GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorm.

Er is in onze kringen, terecht vrees voor een te eenzijdige waardeering van den vorm.

Anderzijds beschuldigt men ons meermalen, dat wij tevreden zijn, indien de vorm der dingen maar goed is en dat wij weinig, plegen te letten op den inhoud.

Helaas 'kan niet ontkend worden, dat onze kring niet ontkomt aan een gevaar, dat lederen kring bedreigt. Waarom zouden wij een uitzondering zijn? Het is nu eenmaal zoo, dat het een algemeen men schel ijk verschijnsel is, dat men de neiging heeft, om meer te letten op den vorm dan op den inhoud. Daarom staat van te voren wel vast, dat natuurlijk ook in Gereformeerden kring deze vormen van afwijking van het rechte pad worden gevonden, want als wij Gereformeerden zijn, blijven , wij menschen; en ook den Gereformeerden is niets menschelijks vreemd.

Maar toch willen wij wel met nadruk erop wijzen, . dat juist in Gereformeerden kring het ernstig pogen gevonden wordt, om zich aan den funesten invloed van vormendienst te onttrekken. Indien ergens, dan is daar zeker wel de zeer ernstige poging, om op het wezen te letten en om af te dalen naar de diepte.

Toch vreezen wij, dat in onze kringen ten op zichte van de verhouding van vorm en inhoud niet altijd het juiste inzicht heerscht.

Immers, de vorm heeft ook het wezen in zich. De vorm is niet een toevallig en bijkomend iets, maar zal het goed zijn, dan moet in den vorm het wezen worden uitgedrukt en moet er een stage correspondentie zijn tusschen het wezen en den vorm der dingen.

Dus kunnen wij ten opzichte van geen enkel feit zeggen: „och, het is maar een vorm", behalve dan misschien daar, waar het gaat over conventie, waar langzamerhand bepaalde gedragingen tot ledige vormen zijn afgesleten. Maar zoodra wij ons op het terrein van het godsdienstig en zedelijk leven begeven, zoodra wij in aanraking komen met he leven van de Kerk van Christus, hebben wij te doen met vormen, die in stage betrekking staan tot levensinhouden en die met het wezen .ii3..^< pv§|^, n: ., stemming moeten zijn.

Daar wordt de vorm, wordt ook de simpele vorm, een stuk belijdenis.

Nu treft het ons meermalen, dat deze gedachte nog zoo weinig doorgedrongen is tot ons volk en dat zij nog zoo weinig alle doen beheerscht. Eenerzijds heeft de sleurgang nog: zoo veel invloed en anderzijds zegt men nog maar al te .gemakkelijk (dikwijls ook, omdat men zijn eigen oude sleur daarmede verdedigen wil), dat een vorm. toch maar een dood ding is.

Dit nu moet wel funest werken, op het leven en de levensopenbaring onzer Kerken. Dit klemt te meer, omdat anderzijds juist de Gerefoirmeerde Kerk zoo met nadruk betoogt, dat iio; het leven van de Kerk van Christus ook de levensvorm ligt onder den eisch van Gods orde.

Met deze stelling hangt immers het onistaan en liet bestaan van onze Kerken na de reformatie vaa de vorige eeuw ten nauwste samen. Vandaar daii oot, dat er niet genoeg op gewezen Mam worden, dat in den eeredienst, bij de catechese, bij het verrichten van kerkelijke handelingen, enz., de vorm. een wezenlijk deel uitmaakt van de openbaring des levens.

Wordt dat meer verstaan, dan zullen wiji; ook in onze-Kerken wat meer .consciëntieus 'wórden'"teE opzichte van alterliei vraagstellingen, die j.iiist in onzen tijd nog; al aan de orde zijn.

Bij, wijze van voorbeeld mogen wij noemen de liturgie. Dr Kuyper heeft in zijn Encyclopaedie dit vak een eigen plaats toegewezen in het, wetenschappelijk organisme. Hij heeft ook het prachtwerk geschreven over „Onze Eeredienst"; op dè Synode van 1920 werd aan deze dingen de aandacht geschonken, en in 1923. op de Synode van Utrecht waren er prachtige rapporten. Maar wat helpt dat alles ?

Wordt ons volk wel voldoende opgevoed, in derichting; wan de dbarg; aaiïde reformatie der-Kerken ook in dit opzicht?

Ouderlingen-voorlezers, die overigens zeggen reformatorisch, te voelen, kan men met het meestegenoegen nog uitspraken hooren doen als: „Vangen wij ons-godsdienstig: samenzijn aan met het zingen van..." Reeds eejrd-er wezen wij erop, datl dit „godsdienstig samenzijn" het wezen van den, eeredienst verloochent.

Zou mea nu eens. niet over deze dingein: willen denken en willen begrijpen, dat ook in die tierminologie een stuk belijdenis verloochend, ziti? '

Zoo zouden er meer voorbeelden te noemen, zijn. Ik denk. ook aam de slordigheid, waaraan; sommigen zich. schiïldig maken.

Hoe dikwijls hoort men niet in redevoeringen zeggen, dat er in den Bijbel staat: „Wat gij; niet wilt dat u; geschied.t, doe dat ook aan oen; ande niet", maar dit staat nergens in den Bijbet. De Bijbel heeft het veel dieper en positief.

Hoevelén bidden niet het Onze Vader alüjjd fout, wanneer zij in die-doxologie aan het einde-zeggen; „en de heerlijkheid tot in der eeuwigheid". Dit beteekent wat anders, het „tot" staat er-niet.

Hoe dikwijls wordt in een preek of im een redevoering niet gezegd, dat er in den Bijbel staat, dat „degenen, die den weg hebben geweten en niet bewandeld, met dubbele slagen geslagen zullen worden"? Dit staat nei^ens in den Bijbel, , ik plaats van het „dubbele" staat in den Bijbel. „, vele".

En^ zoo zoude-n wij kunnen voortg^-an.

Het is. ecMer niet onze bedoeling; om een klachtenreeks op, te stellen. Veeleer wensehen wij met den meesten nadruk erop te wijzen, dat wij God verheerlijken moeten ook in den vorm, waarin wij Hem dienen.

Maar dan brengt eerbied voor-de Schrift toeli ook mede, dat wij in het citeeron van den Bijbel correctheid betrachten.

En tevens brenge Gereformeerd inzicht ons ertoe, dat wij blijk geven van de rechte bezinning in al onze handelingen, inzonderheid in die verrichtingen, welke rechtstreeks betrekking hebben op den dienst van onzen God..

J. W:

Dr B. A. Knoppers.

Onze medewerker, tot dusver D s B; . A. Knoppers, behaalde te Munster in Duitschland magna cum laude den titel van doctor philosophiae.

Wij wensehen hem daarmede van harte gelut, ook al hadden wij persoonlijk liever gezien, dat de nieuwe doctor dezen titel verworven had aan de eenige Gereformeerde Universiteit in Europa. Toch weerhoudt ons dit niet, dat wij onze blijdschap erover uitspreken, dat Dr Knoppers op zoo eclatante wijze getoond heeft, dat er ook bij onze predikanten, die zich op allerlei wijze midden in het leven plaatsen, nog tijd en studielust gevonden wordt om zich een wetenschappelijken titel te verwerven.

Wij verwachten Dr Knoppers nu ook eerlang weer als medewerker in ons blad. Hij kan ons veel te vertellen hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's