GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Overvloed.

Onder dit boofdje schreef (Ds) S(clinurman) in de „Haagsche Kerkhode" het volgende:

Er zijn al heel wat pennen in beweging gebracht om uit te rekenen, dat wij over een paar jaren met het groote aantal theologische candidaten verlegen zidlen worden.

En dat dit geen overdrevene bezorgdheid mag heeten, is duidelijk uit de beide lange lijsten van studenten, die in Kampen en Amsterdam in de theologie studeeren. Saamgetrokken zijn dat ongeveer 375 studenten, die binnen vijf jaren eene Gereformeerde pastorie hopen te betrekken. Dooreengenomen is dat dus T5 per jaar.

Nu zijn er nog wel 156 vacante kerken; maar vele daarvan kunnen nog bij geen mogelijkheid een beroep uitbrengen. En al waren het 100 die, met financieele hulp van bxdten er toe konden overgaan, en al rekenden •wiJ, biji idit getal nog 40 kerken, die door overlijden of emeritaatsverklaring van bare predikanten vacant zullen worden, dan zou binnen twee jaren het getal candidaten dat der vacante kerken reeds aanzienlijk overtreffen.

'Om dit euvel te verhelpen heeft men reeds aangeraden dat de groote kerken meerdere dienaren zullen aansteüen; dat de Zending een deel voor hare rekening zal nemen, enz. Kostelyke raadgevingen, die wellichf opgevolgd zullen worden.

•Maar dan verder. Want ook zóó zullen onze jonge broeders nog niet geholpen zijn. Zijn er dan nog andere wegen?

Onlangs wees Prof. Grosheide iets aan, waarop bizonder de aandacht moge vallen. Een predikant in Amsterdam maakt heel veel werk van huisbezoek. Hij loopt maar, trap op trap af, om in alle woningen in ziJn uitgebreide wijk, zooveel mogelijk het Evangelie te brengen, en Prof. Grosheide meent dat dit een mooi werk zou kunnen zijn voor candidaten, die lang op een beroep moeten wachten. Inderdaad.

In onze groote steden en dorpen hebben wij onzekerkelijke Evangelisaties. Ze staan onder toezicht van den kerkeraad, die geen anderen tot dat werk toelaten, , dan zö, die te goeder naam en faam bekend staan, en zekere geschiktheid bezitten om in het Evangelisatiecorps te worden ingelijfd.

Nu doet men nog al eens de ervaring op, - dat zich voor het doen van huisbezoek slechts weinigen beschikbaar stellen. Wat ook wel voor de hand ligt. Want in een ZEmgkoor meezingen, is zoo moeilijk niet. Opeen avond in de week traktaten uitdeelen kost ook geen buitengewone inspanning, zoo nu en dan in bijeenkomsten spreken over een onderwerp, dat men tevoren goed heeft kunnen indenken, gaat ook nog. Maar om bü de menschen, socialisten en communisten incluis, aan huis te gaan en dezen te bewegen tot het geloof in Jezus Christus, dat is nog weer wat anders.

Voor 'dit werk zfjn in den regel de liefhebbers schaars te vinden. Want daarvoor zijn capaciteiten noodig, welke iedereen niet bezit, ook al ontbreekt het hun niet aan liefde en ijver. Daarvoor moet men schoHng hebben. Een goede dosis kennis, beschaving, helderheid van geest, en diep inzicht in de nooden van onzen tijd, onverschokkenheid, opkomend uit de liefde Ghristi, om, als men komt te staan voor hen, die zóó vol zijn van haat tegen God en Zijn dienst, dat ze hunne vuisten opheffen tot verweer, alles te verdragen om, zoo mogelijk, eenigen voor den Heere te winnen.

Deze eischen zijn niet overdreven en het is vandaar dat sehier elke plaatselijke - Evangelisatie gebrek heeft aan zulke werkers.

aan zulke werkers. En als nu Prof. Grosheide de gedachte lanceert, dat onze kerken de candidaten, die niet aanstonds eene gemeente kunnen dienen, voor dit werk zullen beroepen, dan zou ik willen vragen: is dat niet een prachtig idee?

Eigenlijk is het niet nieuw. Ook te voren zijn al pogingen gedaan om Evangelisatie-predikanten aan te stellen, b.v. voor een heele classis. Deze proeven zijn' vrijwel mislukt, waarschijnlijk, omdat er nog kerken genoeg waren, die een Dienaar des Woords noodig hadden, en deze gingen vóór.

Maar nu er gebrek aan vacante kerken en een springvloed van candidaten komt, nu staat het anders. Wat moeten wij met dezen overvloed nu doen?

God bidden dat Hfj den stroom stuite en niet aan zoovete jonge menschen de begeerte in het hart legge om Hem te dienen in de verbreiding van Zijn Woord?

