een n'ieuwen fakloc wenschen aan te duiden, staat hiermee in verband.

N.l.' dat zich in Hongarije niet in zulk een mate als hier een Gereformeerde zede heeft gevormd.

Dit woord is de laatste jaren hier nog al eens over de tong gegaan.

Men kan zeer zeker de Gereformeerde zede te hoog aanslaan.

Onder de Gereformeerde zede heeft men te verstaan een bepaalde levenshouding, welke eertijds uit Gods Woord werd afgeleid en welke zich in de historie heeft vastgezet.

Nu kan het gebeuren, dat liet op een oogenblik niet wordt ingezien, hoe de Gereformeerde zede op een gegeven punt met den eiscli der schrift samenhangt.

De Gereformeerde zede heeft met elke gewoonte dit gemeen, dat men haar oorsprong niet op elk moment klaar voor zich heeft.

Dat kan ook niet, anders ging er veel te veel energie verloren.

De gewoonte is een kapitaal, waarmee men woekert, maar waarvan men niet bij eiken gulden, welken men uitgeeft, zich rekenschap geeft, hoe men dien precies heeft verkregen. Wie op die manier zou willen handeldrijven, zou een onbruikbaar mensch in de maatschappij zijn.

Maar van tijd tot tijd moet de band van de Gereformeerde zede aan het Woord toch weer blootgelegd.

Men heeft zich te vergewissen, dat men onder den naam van Gereformeerde zede niet een zekere gewoonte heeft laten binnensluipen, welke door geen Goddelijk gebod wordt gesteund.

Vooral in tijden van krisis, wanneei sommigen tegen een bepaald punt der Gereformeerde zede in verzet komen, mag dat niet nagelaten.

De Gereformeerde zede mag nooit haar autoriteit hieraan ontleenen, dat zij van de vaderen is overgeleverd.

Want dat stempelt haar wel tot zede, maar nog niet tot Gereformeerde zede.

Nooit ook mag zij eeni^ gezag oefenen naast of boven de Schrift, ir 541^' ; ifc

Dat wil natuurlijk ook weer niet zeggen, dat ieder bij machte is, den oorsprong van iets, dat tot de Gereformeerde zede behoort, na te gaan.

Daarvoor is diepe Schriftke-nnis van noode en een helder inz.icht in do historische omstandig--heden.

Iets kan b.v. vroeger wel geboden zijn geweest door de omstandigheden en nu niet meer, omdat de omstandigheden sinds totaal veranderd zijn.

Dat alles dringt tot nauwgezette overweging.

Hoewel niemand iets tegen zijn conscientie mag doen, vergete men toch ook niet, dat de Gereformeerde zede ten laatste niet het eigendom is van individuen, maar van de Gereformeerde gemeenschap.

Komt men tot de konklusie, dat in dit of dat opzicht de Gereformeerde zede niet te handliaven is, dan mag men zijn redeneering wel hieraan toelsen, of ze niet tot leidend motief heeft de individueele hooghartigheid tegenover de gemeenschap, in dit geval tegenover het Gereformeerde volk.

Want het konflikt tusschen individu en gemeenschap vormt den achtergrond van een massa kritiek.

Ook dient hierop te worden gelet.

Terwijl onze vaderen gewoon waren te vragen: , wat is in deze omstandigheid de eiscli der Schrift? wordt thans de neiging steeds sterker om in deze vraagstelling heil te zoeken: kan dit of dat niet binnen den kring van het geoorloofde worden getrokken ?

Dat laatste is niet Gereformeerd meer.

De Gereformeerde levensbeschouwing streelt er naar het terrein van het geoorloofde, d.w.z. van dat, waaromtrent men geen zeker voorschrift vindt in de Schrift, tot steeds kleiner afmetingen terug te brengen en dat van het gebodene door een dichter leven bij het Woord en een teederder omgang met zijn God uit te breiden.

De Gereformeerde zede is geen heilig huisje.

Zij is evenmin als het dogma het hoogste hof van beroep.

Zij bezit zelfs lang de vastheid van het dogma niet.

Zij kan nooit als akkoord van gemeenschap gelden.

En toch.... de Gereformeerde zede een kostelijk patrimoniunj. beteekent

Dat voelt men het best als men eenigen tijd in een omgeving verkeert, waar de Gereformeerde zede haar zegenenden, invloed niet heeft geoefend.

Ot ook daar, zooals 'in. Hongarije, waar de Gereformeerde zede niet zulk een levensmacht werd.

