GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VOLKENBOND EN ONTWAPENING IN 1930.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VOLKENBOND EN ONTWAPENING IN 1930.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hei; begint vervelend te worden. Reeds sedert 10 jaar is de Volkenbond bezig met de voorbereiding van de internationale beperking van bewapening. Maar het blijft bij voorbereiding. Na verschillende andere commissies is gedurende de laatste 41/2 jaaj-de Voorbereidende Commissie voor de Ontwapeningsconferentie 1) daarmee belast. Hier en daar begint zich ongeduld te vertoonen; vooral in de landen, die in de beperking en veimindering van bewapening reeds het verst zijn voortgeschreden. Tegenover den tragen gang beroept men zich op de in 1919 opgewekte verwachtingen en aangegane verbintenissen. Men beroept zich op de erkentenis in het grondverdrag van den Volkenbond, dat het behoud van den vrede de vermindering der nationale bewapeningen eischt tot het minimum, dat vereenigbaar is met nationale veiligheid en de handhaving van internationale verplichtingen door gemeenschappelijk optreden.

Bovendien beroept Duitschland zich telkens weer op de inleiding van deel V van het vredesverdrag van Versailles, waar Duitschland „ten einde de voorbereiding van een algemeene beperking van bewapening van alle volken mogelijk te maken" de in het vredesverdrag aangegeven beperking van bewapening aanvaardt

Een dubbele verbintenis alzoo der Staten om tot bepeorking over te gaan.

In d© Voorbereidende Commissie, welke aan het einde van 1930 gedurende 5 weken voor het laatst is bijeen geweest, kan men (de sovjet-manoeuvres nu maar terzijde gelaten) drieërlei richting onderscheiden.

In de eerste plaats is er een streven om aan de bepalingen van het Volkenbondsverdrag op onbekrompen wijze uitvoering te geven. Dat streven komt dikwijls tot uiting in het optreden van de delegaties van Groot-Brittannië en de Vereenigde Staten, en beheerscht ook, om nog deze twee te noemen, de houding van Zweden en Nederland'. Het is het aangewezen standpunt voor landen, wier verhouding tot andere staten drai vrede niet in gevaar brengt en die alles te duchten hebben van den voortgezetten bewapeningswedstrijd en het oorlogsgevaar, dat daarin gelegen is.

In het Volkenbondsverdrag en in het Vredesverdrag van Versailles vindt men ook de kiemen van een ontwikkeling in andere richting. Men kan zeggen, dat de vredesverdragen voor een goed' deel hei vraagstulc van de beperking van bewapening beheerschen. Do bestaaaide orde van zaken in Europa en in de wereld berust op deze verdragen. De inleiding van het Volkenbondsverdrag moge internationale verhoudingen eischen gegrond op gerechtigheid en eer, het feit blijft, dat de regelingen der vredesverdragen haar oorsprong danken aan de overmacht der overwinnaars. Zij nemen daaruit haar oorsprong en zijn daarvan voor haar voortbestaan afhankelijk. Terwijl groote naties terecht of ten onrechte de overtuiging hebben, dat de tegenwoordige staat van zaken op tal van punten met de eischen der gerechtigheid in strijd is, beroepen andere staten zich op de onschendbaarheid van verdragen en op den eisch van het behoud van den vrede. Duitschlands klachten over den Poolschen corridor, Hongarije's ontevredenheid met Zijn grenzen, Italië's expansiezucht leveren uiterst moeihjke vraagstukken op. Door de staten, tegen welke die strevingen moeten geacht worden gericht tö zijn, wordt het bestaan van vraagstukken niet eens erkend. Een rechtsgang voor het oplossen van dergelijke vraagstukken ontbreekt ten eenenmale en is schier niet denkbaar. Het gevolg daarvan is, dat in de aangeduide gezindheden een gevaar voor den vrede en de veiligheid wordt gezien en dat zij voor de beperking van bewapening een van de grootste struikelblokken opleveren.

Rechtstreeks worden zulke vraagstukken veelal in den Volkenbond niet besproken; maar, al v/ordt er niet van gesproken_, er wordt wel aan gedacht. Ter sprake komen zij in meer algemeene termen, speciaal in den vorm van het bekende verband tusschen ontwapening en veiligheid, waarvan, gelijk de Amerikaansche gedelegeerde Gibson opmerkte, voortdurend de schaduw over de beraadslagingen hing. Een aanknoopingspunt daarvoor geeft reeds de aangehaalde bepaling van het grondverdrag van den Volkenbond, waar sprake is van het minimum der bewapening, dat met de nationale veiligheid vereenigbaar is. Frankrijk in de eerste plaats is het, dat daarop telkens terug komt.

Een geheel andere is de houding van Duitschland tegenover het ontwapeningsvraagstuk. Met een beroep op het vredesverdrag vordert het de voormalige geallieerden op om het Duitsche ontwapen ningsvoorbeeld te volgen en herinnert hen aan de verplichting daartoe, die zij hebben op zich genomen.