Of, zoo wiJ, Hem daarvoor danken moeten — en wie zal het anders durven zeggen — zullen wij dan niet opmerken dat Hij ons zoovele werkers in Zijn Koninkrijk geeft, meer dan onze kerken behoeven, en dal juist nu, nu de sociale en godsdienstge nood zoo groot is? Zegt Hij daarin niet tot ons: „Gaat uit in de heggen en wegen, en dwingt ze om in te komen? " Hij heeft dat wel altijd tot ons gezegd, maar nu sterker dan ooit. En wie weet, misschien zou Hij dat werk nu bizonder vsdllen zegenen, nu Hij zoo vele jonge mannen aan Zijn kerk geeft, die dat grootsohe werk 'zouden kunnen doen, dat ook voor henzelven een buitengewoon goede leerschool zou zijn.

Natuurlijk, het kost geld. Niet weinig ook. De kerken zouden moeten zorgen om 'dit werk financieel mogeiyk te maken.

Zouden 'ziJ. 'het niet 'kunnen, niet willen? Als 'de noodzaak er van gevoeld wordt, dan kan het wel. Het is 'de eere onzer 'kerken, 'dat zij, waar •het de Missie in lu'dië geldt, zich gewillig een steeds groeienden last laten opleggen. En als zjj dit doen, zonder eenig teeken van ontevredenheid, waar het menschen in de verte geldt, die zij nooit gezien hebben, 'zuUen zij dan niet 'hetzelfde willen 'doen, waar hel onze naasten geldt, die zfj wel 'gezien hebben, die zij dagelijks zien, beladen met den zwaarsten last van onvrede in de ziel, en die misschien nog nooit het Evangelie •der 'zaligheid 'gehoord 'hebben, of zoo wèl, 'dan misschien alleen in zulk een vorm dat ziJ er voor-'goed een afkeer van gekregen 'hebben?

We verheugen ons er over, 'dat er wegen voor onze „te vele" candidaten gezocht worden.

Ontaarding.

We lezen in „De Gelderlander" van 9 Febr. het volende:

Pater Jacobs M.S.C., die, zooals wij reeds mededeelden, binnenkort in Nijmegen een redevoering zal houden in de kleine Concertzaal van „De Vereeniging"schreef in „Mannenadel en Vrouweneer" een interes-

sant artikel, waaraan wij liieronder enkele passages ontleenen.

Pater Jacobs bespreekt de massale zedenontaarding en zedenverwildering.

Nooit, zoo schrijft hij, vertoonde zich duidelijker en brutaler de macht van het kwaad: mysterium iniquitatis; zooals misschien ook nooit duidelijker bleek en sterker de macht van 't goede: mysterium ratiae. Nooit is duidelijker geweest, dat de worsteling dier twee geheimzinnige grootmachten, die S. Augustinus heeft gesymboleerd als de Stad Gods en de Stad der Aarde, over het lot der menschheid beslist. Ieder voelt, dat we leven in 'novei-gangstijd: dat thans in één generatie gaat beslist worden over het lot van veel generaties. Doch niemand weet wat uit dien overgangstijd te voorschijn zal komen, of het zal zijn het Koninkrijk van Christus op aarde, of het rijk van den Anti-Christ. Maar dit weten wij wel: die beslissing hangt af van de houding, die wij, die thans leven, zullen aannemen. Aan ons is de geweldige taak om door de genade Gods gesteund, het mysterium iniquitatis te overwinnen. Noodig is daarvoor, dat wij ons goed rekenschap geven van de uitingen, van het werken van het mysterie der ongerechtigheid in onzen tijd. Tijdperken van zedenverslapping, van zedenverval kent de geschiedenis vele. Tijdperken van systematische, massale zedenontaarding zijn er, sinds Europa christen werd, geen geweest in dezelfde mate, als wij het thans beleyen.

Dat Europa, dat we uit traditie nog christelijk-beschaafd noemen, op zedelijk gebied in volle ontbinding is, kan niemand ontkennen.

1. Daar is vooreerst de gewilde zondige geboortebeperking, waarmede het geheele blanke ras — tot nu toe de drager van de christelijke cultuur — bezig is zich te zelfmoorden. Cijfers zijn hier eigenlijk overbodig, iedereen weet het. Toch is, 't goed misschien, dat met een paar cijfers aan te toonen. In Duitschland daalde 't geboortecijfer van 1880 tot 1927: van ruim 37 per 1000 inwoners op 18.3 per dui-.zend: daalde dus met meer dan de helft. Er werden in 1927 ruim 530.000 minder kinderen geboren dan in 1880, terwijl er zonder zondig ingrijpen 600.000 méér hadden moeten zijn: ruim elf honderdduizend jonge levens in één jaar te kort! In Berlijn zakte in denzelfden tijd het geboortecijfer van 28.9 per duizend op 9.9: bedraagt dus thans nog nagenoeg een vierde van hetgeen het normaal zou kunnen zijn.

In 't algemeen is de toestand wat beter in de rest van Europa: Duitschland heeft op dit gebied hot schande-record van Frankrijk overgenomen. Maar veel beter is hij niet. De cijfers van Nederland zijn ook bedroevend genoeg: van 1880 tot 1929 liepen ze terug van 33.5 per duizend tot 22.7 — en iedereen weet, dat menige stad in Nederland thans in dit opzicht beneden Parijs staat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1931

De Reformatie | 8 Pagina's