Het spreekt vanzelf, .dat, waar het gemengde huwelijk zoozeer in zwang is gekomen als in de Donaulanden, de Gereformeerde zede, welke vroeger ook daar vaste lijnen trok, veel van haar kracht moest inboeten.

Geheel verdwenen is ze niet.

Dij de streng Gereformeerden is ze in eere. Maar overigens moest zij haar zeggenschap met andere zeden, met name met de Roomsche, welke in meer dan één opzicht een wereldsche is, deelen.

In mijn vorige artikelen schreef ik i'eeds over gebrek aan Zondagsheiliging en bezoek aan jaarmarkten, die als ik goed gezien heb, in vluchtigen voorbijgang niet het karakter van onze beruchte kermissen, onzaliger gedachtenis, dragen, maar meer zijn wat het woord aanduidt, doch d'an tocii ook op Zondagen gehouden worden, waarondei" zelfs de diensten in de Gereformeerde Kerken lijden.

Wordt dan ook de Gereformeerde ontwaking, welke daar thans wordt aanschouwd, een beweging, welke de Gereformeerde Kerken doorzuurt, dan zal de Gereformeerde zede weer de plaats verkrijgen, welke haar toekomt.

Nu wint de vraag naar het geoorloofde het in het gemeen nog altijd van de vraag naar den eisch des Heeren.

Intusschen schijnt de toestand daar in de laatste maanden een groote verandering te iiebben ondergaan.

Toen ik in Hong arij e vertoefde stonden de kansen voor e e 11 v i-e e d z a m e doordringing van het zuiverde r C a Iv i-nisme er alleszins gunstig voor.

De a.ktie van prof. öebestyón en de zijnen ondervond althans geen openlijken heftigen tegenstand.

De laatste berichten echter zijn van minder opwekkenden aard.

Zagen wij daar gaarne de reformatie van kerk en leven zonder scheuring of splitsing verloopen, wij zijn thans van zorg vervuld, dat dit niet zóó zal gaan.

En dat niet, omdat de Hongaarsche GereEorineerde Kerk zelf zich daartegen verzet.

Maar door andere invloeden.

Er heeft zich gevormd een kring van, "wat men daar noemt, Mottisten, zoo-geheeten naar den bekenden John Mott.

De beginselen, door dezen gepropageerd voor jongeliedenvereenigingen, zending enz., wil men daar een kerkelijke toepassing geven.

De man, die hierin leiding geeft en kortelings tot hoogleeraar te Budapest werd benoemd is een zekere Viktor. Hij studeerde eenige jaren in. Amerika, kwam in persoonlijke aanraking met John Mott, maakte diens gedachten tot de zijne en ijvert thans voor een algemeen christendom in Hongarije.

Hij opende een fel ofEensieE tegen proE. Sebestyén. Tegenover de „Kalvinista Szemle" (Hongaarsche Heraut) richtte hij op de , , ReEorma, tus Figyelö" (GereEormeerde Wacliterj, daarbij misbruik makend • van den naam Gereformeerd. HeeEt toch in Hongarije „Calvinistisch" een uitgebreidere beteekenis dan bij ons, „Gereformeerd" duidt meer aan het principieel Calvinistische, gelijk wij dat verstaa, n.

Hij vindt helaas steun in piëtistische kringen alsook bij hen, die in. het buitenland aan universiteiten hebben gestudeerd, waar de Gereformeerde beginselen kontrabande zijn.

Naar men vermoedt, wordt hij vanuit .Vmerika financieel overvloedig gesteund.

Dit werpt een zwarte schaduw over de lichtende toekomst van het echte Calvinisme in Hongaii.je en omliggende landen.

Binnen de Hongaarsche Gereformeerde Ker'-: wordt thans een strijd gestreden als er in eeLiwe; i niet voorkwam.

Maa, r prof. bebestyén en zijn getrouwen houden stand.

Zelfs zij, die vroeger wél met hem sympathiseerden, maar dat niet zoo openlijk deden blijken, treden nu voor liet front.

Een invloedrijke persoonlijkheid als prof. Kovac/i van Budapest, begaafd spreker, geboren taktiku-.-s, geleerde van naam, verleent zijn medewerking aan. de „Hongaarsche Heraut".

Hoe onze broeders in Hongarije zelf den toestand

zien kan luisschieii het best blijken uit hel artikel, voorkomend in de „Kalvinista bzemle" van 29 Derember j.l., dal tot opschrift draagt:

Het droevig eind v an het jaar.

