GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een Evangelisatie-boek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een Evangelisatie-boek.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het lange en gelukkige leven van Date Dalwoud, door Jan Veltman, — Nijkerk, G. F. Callenbach,

In den regel is deze rubriek gewijd aan beschouwing of behandeling van vraagstukken, die den arbeid van zending of evangelisatie betreffen.

Ditmaal echter moge zij de plaats zijn, om iets te zeggen van (ïen boek, dat een Evangelisatie^ boek is van voorti-effelijk gehalte, boek van practijk en theorie tegelijk, 't Is de autobiographic van den 75-jarigen Jan Veltman, schrijver van volksboeken en evangeliseerende verhalen in groot aantal, een man, aan wien God schonk niet slechts de volle maat van levenstijd en van levensbeproeving, doch ook de volle maat van levensgeluk uit en door een kinderlijk en oprecht geloof, zoodat hij boven zijn deur zou willen schilderen „God hoort het gebed".

Op den omslag staat zijn portret afgebeeld. En dat portret kenschetst den inhoud van het boek: de boodschap van een man, die door u heenkijkt, die u doet stil staan op uw weg en levensvragen op het hart bindt.

Het vertelt van het lange en gelukkige leven van Date Dalwoud, gelukkig temidden van allerlei tegenslag en beproeving, omdat het is een leven van toewijding aan God en Zijn dienst, en daarom gezegend en zegenrijk.

Over niet minder dan 35 — maar niet groote — hoofdstukken loopt het verhaal. De opschriften van die hoofdstukken vormen een mozaïek, maar tegelijk een geheel. Voegen we ze aaneen, dan zien we als in vogelvlucht heel het lange leven, maar ook', waarom dat lange leven zoo gelukkig is geweest.

Na zijn jeugd en schooltijd op het dorp van zijin ouders — de namen in het boek zijn gefingeerd — is Date Dalwoud naar de academiestad vertrokken, om voor de Zending te worden opgeleid. Maar hij wordt ziek, moet terug naar huis en wordt voor Indië afgekeurd. De vraag is: wat nu? „Date berust, maar rust niet; of beter: hij rust door te doen wat zijn hand vindt om te doen". Hij wordt

Bijbelcolporteur eii trekt met de Bijbeltasch van huis tot huis.

„De meestea houden hem voor een gewoon koopman, en doen jegens hem zooals ze doen jegens lucifer-en heiboenderkooplui en gewone bedelaars. Doch lucifers en heiboenders zijn verkoopbare artikelen. De Bijbel echter is de Steen des aanstoots en de Rots der ergernis" (blz. 107). Soms gaat hij dagen aaneen van huis tot huis zonder iemand aan te treffen, die belangstelling voor den Bijbel toont. Onder de veenarbeiders en holbewoners in het Noorden gebeurt het telkens, dat vooral jonge menschen zeggen:

„Hé, verkoopt u Bijbels? 'k Heb daarvan wel eens meer gehoord en wil wel graag eens een Bijbel zien".

Als dan zoo iemand het boek in handen krijgt, zegt hij „Hé, is dat nu een Bijbel? Nietwaar? met zulk een boek ging men vroeger naar de kerkl"

„Menigeen staat als voor een onoplosbaar raadsel, dat zoo'n boek, dat overal al lang afgeschaft is, nog opnieuw gedrukt wordt" (blz. 111).

Zonder omwegen dient Dalwoud zich bij de menschen aan: „Ik verkoop Bijbels".

„Juffrouw, ik ben de Bijbelkoopman". „Die zijn hier niet noodigi" zegt een heerj maar

Dalwoud, niet gemakkelijk uit het veld te slaan, antwoordt: „Hier juist wel, mijnheer". In het gesprek, dat nu volgt blijkt dat hij met een geleerd man te doen heeft, die beweert: „Jezus moet men — nu ja hooger — maar toch op één lijn stellen met een Socrates en Plato. Wiat zij leeren beweegt zich in dezelfde richting."

„Maar, mijnheer! dan kent u óf de leer van Jezus niet, óf wat Socrates en Plato leerden nieti

Heeft Jezus niet gezegd, dat hij één was met den Vader, en dat, wie Hèm gezien had, ook den Vader had gezien? Heeft een Socrates of Plato dat durven zeggen? Hebben zij durven en kunnen zeggen: „Mijn zoon, de zonden zijn u vergeven". Of: „Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven? " (blz. 117).

Dalwoud weet zijn boodschap overal goed te doen, schoon op verschillende manier. Hij reikt den Bijbel steeds uit met de drieledige vermaning: „lezen, g e 1 o o v e n, bidden!"

