GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Wij eindigden verleden week met te zeggeri, dat de varmhistorische school ook ons plaatst voor het vraagstuk van den vorm der Bijbelboeken. We" mogen onzerzijds dadelijk toegeven, dat de inhoud van de openbaring Gods de hoofdzaak is; de in'houd heeift den vorm van noode en ook die vorm' verdient onze aandacht.

Nu kunnen we terstond opmerken, dat, afgedacht van de bezwaren, die we reeds in ©en vorig artikel ter sprak© brachten, om verschillende principieel© en practische redenen de oplossing van de vormhistorische school de onze niet kan zijn. Deze richting, die de historische school poogt te verdringen, vraagt het histoiisch ootmogelijke. Het is onmogelijk, dat in den korten tijd, di© er ligt tusschen' het tijdstip, dat onze evangeliën in de kerk bekend blijken, we mogen dat op ongeveer 100 na Christus stellen, en het sterven en de opstanding van Christus, dus in ongeveer zeventig jaren een historisch proces heeft plaats gegrepen, als deze school wil aannemen. Het is uitgesloten, dat evangeliën, die binnen een menschenle©ftijd op d© door deze school aangegeven wijze zouden zijn ontstaan, algemeen als geloofwaardig waren aanvaard.

Daar zijn ook andere dingen. W© hebben den naam van Dibelius genoemd. Deze geleerde, ongen twijfeld een man van beteekenis, schreef een verklaring van den brief van Jacobus en poogd© ook daarbij de vormhistorische methode toe te passen. En dan komt hij tot het resultaat, dat deze vei* man©nde brief den vorm van de vermaning ol paraenese heeft. Maar, zoo vraag ik, wat zou men dan anders willen ? Zal niet iedereen, waar ook, di© vermaant, zijn vermaningen den vorm van een vermaning geven en zal die vorm niet ongeveer overal dezelfde zijn? Is het dan wonder, dat d© brief van Jacobus in zijn vorm met andere soortgelijke geschriften overeenstemt?

Maar zwaarder wegen de principieel© bezwaren. De gedachten der vormhistorische school zijn niet te verbinden met het beginsel, dat de Schrift is het Woord Gods. Immers een grooter of kleiner deel van de Evangeliën wordt in elk geval buiten de Goddelijke openbaring gesloten, gesteld dat men nog openbaring aanvaardt.

Maar de vorm. De vorm der Bijbelboeken is niet onverschillig. Wanneer God Zijn Woord geeft, dan moeten we aannemen, dat Hij het geeft in zulk een vorm, als waardoor de inhoud het best tot zijn recht komt. Laat mij in het kort aan twee iroorbeelden laten zien, wat dat inhoudt.

Onze Zaligmaker zelf heeft niet één letter schrifts achter gelaten. Hij riep Zijn apostelen en tot het werk van die apostelen behoorde ook het schrijven van de Evangeliën. Maar wat zijn die evangeliën. Geen levensbeschrijvingen, geen geregeld© verhalen van de lotgevallen van den Heere Jezusi Christus. De evangeliën zijn opgeteekend© prediking. De apostelen hebben gepredikt, dat Jezus de Messias was, de Zoon van God en ze hebbeni het opgeteekend gelijk ze het predikten. Er is dan ook maar één evangelie, maar het is door meer dan één opgeteekend. Wij spreken dan ook van het heilig evangelie naar of naar de beschrij'vmg van Mattheus, Markus, Lukas, Johannes. Door dezen vorm komt het evangelie ook tot ons als prediking. Het is ook door zijn vorm een woord Gods, dat ons afroept van de zonde en noodigt tot Christus.

Van de brieven geldt op ietwat andere v> rijze hetzelfde. Laat dat ons tweede voorbeeld zijn. Paulus richt niet tot de Romeinen een betoog over de gerechtigheid des geloofs, tot de Galaten over de afschaffing van de Mozaïsch© wet voor den Christen, maar de apostel schrijft brieven, naar aanleiding van concrete kwesties, die in de ge^ meenten zijn gerezen. En al wat hij schrijft, draagt dus ook het zeer concrete karakter. Het gevoilg van dezen vorm is, dat de oplossingen door Paulus gegeven al het abstracte missen, midden in heit Christelijk leven staan. Zoo komen door den vorm de dingen vlak bij ons.

Ook in den vorm van de Heilige Schrift openr baart zich de veelvuldige wijsheid Gods en de uitlegging van de Schrift heeft daarmede rekening te houden.

