GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Een Rococo-Huwelijk", door Wouter van Riesen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een Rococo-Huwelijk", door Wouter van Riesen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ongetwijfeld herimiert men zich de boeken van de Schrijfsters L. E. en Ignatia Lübeley (de gezusters Engelberts, van wie de eerstgenoemde voor enkele jaren is overleden).

Verschillende malen heb ik over deze boeken in ons blad geschreven (ia een der oudste jaargangen o.m. in de artikelenserie „Als van oude prenten") en ze ter lezing aanbevolen.

Deze historische noveüen en romans („Silhouet­ ten", „Onder de Republiek", „De SterKste", „Mietje van der Dussen", „D© Oude Strijd om het bestaan", „Levensbeelden", „Een vergeten Pï-ooes", „Friesche Jayke", „In de Generahteitslanden", „Mesdames", van L. E., „In de Provincie", „De Schaduw", „Babette", „Eenvoudige Levens", van Ingatia Lübeley, welke titels ik opsom om nog eens op deze voortreffelijke lectuur de aandacht te vestigen) deze historische novellen en romans hebben ©en geheel eigen type. Ze zijn geen verhalen in den gewonen zin van het woord, maar, gebaseerd op vergeelde papieren en brieven, de fijne weefsels van familiegeschiedenis uit het verleden, beschrijvend en ontledend menschen en verhondingen: uit de 17e en 18e eeuw. Ze brengen den lezer in de kasteelen der adellijke geslachten en in de huizen der deftige burgers, en vertellen, wat zich achter veel uiterlijkheid afspeelde aan familie-gebeuren en persoonlijke levenservaring. Ze belichten historie, die de geschiedenisboeken niet meedeelen en teekenen de sfeer van voorbijgegane geslachten in de eigen kleur en de eigen vormen.

Anderen zijn in de ricihting van L. E. en Ignatia Lubeley voortgegaan: E. Gewin, die enkele bundels van soortgelijke schetsen publiceerde, en Wouter van Riesen, vriens „Miniatuur" in geest ©n vorm aan het werk der Schrijfsters nauw verwant was.

Deze Wouter van Riesen gaf nu ook een roman in dezen stijl „Rococo-Huwelij k"i) Het boek is reeds eenigen tijd geleden verschenen, maar het werd in ons blad nog niet besproken en moge daarom het onderwerp vormen van dit artikel.

Geheel in den trant van L. E. en Ignatia Lubeley heeft Wouter van Riesen zijn stof geput uit archiefpapieren: de familiestukken van Baron de Vos van Steenwijk stonden tot zijn beschikking. En ook leidt zijn verhaal terug naar een ver verleden: den Ro^ cocotijd, het midden der 18e eeuw. De naam van zijn hoofdfiguur, Hendrik Ernst Graaf von und zu Dohna, is gefingeerd. „Waarom", aldus motiveert hij dat, „waarom zou ik zijn waren naam noemen in de beschrijving van zijn leven, die ik opbouwde uit de enkele stukken welke mij ten dienste staan? Het zij voldoende, dat hij, dien ik hier aanduid met den naam Hendrik Ernst, graaf von und zu Dohna, hééft geleefd en liefgehad. Hééft gevochten tegen het leven; koud en liefdeloos is bejegend, zooals zoovelen zijner tijd-en standgenooten, welke hij heeft overtroffen door geen wraak te nemen tegen hen, die zijn bestaan met opzet versomberden. Uit de groote bescheidenheid, welke naar voren komt uit zijn nagelaten papieren, de delicatesse, waarmee hij bij zijn leven de zijnen heeft behandeld, spreetó voor mijn gevoelen een verbod ware namen te noemen bij het schilderen van juiste toiestanden. Hijzelf zou dit niet hebben gewenscht "

Deze rechtvaardiging is niet slechts aannemelijk, maar ze geeft meteen ooÈ aan, wat het verhaal is en brengt: een levensgeschiedenis, die een lijdensgeschiedenis is geweest, tengevolge van de verhoudingen van stand en tijd.

Hendrik Ernst was de zoon van graaf ülridh en Anne-Marie von Sonsfeld-Chemnitz. Hun huwelijk was geweest een belangen-huwelijk, zonder liefde, zelfs zonder genegenheid. En ziedaar, de dadelijke verklaring van de eenzaamheid van den jongen. Zijn vader, een brute, rauwe man, bekommerde zich om den zoon met en zijn moeder was een zelfzuchtige, teleurgestelde, hooghartige vrouw, die zich niets aan het kind gelegen liet liggen, maar het geheel overliet aan de zorgen van het personeel. Zij sloot zich op in haar luxueus boudoir, en was bezig met haar herinneringen en haar ingebeelde kwalen.