„Wij kunnen het jaar niet uittreden zonder dal we in het laatste numnier een overzicht geven van de gebeurteni.sseu en resultaten van het voorbij gegane jaar en wij hebben hierbij natuurlijk uilsluitend op het oog het Gererormeerd kerkelijke ieven. En zoo de gcbeui'lcnissen nagaande moeten wij vaststellen, dat 't jaar 1928, ondanks de teekenen van de Gereformeerde ontwaking, toch een droevig eind heeft genomen.

Niet alleen zijn onze verwachtingen, ii.l. een grootsche geestelijke ontwikkeling op gemeenschappelijken grondslag, leleurgesteld, maar er vertoont zich ook inzinking en scheuring, die uit universeel kerkelijk oogpunt erger ts dan wij op 't eerste oogenbhk on.'; kunnen indenken.

Er zijn velen, die dit nog niet doorzien en vvcier zijn er anderen, die denken dat de kerkelijke Iwist in de laatste maanden een zaak is van het kerkelijk district van den Donau alleen. Meerderen nog beschouwen hof als een innerlijke aangelegenheid xnn de gemeente van Boedapest.

Maar straks zal openbaar worden, dat de geest van liet beginselver.schil doorbrtiist in 't leven van de geheele Kerk tot in de classes en de plaatselijke Kerken toe. In de gegeven omstandigheden kan het ook niet anders.

Want ziet, de droevigste gebeurtenis van het voorbijgegane jaar was zonder twijfel het uit elkander vallen van de „Geloof-en Diensf-beweging, welke onder meer ook schandelijk is. Wij hebben hierover geen spijt. Integendeel, wij willen God danken, want dit heeft een eind gemaakt aan een schijn-Potemkinn-eenheid, waarachter, zooals de gebeurtenissen toonden, geen ware geestelijke eenheid school.

Juist het tegenovergestelde is het geval. Do frontvorming van onze vijanden en de oprichting van een afzonderlijk nieuw blad geeft ons gelijk, wanneer wij zeggen, dat deze groep noodzakelijk en ondei' een innerliiken geestelijken dwang zich afzonderlijk moest organiseeren en een afzonderlijk blad oprichten, want in de theologische opvatting bestaan er vele princi-•pieele verschillen tusschen hen en de volgelingen van het historisch Calvinisme. . .

Het feit, dat binnen en buiten de muren van ons kerkelijk leven alle algemeens Christelijke groepeeringen en half of geheel sectarische elementen zich bij hen aansloten en bijna als paddestoelen uit den grond rezen en hen als leiders beschouwden en het nieuwe blad verwelkomden, bewijst, dat zij zich geheel voelen staan op denzelfden geestelijken grond als zij, met wie ze zich voreenigen tol een gemeenschappelijken arbeid in de toekomst.

De toestand aldus is zuiverder geworden en dit zuiveringsproces zal vnu dag tot dag meer volkomen zijn.

Van die zijdè móet mema-ifd bevreesd zijn vobï 'tïót en den vrede van do Kerken, want de beginselworstelingen, die zullen doordringen tot de Kerkeraden toe, zal de versterking zijn van het Gereformeerd bewustzijn en ieder nopen tót een openlijk partij kiezen, wat in zoovele opzichten wenschelijk is.

Er bestaat nog een ander vraagstuk en dit is volgens onze meening nog belangrijker dan het uiteenvallen van de „geloof-en de dienstbeweging", - n.l. het plan om over te gaan tot de samensmelting van alle bladen. Dat schünt uiterlijk een vreedzame poging te zijn, maar is inderdaad bijzonder gevaarlijk. Want dit dwingt de bladen van het historisch Calvinisme, die niet eens willen luisteren naar het lokken van den „Reformatus Eigyelö" lot een defensieven strijd, die alleen dan zal ophouden, wanneer deze schijnvrome maar inderdaad gevaarlijke oorlogzuchtige opvatting zal ophouden. Het opheffen van zulk een leuze tegenover een nieuw blad, dat mei zulk een persprogram komt, zou grof zijn en militaristisch klinken, indien wij op den grondslag derzelfdo beginselen stonden.

Maar wanneer het theologisch verschil essentieel onoverbrugbaar is, zou zelfs de gedachte aan zwijgen of hel doen samenvloeien van de bladen van 't historisch Calvinisme met andere roekeloos zijn en deze leuze zal tusschen ons altijd een oorlog beteekenen.

