GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Toestand van het Protestantisme in Frankrijk.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toestand van het Protestantisme in Frankrijk.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het „IMaandblad ten dienste der Gereformeerde Kerken in België" schrijft J. M. over den tegenwoordigen toestand van het Protestantisme in Frankrijk het volgende:

De Protestanten maken in Frankrijk maar een kleine minderheid der bevolking uit. Hun aantal bedraagt zelfs na den terugkeer van Elzas-Lotharingen bij hot Rijk nauwelijks een millioen.

Men lean in het algemeen zeggen, dat de lierken in de oude Protestantsche gedeelten van het land afnemen, terwijl daartegenover staat, dat op meerdere plaatsen in het oorspronkelijk Roomsche land nieuwe kerken zijn gesticht. Dit verschijnsel is toe te schrijven aan verplaatsing der bevolking, wat nu - zooveel gemakkelijker gaat dan vroeger.

Verder kan men opmerken, dat de stadskerken groeien, terwijl veel dorpsgemeenten gaandeweg haar ledental zien slinken door den trek naar de steden, die in Frankrijk ontzettend groot is.

Het belangrijkste deel van het aantal Protestanten behoort tot de Gereformeerde Kerk.

Deze kerk is gesplitst in twee groepen:

L'Union des églises réformées evangeliques, (Evangelisch Gereformeerde Kerken), die ongeveer 150 kerken telt.

L'Union des églises réformées (Gereformeerde Kerkken) met ongeveer 120 kerken.

Het is door de scheiding van kerk en staat, dat deze splitsing is tot stand gekomen. Dit zijn de twee richtingen, die elkaar tevoren reeds bestreden, maar toen nog door uitwendige belangen aan elkander verbonden bleven. De eerste vertegenwoordigde oorspronkelijk de meer orthodoxe richting, terwijl bij de tweede zij zich voegden, die de modern-vrijzinnige denkwijze waren toegedaan.

Op het oogenblik bestaat er tusschen beide kerken praktisch weinig verschil meer. Zijn er nog vrijzinnige kerken, er zijn niet zooveel beslist vrijzinnige predikanten meer. Door de scheiding van den staat is de positie van den predikant dermate in aanzien verminderd, dat zeker weinig modernen die nog in dezen tijd zullen begeeren, terwijl roeping voor dezen arbeid we toch alleen bij positief geloovigen kunnen aantreffen. Ook hebben de beide kerken hun karakter niet bewaard, zoodat men nu in de z.g. orthodoxe kerk moderne predikanten kan vinden en in de moderne kerk rechtzinnige predikanten. Daar zijn dan ook predikanten, die, doordat ze meer dan één gemeente dienen, zoowel tot de eene als tot de andere kerk behooren.

Toen de groote deeling der kerk plaats greep hebben sommige predikanten, die tot de Evangelisch Gereformeerde Kerken behoorden, nog geprobeerd de eenheid te redden door de uiterst rechtsche en uiterst linksche groepen af te scheiden en de meerderheid, die van gelijke denkrichting was in één kerkelijk verband te vereenigen. Zij stichtten een middengroep in de hoop, dat velen zich bij hen zouden voegen. Deze partij noemde zich de partij van Jarnac, naar den naam van de stad, waar de Synode plaats had, waarop ze was gesticht. Het plan is mislukt. Slechts een klein deel voegde zich bij hen. Later traden verschillende vrijzinnige kerken toe, zoodat hun aantal toch ongeveer 70 bedraagt. Ze leggen den nadruk op Christelijk leven meer dan op leer, die men plaatst onder kritiek van het menschelijk verstand. Het oude orthodoxe element is er echter ook in van kracht gebleven en verschillende vroeger vrijzinnige gemeenten hebben thans in dit verband een orthodoxen predikant.

