GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Emil Brunner, De Theologie der Crisis.  N.V. Boekh. W. ten Have — Amsterdam.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Emil Brunner, De Theologie der Crisis. N.V. Boekh. W. ten Have — Amsterdam.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verschijning van dit boek in nederlandsche vertaling kan ik slechts betreuren.

Niet, dat ik den auteur niet een man van groote beteekenis zou achten, of ernstige bestudeering van wat hij wil, niet een plicht zou rekenen van... wie daartoe in staat is. Integendeel, wat Brunner, en de door zijn school verdedigde leer wil, heelt de aandacht te eischen van ieder, die op theologisch gebied wil meeleven. Een eventueel xera'ijt, dat ons blad zich van dit geschrift ontdoet met — alweer afwijzende critiek, legt onze redactie dan ook rustig naast zich neer. Want „De Refonnatie" is een van de weinige bladen, die juist voor het gereformeerde volk gepoogd hebben, de opinies van de school, waartoe Brunner behoort, toe te lichten op enkele critieke punten, en ze te confronteeren met de gereformeerde belijdenis.

Wat ons dan wel van dit bepaalde boekje de publicatie in deze nederlandsche vertaling (uit het Engelsch van een in den regel duitsch sprekend Zwitser...) doet betreuren, is juist het feit, dat men het in vertaling aanbiedt. Wie krachtens emstigen wil-tot-studie, of krachtens zijn officieel beroep, de meeningen van Brunner kennen wil, heeft natuurlijk een nederlandsche vertaling niet noodig, zal ook veel liever den auteur in zijn eigen taal lezen, omdat een vertaling altijd gebrekkig blijft Hij weet maar al te goed, dat hij aan deze lezingen zoo ongeveer niets heeft, om den schiijver wezenlijk te leeren kennen. Want deze brochure is in haar consequenties eenvoudig weg niet te verstaan, en laat ieder in nevelen achter, als men niet achter alles, wat hier gezegd wordt, de andere, wetenschappelijk argumenteerende, boeken van den schrijver zet. Theologen van professie hebben dus aan dit boekje niets voor de wezenlijke bestudeering van wat Brunner CS. willen. Misschien is het woord „niets" te sterk gesproken; laat ik dan eraan toevoegen: „niets, zonder de andere boeken van den schrijver".

Met een vertaling wil men dus het volk in zijn broeden omvang zoeken. Dat breed-genomen volk, dat dus niet geroepen is tot speciaalstudie, dat een nederlandsche vertaling n ó ó d i g heeft, en al de schadeposten van zoo'n vertaling helaas niet ontgaan kan, dat volk zal dus nu eens ingewijd worden in de theologie der crisis, waarvan het al zoo een en ander gehoord heeft in fanfares of in serieuze rede.

Het volk wordt dus uitgenoodigd, uit deze „gezonde christelijke wetenschap", en dan nog wel gepopulariseerd, de theologie der crisis te leeren kennen. De schare is dan ook al „graag" gemaakt met voorafgaande philippica's tegen slapers en farizeeërs, die aan deze „krisls", aan deze fundamenteels kastijding uit louter dufheid en mufheid zich niet onderwerpen wil...

Arm volk... want het komt geen stap vooruit. En het krijgt wèl een heelen duw achteruit.

Het komt geen stap vooruit. Waarom niet? Allereerst, omdat de „theologie der crisis" ons in het algemeen niet vooruitbrengt, en ook niet onder het gericht Gods brengt, maar ons zoo ongeveer alles afneemt. Ze heeft een heel groot arsenaal van verwijten op wat bestaat; en het zou dwaasheid zijn, zich daarvan niets aan te trekken, want er is zeer veel waars in. Maar het standpunt deugt niet, het is door en door ongereformeerd, het vernietigt het denken der reformatoren, niet eens op de manier van begraving, maar op die van crematie. Daarom kan slechts hij deze critiek toetsen op haar waardegehalte, en zijn winst er mee doen, die tevens het stelsel zelf doorziet, en zijn grondfouten ontdekt heeft. Hiervan is nu in deze brochure geen sprake. Dit grondsysteem bloot-leggen, och neen, dat heeft de auteur ook niet bedoeld in de hier gebundelde lezingen; en al zou hij het gewild hebben, ons eenvoudige volk kan zijn grondbegrippen trouwens niet eens herkennen uit de vertaling. Van die laatste zeg ik geen kwaad, want ik heb den engelschen tekst niet gezien. Maar wie weet, wat vertalen is, zal mij toestemmen, dat de herkenning van het grondschema en zijn terminologie zoo goed als omnogelijk is, wanneer een duitsch sprekend hoogleeraar een in het engelsch gegeven stel redevoeringen in het nederlandsch terugvindt. En dan zijn daar dan ook nog de wetenschappelijke termen, die

eenvoudige lezers moeten misverstaan. Ik noem één voorbeeld slechts: het woord idealistisch immanentiegeloof. Laat ons volk daarbij de Chr. Ene. en Oosthoek enz. bij te pas brengen, en zelfs, in een gunstig geval, weten, wat een gereformeerde theoloog als theoloog onder de immanentie (Gods) verstaat; dan heeft men toch van den eigenaardigen term „Immanenz" uit de dialektische filosofie nog niets begrepen. Met alle vertoon van populariteit gaat zooiets aan de lezers, die men zoekt, ten eenenmale voorbij.

