GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gelijk Ik u liefgehad heb.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk Ik u liefgehad heb.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefliebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Joh. 13 : 34.

De vijandschap van het ongeloof neemt hand over hand toe. Toch Hgt hierin voor d© kerk des Heereu niet het meest bedenkehjke verscTiijnse] van onzen tijd. Méér nog dan door den Eegenstand der vijanden, lijdt de gemeente door de lauwheid en liefdeloosheid onder de belijders zelf.

Satan stookt gaarne het tvsristvuur in het broederkamp. Hoe harder het knapt, hoe meer hij zich verheugt. Daartegenover is het dringend noodig, dat ons steeds voorgehouden worde het gebod der liefde, door Jezus aan Zijn discipelen gegeven.

„Een nieuw gebod geef Ik u." Niet nieuw tein aanzien van de broederlijke liefde zelf, maar wèl in betrekking tot haar maatstaf. Christus zegt: Gelijk ïk u liefgehad heb. D-at , , gelijk Ik" heeft hier allen nadruk. Daarin ligt het nieuwe van dit gebod.

Maar hoe stelt de Heiland Zijn onuitsprekelijke, gansch eenige liefde, waardoor Hij zich overgaf tot den dood der schande en des vloeks, hier ten voorbeeld en maatstaf van de liefde der geloovigen onderling? Om dit te verstaan, moet allereerst het beginsel, waaruit de liefde van Christus opkomt, in 't oog worden gehouden. Deze liefde heeft haar grond niet in wat de geloovigen van zich zelveii zijn. Zoo zijn ze gainsch bezoedeld, geheel verwerpelijk. Christus beschouwt hen in het licht der liefde, waarmee de Vader hen van eeuwigheid heeft liefgehad. Om Zijns Vaders wil had Hij ze lief. Alzoo het de raad Gods is Zijn genade en barmhartigheid in zulke ellendige zondaren te verheerlijken, richt zich ook al de liefde des Zioons op hen, geeft Hij zich zelf over in den dood, opdat zij leven zouden. Het ontfermend welbehagen Gods is dus de grond van Christus^ weerga'looze zondaarsliefde. Hoe verwerpelijk ook van nature, in het licht des welbehagens zijn zijn discipelen 's Vaders uitverkorenen, beminden Gods.

Zoo nu ook wil Christus dat de zijnen elkaar als beminden Gods beschouwen. Zij moeten elkaar niet aanmerken zooals zij in zichzelven, maar zooals ze in Christus zijn: als geliefden, als gunstgenooten Gods, als gekochten door het bloed des Lams, als voorwerpen van 's Vaders eeuwig welbehagen.

Dat is de wezenlijke grondtrek der Christelijk© liefde. De geloovigen hebben in elkander te verdragen het zwakke ©n onaangename van het persoonlijk karakter. Daartoe zij er gestrengheid oiver onszelf en meer zachtmoedigheid en geduld, meer toegeeflijkheid en verdraagzaamheid jegens d© broeders.

De geloovigen moeten elkander liefhebben om 'sHeeren wil. Treffend worden zij in onze liturgisch© Formulieren steeds aangesproken als „Geliefden in den Heere". Zij hebben te zien. wie zij waren in het voornemen 'Gods van voor de grondlegging der wereld, en wat ze eenmaal, door Gods genade, in den hemel zullen zijn. Anders verliest de liefde haar geestelijk karakter en zal zij, door den blik op elkanders gebreken en zwakheden, al meer verflauwen. Eerst als zij elkander liefhebben om het werk Gods in hen, heeft de liefde een onverwinnelijk karakter. Dan verheft zij zich boven d© eb en den vloed vaa het dagelijksch leven. Helaas, in plaats van liefde ©n waardeering, is er zoo vaak wantrouwen, verdenken en veroordeelen van elkander. Satan juicht daarover, maar 'tis den Heere tot droefheid. Wanneer de Heere óók zoo eens handelde ten opzichte van de zijnen als zij maar al te vaak doen tegenover elkander, hoe treurig zou het er dan met ons uitzien! Zij hebben te veel het oog op wat hen van elkander scheiden kan, en veel te weinig op wat hen vereenigen moest.

Allerlei menschelijke gedachten en persoonlijke gevoeligheden houdt velen geheel en zelfs langen tijd uiteen, terwijl het Woord en de beloften van Hem, in Wien al hun hoop en van Wien al hun heil is, hen ten nauwste aansluiten moesten.

De Christelijke liefde is naar Paulus' heerlijk© teekening in 1 Korinthe 13 lankmoedig, goedertieren en zachtmoedig. Zij betoont zich sterk in het gelooven en hopen, in het bedekken en verdragen. En dat alles in het besef, dat óók de broeders, in wie soms zoo veel dingen smartelijk en hinderlijk zijn, eenmaal, naar het welbehagen Gods in Christus, voor den troon zullen staan zander vlek en zonder rimpel.

Dat „Gelijk Ik u liefgehad heb", houdt den discipelen van Christus steeds voor oogen den koninklijken weg der zelfverloochening. Zoo betoonen zij liefde voor elkanders zielen, zoekende wat tot Godes eer en tot hun geestelijk en eeuwig welzijn kan strekken. Hoe zou door de betooning dezer liefde de Gemeente des Heeren zich scherp onderscheiden van de wereld, die al meer leeft uit het beginsel van den haat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Gelijk Ik u liefgehad heb.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1932

De Reformatie | 8 Pagina's