Over het algemeen kan men zeggen, dat in de Fransche Gereformeerde Kerk de denkrichting niet zoover meer uiteenloopt. Daar wordt den laatsten tijd dan ook veel gesproken over vereeniging van de verschillende groepen. Of dit al zoo spoedig gebeuren zal is niet waarschijnlijk. Niettemin gaat het in die richting. De Federation Protestante, waarin afgevaardigden zitten van alle kerken en die de algemeene belangen behartigt was tot voor kort een lichaam zonder gezag of invloed. Op de laatste vergadering der Protestanten in Marseille openbaarde ^ich het verlangen naar nauwer samenwerking en is de macht van de federatie belangrijk versterkt.

We kunnen ons over zulk streven naar vereeniging verblijden, mits het niet ga ten koste van de waarheid, dogmatische verschillen niet weggedoezeld worden, het Woord van God de eenige maatstaf zij, waarnaar allen zich richten.

Een waarschuvring, die niet te vroeg komt.

Dat op het terrein van het onderwijs, thans nu de l)acificatie een feit is, zich verschijnselen voordoen, die we bedenkelijk achten, hebben we meer dan eens ook in dit blad geschreven. Het is te begrijpen, dat het volgende stuk onze aandacht trok.

Een waarschuwend woord.

Wij ontvangen het volgende schrijven ter publicatie, geteekend door de heeren F. Blok, Wethouder van Sneek; S. Boelens, voorzitter Chr. Huishoudschool te Groningen; J. E. van Buuren, directeur der Chr. Kweekschool te Leeuwarden; H. Dethmers, Geref. predikant te Sneek; R. Visser, voorzitter C. N. S. te Leeuwarden, en A. L. J. Wijtzes, directeur der Chr. Kweekschool te Sneek:

„Met gi'oote ergernis en met niet minder groote bezorgdheid lazen we in de „Standaard" de wijze, waarop in Dokkum door sommigen onzer geestverwanten is gehandeld bij de oprichtingsplannen van 6en huishoudschool.

De strijd, die zoo flink en fier was begonnen, is in Smadelijke nederlaag geëindigd.

Thans zal men een bestuur krijgen van 6 rechts en 4 links. En men delibereert nog over de vraag of de kinderen uit Christelijke gezinnen het recht zullen hebben, onder leiding van een leeraar, als die te vinden is, gezamenlijk te bidden en te danken. Dit is nog toegestaan.

Ondergeteekenden wenschen tegen deze verzaking van het Christelijk beginsel der Christelijke school krachtig te protesteeren.

Waar moet het heen, als zoo iets toelaatbaar is?

Als men zich eenmaal bij een dergelijken gang van zaken neerlegt, op welken grond kan men dan bij andere Chr. scholen een dergelijke combinatie weigeren? Begint hier niet de afbraak van onze Christelijke school?

Hebben daarvoor onze voorgangers Groen van Prinsterer, Kuyper en Lohman voor de vrijheid van onze Christ, school hun hangen strijd gestreden?

Moet dan de kanker der synthese ons Christelijk beginsel totaal overwoekeren? En is dan in Dokkum en omgeving geen trouwe garde meer van mannen en vrouwen, die de wacht bij het beginsel betrekt en •Weigert met zulk een gevaarlijke beweging mee te gaan?

Want gevaarlijk is dit plan. Wanneer het hier ge­ lukt de grenzen te laten vervloeien, dan zal dat overal in den lande worden gebruikt om het Christelijk ondervrijs te bestrijden. Met welk recht zal men dan in onze Kweekscholen, H. B. S.-en, Gymnasia, U. L. 0.scholen. Landbouwscholen, ja zelfs in onze lagere scholen een dergelijke geestelijke vervloeing kunnen keeren? De grond wordt ons onder de voeten afgebroken.

Mannen Broeders, waakt op!

't Is veel beter een neutrale Staatsschool te hebben, dan een school gebaseerd op een dergelijken grondslag.

Tracht deze zaak nog ongedaan te maken. We weten niet, wie u in een dergelijen toestand heeft gebracht, maar wij raden u met grooten ernst: maakt u van zulke leiders los!

Bedank desnoods als één man voor een vereeniging, die zoo iets wil doordrijven. Waag uw kinderen toch niet aan zulk een gevaarlijke proefneming. In ons isolement, d.i. in onze beginselvastheid, ligt onze kracht — zoo sprak onze Groen van Prinsterer. Dat geldt nog altijd voor onze heele Christelijke actie onverzwakt."