Want de „Kalvinista Szemle" wil zelfstandig en onafhankelijk ook verdei-leven en met de hulp van God zal hij ook leven. Het tiende jaar dal hij nu intreedt, zal nog te meer bewijzen, waarom juist nu, in deze jaren, zijn bestaan noodiger is dan ooit.

Het droevig eind van het jaar doet ons niet schrikken. Met blijdschap en vertrouwen gaan wij 't nieuwe jaar in, want nieuwe roepingen wachten ons door de opdracht van God".

Deze vertaling is vvat al .te letterlijk om mooi te zijn. ifSéÊff: :

Maar naar de bedoeling van het artikel niemand te raden. behoeft

De krijgstrompet wordt daarin geblazen.

Het „Hevige", imperialistische, algemeene Christendom, dal zóo jammert over verdeeldheid, maar zelf zoo ontzaglijk veel verdeeldheid zaait; dat een rustige Calvinistische beweging in haar geboorte trachf te verstikken, omda, t zij die nooit achter zijn vaandel kan krijgen; dat van God verkregen geestelijke goederen wil rooven en ach en wee roept, omdat men het niet Iaat betijen; dat ondel hel, propageeren van een dusgenaamd praktisrli Christendom het 'belijdend Christendom wil uitroeien, omdat het voor de zuiverheid van beli; jden niets voelt - dit annexatie-monster, dat in Amerika jaarlijks duizenden verslindt, dat ook ten 'onzeiit voortschuifelt en vooral jeugdige zielen ais prooi verorbert, tracht thans ook in Hongax'ije het werk Gods te verbreken.

Wat dunkt u, Gereformeerden in Nederland? Moet de liefde tot onze broeders daarginds niet groeien ?

Moeten wij hen. niet in staat stellen zich sl; eeds beter geestelijk te wapenen?

nonymiteit opgeheven.

Nu Ds J. L. Jaspers zelf ziJn anonymiteit heeft opgeheven en, zich heeft bekend gemaakt als den schrijver van de brochure: „Zijn de mannen van Assen zelf aanranders van het Schriftgezag? " bestaat er onzerzijds geen bezwaar te verklaren, dat wij hem bedoelden, toen wij eenige inlichting in ons blad gaven.

Men zal nu begrijpen, waarom wij ons uitdrukten, , s; elijk we deden.

Wij ontkenden niet, dat de schrijver den titel had van predikant. Maar wij wilden niet, dat een onzer dienstdoende predikanten er voor gehouden werd. Daarom verzekerden we, dat geen onzer Kerken er haar predikant op behoefde aan te zien.

Wel is Ds Jaspers emeritus-predikant van de Gereformeerde Kerk van Lunteren. Maar als men vraagt: wie is de predikant van Lunterens Kerk, zal men antwoorden Ds A. S. Schaafsma en niet Ds Jaspers, evenmin als men in de Kerk van Watergraafsmeer over mij zal spreken als haar predikant, hoewel ik toch haar emeritus ben.

De zelfbetiteling van Ds Jaspers als Ger. predikant was dan ook geschikt om op een dwaalspoor te lelden. In zoo'n geval toch schrijft men niet kortweg „Geref. predikant", maar „emeritus predikant bij de Gereformeerde Kerk".

Het spijl ons, dat de oogen van velen op dienstdoende predikanten waren gericht.

De vorige week nog kon men in een onzer voornaamste bladen lezen, hoe er gefluisterd werd, dat de schrijver der brochure een predikant zou zijn in de nabijheid van Amsterdam.

Wij hebben gedaan wat we konden om te voorkomen, dat in eenige gemeente wantrouwen tegen haar predikant werd gewekt.

Want wantrouwen heeft een heillooze uitwerking. Het maakt den pastoralen arbeid dikwijls onvruchtbaar.

Hel stoort het Woord des Heeren in zijn loopen.

Men ziet, dat de uitkomst onze inlichting heeft gerechtvaardigd.

Het stemt tot voldoening, dat Ds Jaspers zelf het masker der anonyiaiteit van zijn aangezicht heeft gelicht.

Nu kan ieder, ook bij verschil van gevoelen, hem met respeki tegemoet treden, een respekt, dat zich noodzakelijkerwijs van een anonymus terugtrekt, omdat hij zelf zijn persoonlijkheid bij zijn schrijven verloochent.

Omtrent zijn verklaring, welke hij de classis Arnhem doed toekomen, wachten wij perst nadere gegevens af.

Nog één week geduld.

Het brochure-comité is in wording.

Men oefene nog één week geduld.

Dan wordt er naar ik hoop meer van gepubliceerd.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 januari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's