GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Barabbas.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barabbas.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zooals men zich misschien herinnert, hebben we ter gelegenheid van het kerstfeest een proeve gegeven van de kerstpoëzie der jongere christelijke dichtkunst. We ontleenden die aan den toen pas-verschenen bundel „Sprongen" van Jan H. de Groot, een bundel, zoowel wat den inhoud' als wat den vorm betreft, rijk in verscheidenheid en daardoor uitnemend voorbeeld van het frissche en goede, dat in de nieuwe christelijke dichtkunst valt op te merken.

Thans staan we voor de viering van het Paaschfeest. En als we dan, onze sinds lang gevolgde gewoonte getrouw, ook nu in deze rubriek bij de gelegenheid van den tijd ons aansluiten, citeeren WO andermaal uit dezen nieuwen bundel, die ook een drietal Paaschverzen bevat.

AVe kiezeir daartoe het gedicht „Barrabas", dat o.i. mee tot het allerbeste behoort van wat ons de christelijke kunst der laatste jaren heeft geschonken, proeve van moderne en tegelijk van echt christelijke poëzie.

A'oor een juist waardeeren dient echter een opmerking vooraf te gaan. Men zal in dit mooie vers veel meer omtrent Barrabas vinden, dan de Schrift vermeldt. Uit de samengevoegde Schriftplaatsen weten we, dat hij een moordenaar was, bij een oproer gevat, en dat hij, door het opgeruide volk tegenover Christus gekozen, door Pilatus vrijgelaten werd. Meer niet. Hoe deze Barabbas op zijn invrijheidstelling gereageerd heeft en waar hij, uit het Bechthuis gekomen, is heengegaan, vertellen de Eva, ngelisten niet. En juist, dat is de eigenlijke inhoud van dit vers.

Men zou dus kunnen zeggen, dat de dichter hier een fantasie geeft op het Bijbelverhaal en daarin misschien aanleiding vinden tot mindere appreciatie.

inderdaad kan hier gesproken worden van een fantasie. Doch daarin behoeft volstrekt geen reden tot afkeuring te liggen. Van ouden tijd af al — en het is heel begrijpelijk — Iieeft men op dit Barabbas-motief gefantaseerd. Er bestaat meer dan één legende over dezen moordenaar, die hem, als in dit vers gebeurt, na de bevrijdende keuze den naar Golgotha geleiden Christus doet ontmoeten. En bovendien is de dichter als de schilder. Zoo goed als deze kan hij, na de conceptie van zijn stof naar het reëele beeld, haar op de wieken der kunstenaarsverbeelding boven het reëele verheffen en daarin leggen al de ontroering, al de bezieling ook, die het onderwerp hem gaf. Hoevele schilderstukken bestaan niet over de kruisiging, de afname van het kruis, de Verrijzenis, de verschijningen, die niet zijn de getrouwe weergave van het desbetreffend Bijbelverhaal (men clenke slechts aan de primitieven), en die toch door hun diep-vromen zin en hun innige warmte van gevoel van een parelende zuiverheid zijn! En hoevele gedichten kent onze rijke literatuur niet, die, als hier het geval is, fantasieën zijn op het Schriftverhaal (men denke aan Vondels Adam in Ballingschap, Bilderdijks Ondergajiig der eerste waereld. Da Costa's Hagar) en die we tóch als schatten van christelijke kunst waardeeren.

In zulk een fantasie hoeft stellig niets afkeurenswaardigs 'te liggen, zoo zij niet ingaat tegen en afleidt van de eigenlijkheid van het beeld. En waar dan hier naar de voorstelling der oude legendo de Bar-abbas-figuur op Christus' kruisweg wordt gebracht i s dat een fantasie, maar dan één, die onze ziel niet afhoudt van maar dichter brengt bij de essentie van de lijdensgeschiedenis.

Na deze noodige opmerking volgt dan hier het gedicht.

Barrabas.