Komt alzoo het volk, dat men door die vertaling zoekt, geen stap vooruit, het krijgt wèl een duw in achterwaartsche richting. Heel wat uitspraken van Brunner, die bij hém, voor wie hem in zijn wetenschappeliJK werk volgen kan, niet oppervlakkig zijn (al zijn ze voorts onhoudbaar), zullen in deze vertaling juist onder de geestelijke branies, die tegenwoordig de lucht verontreinigen, de toch al ontstellende oppervlakkigheid in de hand werken, en een goedkoop schermen van de leerlingen met wat ze van gemakkelijke fanfares hunner (laatste) leiders hebben gehoord in criticistische rede, in de hand werken. In het voorwoord staat, dat de amerikaansch© lezingen, waaronder thans ook die van Prof. Brunner een plaats vonden, niets zullen toelaten, „dat afwijkt van de waarheid, die in Jezus Christus is". Het spijt me — de gronden gaf ik deels vroeger aan — dat aan dezen eisch niet de hand gehouden wordt, ~ getuige dit boekje. Het wijkt heel erg af van de waarheid, die in Jezus Christus is. Maar ook afgedacht daarvan, wemelt het boek van stellingen, uitspraken, die gedragen zijn door een gedachtenschema, dat opgebouwd wordt precies aan den anderen kant van „gezonde" calvinistische wijsbegeerte en theologie. Sprekende over het „sociale" bestand van den mensch, draaft de schrijver door, en zegt: „Alles, wat privaat is, is noodwendig privatio, onttrekking, afzondering, die gericht Is tegen het leven, tegen den mensch, tegen God". Daar gaat een heel. stuk gezond calvinisme overboord, en en passant ook een „gezonde" paradox... „De ontbinding begint met de orthodoxie van de zeventiende eeuw", heet het; en velen zeggen dadelijk „amen". Maar het woord orthodoxie vraagt nadere begrenzing, en zonder deze is zoo'n uitspraak humbug. Vervolgens een inspiratie-theorie, die hierop neerkomt, dat God „gebruik maakt" van de menschelijke en dus (let op de gedachtenfout: DUS) zwakke en feilbare woorden van personen, die aan dwaling onderhevig zijn". Waarop dan volgt een strijden tegen de „inspiratie-leer" der orthodoxie, waarbij de schrijver toont, wèl de zwakke plekken te kennen van zijn eigen naaste geestelijke familie, doch door onvoldoende kennis van wat het wetenschappelijk Calvinisme in den loop der eeuwen gezegd heeft, niet in staat is, te zeggen, op welke punten die zwakke plekken reeds lang overwonnen zijn, en het probleem verlegd is. Hij strijdt hier tegen een verlaten standpunt, maar de misère is natuurlijk, dat heel wat lezers, vooral van de half en half „gebildeten", zich de handen wrijven, omdat ze meenen, dat het tegen hün familie gaat. En zij staan boven hun familie; „boven" is een euphemisme voor „buiten".

Zoo zou ik kunnen voortgaan. Hier een onzuivere scheiding tusschen Woord Gods en bijbel-tekst, en daarom een onzuivere probleemstelling inzake bijbelgeloof en bijbelcritiek. Daar een karikatuur van den „orthodoxen" mensch, die „terecht" een hatelijk wezen heet, want „hij is het, hij heeft het, hij weet het"; u begrijpt er natuurlijk alles van. Prachtig suggestiemateriaal, om de zielen te verblinden van die „hatelijke wezens", die niet orthodox willen zijn, omdat ze het niet kunnen, die met de crisis coquetteeren op dezelfde wankele gronden, als ik in het motto van mijn „Tusschen Ja en Neen" citeerde uit... het tijdschrift van Emil Brunner en de zijnen Ginds een ontstellende begripsverwarring: „de ware christen bestaat in werkelijkheid niet, omdat hij, WIJL hij een christen is, steeds een zondaar blijft, zoo goed als d» anderen, die geen Christenen zijn". Elders de historie-verkrachtende bewering, dat modemisme en fundamentalisme uit eenzelfde moeder geboren zijn, n.l. uit de vrees voor gezond critisch denken. Een opmerking, die verzuimt, aan het fundamentalisme recht te doen, omdat het zijn probleem anders opzet, en die bovendien al weer de oogen sluit voor den ernst van de klacht, die ik ook wel onderschrijven wil, dat het best zou kunnen blijken, dat heel de „crisistheologie" een „vluchten" uit de moeilijkheden is, een avontuur, dat op de gevaren instormt, — in schij n, omdat met één slagwoord die gevaren alle ontweken zijn. En dan, wat een anti-calvijnsche tegenstelling tusschen geloof en wetenschap, tusschen den „binnenkant" en den „buitenkant" der dingen Welk een verwarring als men den hartstocht (o, die Leidenschatt) van den drenkeling, die in zijn wanhoop om hulp roept, noemt de „derde w ij z e" van waarheid zoeken; een opmerking, die slechts in schijn de strenge eischen van Christus erkent en eerbiedigt.

Ik ga niet verder. Het spijt me, dat dit boekje gedrukt is; het kan niemand waarlijk helpen. En dat er gereformeerde bladen zijn, die het met hartelijke instemming begroeten, is mij een raadsel. Als dit boek waarheid spreekt, ligt de organisatie, die bedoelde bladen in stand hield, dadelijk tegen den grond. Vandaag zet men het kraantje open en morgen moet men weer klagend dweilen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's

Emil Brunner, De Theologie der Crisis.  N.V. Boekh. W. ten Have — Amsterdam.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1930

De Reformatie | 8 Pagina's