Soms echter bevindt hij zich in een hoogst moeilijke situatie. In een groot, modern dorp had hij zich nog maar nauwelijks bij eenige huizen aangemeld, of daar begint er een te roepen: Bijbe-e-e-els, Bijbe-e-e-els! en in eens hoorde hij van alle kanten, vooral jonge menschen^ schreeuwen: Bijbe-e-e-els! Bijbe-e-e-els! En overal gingen de deuren open en k-wa-msn • de-nienschen naar buiten, lachend en tierend toen ze hoorden, dat er iemand zoo gek was, om te probeeren daar Bijbels te verkoopen. (blz. 129).

Een oude man opende de deur en riep: „Kom maar .hier, koopman! 't Zijn hier allemaal heidenen". Dalwoud hield met dezen Roomsch-Katholieken man een lang en gezegend gesprek. Toen op het dorp de kalmte was weergekeerd, nam hij afscheid van den grijsaard en zette den arbeid voort. Maar ook had hij op zijn tochten (bij' voorkeur naar zulke dorpen en streken, waar de menschen het meest verstoken waren van Gods Woord) wel eens verrassend blijde ontmoetingen.

Het zware werk en het moeilijke leven drongen hem echter zijn ontslag Le vragen.

Weer tot kracht gekomen, beschikte de goede hand Gods hem als Bijbelcolporteur in België, andermaal een terrein van arbeid en zegen. Tot hij, geheel overspannen en ziek, naar Holland terugkeeren moet.

Toen werd hij lumstschilderl Op cartons bewerkte hij Bijbelteksten met bloemendecoratie. Zijn kunstproduct werd een wereldproduct. In kisten werd het verzonden naar Duitschland, Engeland, Amerika en Afrika. Velen noemden dit een zeer bizondere wijze van Evangeliseeren (blz. 187).

Toen van dit werk de bloeiperiode weer voorbij was werd Dalwoud boekenschrijver. Een tijd van tien jaren heeft hem doen kennen als een bijzondere figuur in de rij der Christelijke schrijvers. Het zeer opmerkelijke is, dat deze auteur reeds een grijsaard was, toen hij zijn eerste boek schreef. En het aantal zijner boeken voor oud en jong loopt naar de vijftig! Ze werden niet altijd geprezen. Hoofdstuk 33 heeft tot opschrift: „O die recensenten!" Doch de onvermoeide arbeider in het Evangelie werkte er even lustig om door. Want mochten ze niet altijd gewaardeerd worden, gelezen werden zijn boeken wèl en in wijden kring. Zelfs zóó, dat de meeste uitverkocht zijn. Of hij boeken schreef, bloemen schilderde, kinderversjes dichtte of uit waardeloos carton alleraardigst en nuttig speelgoed vervaardigde, hij deed het alles niet om eigen voordeel of eigen eer, maar om de «ere Gods en het heil zijner medemenschen. Dalwoud betoont zich steeds de belijder en dienaar des Heeren; in alle omstandigheden ten volle overgegeven aan 's Heeren wil.

Zóó is de inhoud van dit schoone boek, waarvan wij de lectuur van harte ieder aanprijzen. Het kan onder 's Heeren zegen een groote roeping vervullen. Men leze het echter niet om letterkundig genot te vinden, noch om van boeiende "verhalen te genieten. Daarvoor is het volstrekt niet geschre­ ven. Allereerst en allermeest wil het den nadruk leggen op wat de apostel Paulus aan Timotheüs schreef: predik het woord, houd aan tijdig en ontijdig; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Wees wakker in alles; lijd verdrukkingen; doe het werk van een Evangelist; maak dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij." 2 Tim. 4:2 en 5.

Maar daarnaast wekt het bij den emstigen lezer een geest van mededoogen over de namelooze ellende, waarin, wat het geestelijke betreft, heele streken van ons j, Ghristelijk Nederland" gedompeld liggen.

Daarom is het voor allen, die in het werk der Evangelisatie arbeiden, een belangrijke leerschool, die kennis doet maken met allerlei menschen en toestanden. Het onderwijst tot den heiligen krijg, leert, hoe men in dezen den boog moet hanteeren.

En bij wie, om welke redenen ook, in de Evangelisatie nalatig zijn, werpt het de klemmende vraag in de consciëntie: „Wat staat gij hier den geheelen dag ledig? "

't Is een boek van Godskennis en menschenkennis, van gelooven en bidden, van werken en volharden, van worstelen en overwinnen. Een boek lUit en naar en voor het leven en daarom een begeerlijk bezit.

Het moge vele lezers onderwijzen in de ware en hoogste levenskunst: zich te wijden aan den dienst Gods, Gode tot eer en anderen ten zegen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Een Evangelisatie-boek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 november 1933

De Reformatie | 8 Pagina's