Eén belang van den jongen intereisseerde de ouders: zijn huwelijkskansen. Want hij bracht „ein schönes Gut" en „politischen Vorteile" aan de partij, die hem een dochter tot vrouw zou verschaffen. En juist op dat ééne pimt streefde de overigens volgzame en lijdzame zoon, die zwak was van geizondheid en teer van inborst, tegen. Zijn hart hing aan een nichtje, Therèse, Comtesse d'Avrigny, die hij, toen beiden nog kinderen waren, als logeetje in het ouderlijk kasteel had leeren kennen. Wel hadden, de etiquette en de nagevolgde fransche zede tusschen hen een grooten afstand gehouden, maar ze had een blijvenden indruk op hem gemaakt, zóó sterk, dat hij in de berekeningen van zijn vader niet kon en wilde treden. Harde middelen werden aangewend om hem tot rede te brengen, middelen, die de koudheid en liefdeloosheid van de ouders deden kennen, maar ze baatten niet. Hendrik Ernst bleef zich verzetten, lijdelijk, verdragend alle onvriendelijke bejegeningen met stiUe smart, maar volhoudend. Zijn aanhankelijk karakter, zijn naar liefde hunkerende ziel maakten ©en huwelijk met de Duitsche dame, die men voor hem bestemd had, onmogelijk' voor hem.

Dit is de kern van het verhaal, waaromheen al het gebeuren heenligt, zoo'als de slingerende lanen om het donkere kasteel. Want aldoor zien we de drie figuren: de stugge vader, onvermurwbaar, de onbewogen moeder, de stil-lijdende jongen — en tusschen hen het feit, dat niet veranderde en geen verandering bracht.

't Is de geschiedenis, die we zoovaak vinden in de boeken van L. E. en Ignatia Lubeley, die ook Marie van Zeggelen beschreef in „De Plaetse aan de

Vegt": de geschiedenis van liefdesleed en liefdeslijden door standsgrootheid en belangendwang, de geschiedenis, die scheuring bracht en verwijdering, maar geen oplossing kreeg, tenzij die door een der partijen werd geforceerd.

Veel en diep heeft Hans Ernst onder dezen ban geleden, maar, de Schrijver zegt het in de .geciteerde passage, zonder opstandigheid of wraakzuchtige gedachten. Zelfs betoonde hij liefde tegenover hardheid. Want toen zijn vader op het met geweld doorgezette verlovingsfeest door een beroerte werd getroffen en zijn moeder, om tot ^st te komen, naar Duitsche vriendinnen vertrok, verpleegde hij, de zoon, den zieke ©n becijferde, hoeveel geld voor haar vermaak aan de hartelooz© moeder zou kunnen worden gezonden. Na ©en herhaalden aanval stierf de vader — maar zijn vrouw verscheen niet. Hans Ernst zelf werd ziek, maar de moeder verontschuldigde zich wegens gezondheidsredenen. En zoo stierf hij als de eenzame, in zijn laatste uren bijgestaan door de ©enige, die hem van kind af met liefde had omringd, de oude vrouw Strijdig...

Naast en door deze trieste levensgeschiedems heen, loopt die van Therèse. Zonder zich te kun'nen verweren was zij uitgehuwelijkt aan een Duitschen hoogheid, en dat huwelijksleven was één groot verdriet geworden: ontrouw, bedriegerij, hate^ lijke bejegening van haar schoonmoeder, 't verlies van kinderen, hadden haar jonge kracht gebroken — ten slotte was ze weggetrokken, kiezend met ©en wanhoopsdaad voor haar levensgeluk.

Haar verdere geschiedenis wordt in de latere bladzijden v£in het boek gegeven, maar, al is die interessant genoeg, de hoofdlijn van het verhaal is afgesponnen, als we de vernietiging hebben gezien van leven ©n liefde door winzucht en standstrots. 'Altijd heeft Therèse's beeld de gewonde ziel van den jongen graaf vervuld: bij zijn sterven gedacht hij haar nog; en Therèse, teirug op Dohna na haar vlucht, gevoelt, hoe Hendrik Ernst haar eenige liefde is geweest en met hem haar geluk' is gestorven. —

De schrijver heeft zijn verhaal gesteld tegen den achtergrond van het 18© eeuwsche léven, bewogen door oorlogen en politieke moeilijkheden, door intrigues en veeten, maar ook gestempeld door fransche zeden en ideeën. Dat tijdsbeeld is goed en instructief en wat we lezen in de verschillende brieffragmenten spiegelt den geest der menschen en de sfeer van coterie, die hen gevangen hield. (Deze brieffragmenten, doorgaans in het Duitsch of Fransch, stellen zekere eischen aan den lezer.) Daarom is zijn boek een goed vertegenwoordiger van het soort, waard om met rust en aandacht door velen , gelezei)..te worden.

Boeken als dit hebben cachet en door dat cachet culture%le beteekenis.


^) N.V. G. J. A. Ruys' U.M., Zutfen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

„Een Rococo-Huwelijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's