Tegenover de begeerte naar behoud van veiligheid van de .thans welbewa.pende staten stelden Duitschland en Bulgarije in de Voorbereidende Commissie de vraag, of ook zij op veiligheid niet aanspraak konden maken. In hoeverre de Fransche twijfel aan de realiteit van de ontwapening van Duitschland gegrond is, kan hier daargelaten blijven. Al zou het Fransche wantrouwen gerechtvaardigd zijn, de ontwapening der overwonnen staten blijft een factor van befceekenis in het vraagstuk der internationale wapeningsbeperking. Lord Cecil schreef dezer dagen terecht, dat de bepalingen van het vredesverdrag over ontwapening vroeg of laat zullen moeten worden geannuleerd. Een duurzame ongelijkheid van bewapening op grond van dat verdrag kan niet de grondslag van stabiele verhoudingen zijn. Een staatkunde aan de zijde van de overwinnaars, die gebaseerd is op het voortbestaan hunner overmacht tegenover de ontwapende staten, is een politiek van een dag, die de toekomst uit h^t oog verliest. Daartegenover is het verklaarbaar, dat van Duitsche zijde reeds stemmen zijn vernomen, ook van verantwoordelijke staatslieden^ die verklaarden, dat wanneer de overwinnaars hun beloften van ontwapening niet nakomen, ook voor Duitschland het oogenblik zal komen, waarop het zich van zijn verplichtingen ontslagen zal ktmnen gaan achten. In dat licht bezien krijgt het Duitsche drijven naar internationale ontwapening onder beroep op bestaande overeenkomsten tegelijii het karakter van een in gebreke stelling, ten einde tot ontbinding van die overeenkomsten te komen. Het is een aandrang op ontwapening der anderen, waarachter als alternatief de mogelijkheid van herbewapening van Duitschland kan verscholen liggen.

Het onvermoeide aandringen op spoed van Duitsche ziido, overeenstemmende met den wensch van verschillende andere mogendheden, is niet geheel zonder resultaat gebleven. De Vergadering van den Volkenbond in September 1930 heeft bepaald dat de Voorbereidende Commissie in November voor het laatst zou bijeenkomen en de voorbereiding der Ontwapeningsconferentie zou beëindigen. Zulks is dan ook geschied en de datum van bijeenroeping der Conferentie is nu nog slechts een quaestie van maanden. Vermoedelijk zal zij in de eerste maanden van 1932 bijeenkomen.

De Voorbereidende Commissie heeft een schema voor een ontwapeningsverdrag samengesteld, dat als grondslag voor de werkzaamheden der Conferentie zal kunnen dienen. Over dat schema zijn in November een reeks van beslissingen genomen, veelal met meerderheid van stemmen van de on­ geveer 25 delegaties, die aan de werkzaamheden der Commissie deelnamen. In dat schema vindt men de methodes, die voor de beperking door de Oommissie zijn aanvaard; cijfers, die de beperking voor de verschillende Staten aangeven, vindt men er niet in. Die zal de Conferentie moeten vaststellen.

De Ontwapeningsconferentie is in zicht! Dat is het resultaat, dat 1930 in den Volkenbond voor de bewapeningsbeperking gebracht heeft. 1931 zal zich nu met de verdere voorbereiding en de organisatie moeten bezig houden. Men denka over die voorbereiding niet gering. In plaats van een paar dozijn staten, gelijk in de Voorbereidende Commissie, zullen vermoedelijk een 60-tal staten ter Conferentie vertegenwoordigd zijn. Zij zal zich niet alleen met methodes, maar ook met cijfers hebben bezig te houden. Afgaande op wat de Vlootconferentie te Londen heeft te zien gegeven, mag men zeer belangrijke delegaties verwachten; belangrijk door raag en aantal haxer leden. Waar zoo groote beslissingen staan genomen te worden, mag men de komst van vele Ministers tegemoet zien, waarbij niet alleen aan de departementen van Buiteidandsche Zaken, maar ook van Oorlog, Marine, Luchtvaart en Koloniën te denken is. Van de groote mogendheden mogen delegaties van wel 200 a 300 man worden verwacht; want deskundigen op elk gebied wil men bij de hand hebben. Met inbegrip van de pers zal de Conferentie zeker 3000 tot 5000 menschen bijeen brengen. Men vraagt zich reeds af, of zij te Geneve zijn onder te brengen, of in de ommiddellijke omgeving der stad delegaties kwartier zullen kunnen vinden, dan wel of een andere stad (Weenen ? ) zal moeten worden gekozen. Het spreekt vanzelf, dat de organisatie van het Secretariaat en van den huishoudelijken dienst van zulk een Conferentie ook zorgvuldig moeten worden voorbereid..