Men liet hem gaan. De grauwe poort week open en bonsde toe. Verdwaasd in 't felle licht der middagzon, stond liij en sloot de oogen dicht. Z'n hand zocht twijflend naar z'n keel, de booze hand die doodde. Toen aarzelend geloopen het voorplein af, lachte hij, lachte hij, al slingerend, gaande en snikkend lachte hij de lach eens zinuelooze.

Een man ontmoette hem en riep: „Gij Barrabas zijt vrij, het volk heeft u gekozen in plaats van Jezus gaat en ziet hoe men Hem voert naar Golgotha!" Maar Barrabas ging voort, hij lachte en hoorde niet.

Een vrouw ontmoette hem en riep: „Gij Barrabas zijt los, het volk koos u op dezen dag in plaats van Jezus den profeet.

Gij kent hem toch, die kreupelen genas en blinden en geraakten, die wondreu deed in naam van Satan, naar de priesters zöiden. Kom met mij mee, kom vlug; zij leiden hem naar Golgotha. Ik riep u mede vrij Kruist hem, kruist hem, los Barrabas!"

En met de vrouw toog Barrabas. Hij somber klom den stellen weg; in 't volle stof z'n doffe passen smoorden. En elke pas klonk bij zijn hart: „Waarom, waarom, die mensch, die wel deed aan den mensch, niet ik die [moordde.

Zij kwamen lioog .den weg; beneden in de zon blakerden de tinnen van Jerusalem.

El] uit de poort gulpte een breede drom van volk rondom het witte beeld van hem die goed was, wondergoed en schuldeloos. En Barrabas kreunde, zijn handen knepen vast tot vuisten, zijn adem hijgde zwaar, en zinneloos, barstte z'n vreeselijke lach; zijn vingers grepen een jongen eiketak, die brak.

Zoo wachtte hij. Z'ii groot ruig lijf gekromd, en grimmig vast de vuist rondom den stok.

En tierend kwam de bende aan, men trok en sleurde Jezus voort, die viel onder den last van 't kruis.

En Barrabas doorvoer een schok.

Hij stond een oogenblik, hoog recht, toen met een vreese-[lijke kreet.

Stortte hij vooruit en sloeg, en sloeg.... zijn stok ranselde de ruggen, hij smeet de drom uiteen, de menschen tuimelden, men vlood. Zoo Iiieuw zich Barrabas een weg tot Jezus, die steunend lag geborgen onder 't kruis, 't gelaat rood, vuil van bloed en stof was afgewend ten grond.

Toen Barrabas boog neer en wierp het kruis terzij. En beurde, steunde Jezus die wankelend stond.

„Heer, 't volk verloste mij, zij wenschen Uwen dood. Waarom? Gij deedt hen goed en ik vermoordde, Ik Heer, ik ik, ik sloeg één van hen neer tot 't leven vlood.

Ik wil geen vrijheid, waar Gij als schuldelooze voor mij den dood in gaat.

Waarom Heer, straft men U voor mij de goddelooze".

„Omdat ik sterven moet voor aller menschen zonden. Ik loste reeds uw lijf, uw ziel is nog verward.

Geef mij mijn kruis weerom, mijn smart zal grooter zijn indien gij mij belet te sterven voor uw [zonden."

„Wat moet ik doen, Heer, zeg mij wat? "

„Geef mij mijn kruis. Uw kruis, uw hart. Uw liefde, uw berouw; en ga met mü den kruisweg op naar Golgotha."

Modern is alles in dit vers: de vorm, de toon, , de kleur, de techniek, de interpunctie, alles.

Maar in zijn eigenlijke gedachte: de ontmoeting; van dezen doemwaardige doch schuldbewuste met den kruisdragenden Heiland en zijn vragen: , Wat moet ik doen? is metterdaad de essentie gegrepen van gansch de lijdensgeschiedenis. En in zijn voorstelling : dat een moordenaar, die den dood verdiend had, in de erkenning van Christus onschuldig voor hém sterven het leven vindt voor eeuwig, volle realiteit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

Barabbas.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1929

De Reformatie | 8 Pagina's