Over de feiten in Dokkum kan ik niet oordeelen. Ik denk, dat de opstellers van dit stuk, die er zooveel dichterbij wonen, dat beter kunnen. In ieder geval lijkt het mij zaak op dergelijke dingen de aandacht te vesigen en voortdurend waakzaam te blijven.

Over gelooispractiik.

In het „Gereformeerd Kerkblad van 's-Gravenhage" ertelt een diaken de volgende ontroerende episode uit ijn ambtelijke ervaring.

’t is al heel wat jaren geleden, maar telkens komt het weer in de herinnering terug. Mijn wijkbroeder was verhinderd en dus moest ik er alleen op uit. Dat zou dan wel een heel wonderlijk bezoek worden aan dat eerste adres. 'tWijkrapport van de vorige wijkbroeders vermeldde, dat de oude zuster, die ik ging bezoeken, doofstom was en geheel alleen woonde. Met mijn wijkbroeder bij mij had ik, boven zijnde, althans kunnen praten; n u viel er niets te praten, Hoe zou dat bezoek uitvallen? Een koude winteravond; onheilspellend giert de oostenwind en jaagt me de natte sneeuwvlokken in 't gelaat. Zoo, nu ben ik er; éénmaal bellen. Maar hoe kan de doofstomme ziel het bellen hooren? Dat kan ze ook niet, de hovenburen hooren het voor haar. Na de eerste zwijgende begroeting zet zich 't vriendelijke oudje tegenover mij en neemt een groot vel papier ter hand, dat op tafel ligt. Het potlood gaat met gezwinden pas over het papier en nadat een deel van het blad volgeschreven is, wordt het mij door de goede ziel voorgelegd met een vriendelijk gebaar, uitnoodigend tot lezen en beantwoorden.

„Hoe heet u? " „Is u getrouwd? " „Hebt u kinderen? " Met dit drietal werd de reeks van vragen geopend en met levendige belangstelling nam de oude kennis van mijn antwoorden. Ach, hoeveel moest deze oude ongelukkige zuster missen; hoe eenzaam is haar pad. Kent zij de vertroostingen van het kindschap Gods? Is zij misschien eenzaam maar met God gemeenzaam? Heeft zij het blijde uitzicht op een toekomst, waarin zij met de stemmen der verlosten ook haar stem zal paren om God groot te maken in het nieuw Jeruzalem?

Kom, ik ga het haar vragen. Nu is 't mijn beurt weer - om te schrijven. Na het lezen van die vraag verkrijgt haar oud, gerimpeld maar toch lief gelaat, een hemelschen glans en ditmaal grijpt ze niet naar papier en potlood, maar neemt haar Bijbel op en legt haar ouden vinger bij Jesaja 35, het 6e vers en noodigt mij met onverstaanbare klanken uit tot lezen.

„Alsdan zal de kreupele springen als een hert en de tong des stommen zal juichen", zoo lees ik en terwijl zij de hand omhoog heft, lees ik in haar stralend oog de zalige verwachting van het kind des Heeren. '

Maar goed, dat ik dien tekst niet hardop behoefde te lezen, waarschijnlijk had ik het er niet goed afgebracht!

Na een vriendelijk uitgeleide richt mijn blik zich onwillekeurig nog even naar boven: 't gordijn wordt weggeschoven en een oude, gerimpelde hand wuift mij vriendelijk ten afscheid. Ik vervolg mijn weg, maar bij mijn volgend bezoek mogen de menschen niet zien, dat de diaken geschreid heeft, geschreid van ontroering en daarom loop ik eerst nog een eindje om.

Die een opzienersambt begeert, begeert een voortreffelijk werk, maar het ambt van diaken is niet minder heerlijk. Het brengt den diaken geestelijke winst."

Het is goed in onzen tijd van vervlakking ook eens ergelijke stemmen te hooren.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Toestand van het Protestantisme in Frankrijk.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1931

De Reformatie | 8 Pagina's