Er is geen reden om de Conferentie met optimisme tegemoet te zien. Geen staat wil zijn huidig© machtspositie zien aöiemen. De beraadslagingen van do Voorbereidende Commissie spellen niet veel goeds. Er was geen meerderheid in de Commissie te vinden om in de beperking de bestaande legeruitrustingen te betrekken, noch om het jaarlijks bij de legers in te lijven contingent te beperken. Daartegen verzet zich, gelijk herhaaldelijk werd aangevoerd, de eisch der democratie, die gelijkheid van militaire lasten voor allen verlangt.

Voor het leger in vredestijd onder de wapenen zal het verdrag voor lederen staat een maximum inhouden. Evenzoo voor den eersten oefentijd der dienstplichtigen; met dien verstande evenwel, dat de jaren waarin, ten gevolge van het geringe geboortengetal gedurende den oorlog, slechts klein© lichtingen kunjiien worden ingelijfd, de diensttijd' dier lichtingen mag worden verlengd, om het leger niet beneden zijn normale vredessterkte te doen dalen. Gok beperking van het voor militaire doeleinden uit te geven bedrag voorziet het ontwerpconventie; wanneer men intusschen bedenkt, dat het jaarlijks in te lijven aantal soldaten gelijk moet blijven, is niet te verwachten, dat deze budgetaire limitatie tot een werkelijke vermindering van bewapening zal leiden.

Ook langs den weg van openbaarheid van oorlogstoerustingen wordt in het ontwerp gestreefd naar beperking daarvan. Volledige openbaarheid echter, hoezeer door het Volkenbondsverdrag voorgeschreven, ontmoet bij verscheidene staten tegenstand. Van Japansche zijde werd zoodanige openbaarheid in strijd verklaard met de eischen der verdediging en der nationale veiligheid. Engeland en de Vereenigde Staten putten zich uit om argumenten te vinden ter bestrijding van publiciteit betreffende voorbereidingen voor het gebruik van handelsvaartuigen als hulpkruisers.

Eigenaardig bij de voorbereiding der Ontwapeningsconferentie .^s, dat meestal politieke vraagstukken uitsluitend met technische argumenten worden besproken. Een ongewenschte methode van beperking wordt bestreden met het oog op de moge-

114 lijkheid op controle o£ omdat een andere methode doeltreffender wordt geacht.

Ten aanzien van de zeemacht is in de Voorbereidende Commissie zekere overeenstem^miag bereikt. Hier was 't pad geëffend door de conferenties vaa Washington en Londen. Technisch levert de vlootbeperking geen groote moeilijkheden meer op. Maar politiek zijn de moeilijkheden zooveel te grooter.

Is is het begin van het jaar te Londen (in ©en conferentie, die niet van den Volkenbond uitging) door Engeland, Amerika en Japan een beperking overeengekomen, hot bleek toen niet mogelijk, om overeenstemming tusschen Italië en Frankrijk te verkrijgen. Italië verlangt pariteit; Frankrijk acht die onaa^nnemelijk. Voor de ontwapeningsconferentie ligt hier een zeer gevaarlijke klip. Of Italië werkelijk zijn vloot even sterk wil maken aJs de Fransche, mag worden betwijfeld. Maar nu de vraag der verhouding eenmaal gesteld is, zou zij zich tot een prestige-quaestie kunnen ontwikkelen, die ten slotte Italië ertoe zou kunnen brengen schepen te bouwen om zijn prestige niet te verliezen. Het mag intusschen wel aangenomen worden, dat de diplomatie zulk een averechtsch resultaat van de ontwapeningsbesprekingen zal weten te voorkomen.

Ondanks alles zou het niet juist zijn de Conferentie met grool pessimisme tegemoet te gaan. Men kan thans niet verwachten, dat de Conferentie de onmiddellijke vermindering der bewapeningen zal brengen waarnaar verlangd wordt. Maar al is die hoop teleurgesteld — het was Gibson, die in zijn rede in de slotzitting erop wees — er zijn toch lichtpunten. Van het ontwerp-verdrag is tenminste •een stabilisatie der bewapeningen te verwachten, een einde aan den bewapeningswedstrijd. Bovendien zal er een permanente commissie van controle zijn, die de publieke opinie in de goede richting zal kunnen leiden en meer ingrijpende maatregelen van volgende Conferenties zal kunnen voorbereiden. Wanneer dat bereikt wordt, zal de toestand in ieder geval gmastiger zijn dan op dit oogenblik. Het gebouw zal dan wel niet zijn gesticht, maar het fundament zal tenminste zijn gelegd. .

V. H. RUTGERS.


') Krachtens besluit van den Raad van den Volkenbond moeten om misverstand te voorkomen, aan dezen naam worden toegevoegd de woorden: „voor de beperking en vermindering der bewapeningen."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

VOLKENBOND EN ONTWAPENING IN 1930.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 januari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's