We ktmnen thans echter niet verder op dit punt ingaan en willen nu ten slotte nog spreken over ©en andere nieuwe methode van Schriftverklaring.

Ik kan deze methode niet door één naam, één woord karakteriseeren. Maar ik kan ook zeggen, dat hier nog duidelijker dan bij de vormhistorische school verzet aan den dag treedt tegen de zuiver historisch© methode.

De historische school was erg bang voor dogmatiek en philosophie. Men wilde op zijn hoogst een/ Bijbelsch© dogmatiek of Bijbelsche theologie, waarin men dan d© gedachten der Bijbelschrijvers in systeem poogde te brengen. Maar zelfs di© Bijbelsche theologie — waartegen ook onzerzijds zeer gewichtig© bezwaren bestaan — is ten slotte prijsgegeven. Men bepaalde er zich louter toe historisch het ontstaan van boeken ©n gedeelten daarvan na te gaan en den inhoud te verklaren door hem te zien in zijn eigen tijd.

Maar nu is er in de laatste jaren zooal niet voorliefde voor de dogmatiek, als systematische theon logie, dan toch voor de philosophie gekomen. Men heeft op het nauwkeurigst — ook experimenteel — onderzocht d© wijze, waarop w© tot k©nnis komen. Het d©nk©n zelf is tot voorwerp van het denken' gemaakt als vroeger nooit te voren. Groot© geileerden hebben met een niets ontziende kritiek de werkzaamheid van hun eigen geestesleven onderzocht en men meent tot vaste resultaten t© zijn gekomen. Nieuwere wijsgeeren, ik noem hier met name Husserl en Heidegger hebben de aandacht getrokken niet alleen van de menschen, di© zich gewoonlijk met wijsgeerige vraagstukken bezig houden, maar ook van vele anderen, ook van de uitleggers van het Oude en Nieuwe Testament.

Toen is deze conclusie getrokken di© eigenlijk zeer voor de hand ligt. Als h©t denken zoo en zoo verloopt dan moet ook het denken van .Tesaja, Paulus, Johannes op dezelfde manier zijn toegegaan. Want het denken is bij alle menschen het^ zelfde. Was het denken niet steeds hetzelfde, dan was er geen verstaan, geen verkeer mogehjfc tusc schen menschen. Ik mag dan de regels, volgens welke het denken thans verloopt, terugprojecteeren en dat geeft mij ©en merkwaardig inzicht in de wijze, waarop d© Bijbelschrijvers hebben gewerkt.

Ik kan nog een stap verder gaan. Ik kan de vraag stellen, heeft Paulus geweten, wat hij deed. Dacht hij bewust, schreef hij bewust naar de regels die wij thans aannemen. Of liever, dacht hij bewust in de vormen van zijn tijd. Men weet natuurlijk wel, dat Paulus de wijsbegeerte van Heidegger niet gekend heeft. Maar als, om daar nu maar bij t© blijven, de theorie van Heidegger de juiste is, dan kan, dan moet het denken van Paulus in het licht van die theorie worden gezien en dan mag met die theorie op Paulus kritiek worden uitgefoefend, stel dat het bleek, dat Paulus naar andere regels meende te moeten denken.

Dit laatste is echter de hoofdzaak niet. Hoofdzaak is, dat men zóó overtuigd is van de waarheid van eigen stelsel, dat men met een stel betgrippen aan het uitleggen gaat en den inhoud der Schrift in eigen schema wringt. Hier is dus juist het omgekeerde van de historische methode. Daar een pleiten voor onbevooroordeeldheid, hier een beginnen met een heel systeem in de gedachte, dat dit systeem óf ook in den Bijbel te vinden moet zijn óf dat de inhoud deS Bijbelfe er in past.

Nu is het volstrekt niet zóó, dat deze m©thod© alleen door modernen of door volgelingen van een of anderen wijsgeer wordt toegepast. Ik zou durven zeggen, dat ze meer en meer aan invloed wint. Telkens treft mea boeken aan, waarbij men aan den opzet, aan de vtajze waarop 't exegetisch© vraagstuk gesteld wordt merlrt, dat de schrijver welbewust bepaalde omschreven eigen gedachten in de Schrift wil vinden of haar aan die gedachten wil toetsen. D© uitlegging heeft dan ©en ander karakter gekregen, ze is feitelijk systematisch© wetenschap geworden.

In ons laatste artikel zien we D^.V., hoe over deze methode te oordeelen is ©n of er ook voor ons iets uit valt te leeren.

F. W. GROSHEIDE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Nieuwe methoden van Schriftverklaring.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 april 1932

De Reformatie | 8 Pagina's