GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het rijk van de stilte.¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rijk van de stilte.¹)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Laat de titel van dit onderwerp u niet op een dwaalspoor brengen. Ik hoop niet, dat iemand de gedachten-associatie gemaakt heeft met de beroemde film van de eeuwige stilte. Want een wereldreiziger ben ik niet. En nog minder kan ik tot gids dienen naar het gebied van de Zuidpool, waar de bergrijen van eeuwig ijs en de velden van eeuwige sneeuw zich uitstrekken in een stilte zoo diep en zoo geheimzinnig, dat zij zelfs door het geruisch van een menschelijken voetstap zeWen of ooit werd verstoord.

Mijn plan was, om dichter bij huis te blijven. En als wij samen toch op reis moeten, zou ik u liever willen voorstellen, om wat minder ver naar het Zuiden, niet verder dan Italië en nog nader naar Florence heen te trekken. Daar moet, boven een der ingangen van het klooster van San Marco, op een fresco aangebracht zijn het beeld van Petrus van Verona, den martelaarheilige uit de Middeleeuwen (f 1252). ^)

Het hoofd is bedekt met wonden en met versche bloedvlekken, ter herinnering aan den overval, waarin twee samenzweerders uit de Katharen Pietrus Martyr op één van, zijn zendingsreizen verraderlijk aangrepen en vermoordden.

Onder de borstelige wenkbrauwen staren somber, maar doordi-ingend de donkere oogen.

Maar wat bovenal opvalt is, dat, terwijl de linkerhand boek en schrijfpen draagt, de wijsvinger van de rechter op den mond gelegd is en dien met kracht houdt toegedrukt.

Met groote beslistheid verbiedt deze martelaarsgestalte het aan zijn smart-aandoeningen en aan zijn gekrenkte rechtsbesef, om over de omheining der lippen naar buiten te breken. En niet minder vermaant zij ieder, die in het drukke, jachtige leven aan haar voorbij gaat, met onverstoorbare majesteit, om toch ook eens te zwijgen en tot stilte te komen.

Deze gestalte zou nog het best als symbool kunnen dienen voor de zaak, die ik ga bespreken. Want ik wilde eens iets nader onderzoeken, waarin het toch bestaat en welke kracht het oefent, wanneer een mensch niet meer spreekt, doch zwijgt en het stil laat worden, zoowel rondom als in zich zelf.

Misschien bevreemdt het, dat ik dit geruischlooze verschijnsel met den ietwat drukken titel van het r ij k der stilte aandien. Maar ik doe dit om een dubbele reden.

Ten eerste omdat de stilte heelemaal niet, zooals vaak gedacht wordt, een eentonig of egaal verschijnsel is. Zij gelijkt veel meer op een uitgebreid koninkrijk, dat verschillende provincies omvat, die, hoewel alle tot hetzelfde rijksgebied behoorend, toch onderling weer verschillen in ligging, in gesteldheid van den bodem, in klimaat, iD. vruchtbaarheid, in bevolking, en zoo voort.

En de tweede reden, waarom ik opzettelijk bij de stilte van een rijk spreek, is om te laten uitkomen, dat wij hier met een koninklijk verschijnsel te doen kunnen hebben. Ook de stilte bezit soms een majesteit en oefent een heerschappij, die meermalen die van het woord nabijkomen.

Het leek mij het meest doelmatig, dat wij onzen onderzoekingsLocht op de volgende wijze inrichten. Om ons te oriënteeren gaan wij eerst verkennen het gebied, dat vaak voor het echte rijk van de stilte wordt aangezien, maar het toch niet is; waarbij hier en daar een willekeurige greep uit de geschiedenis wordt gedaan. Daarna gaan wij het terrein, dat zich in de Schrift voor ons uitbreidt, wat vollediger afzoeken. Terwijl wij dan aan het slot alUcht eenige aanwijzingen gevonden zullen hebben, die ons voor de praktijk van ons leven van nut kunnen zijn.

A. Oriënteerend gedeelte.

1. Wanneer wij het beeld van een rijk nog eenigen tijd vasthouden, komen wij allereerst in de provincie, die ascetische stilte wordt genoemd. Het is het land van die stilte, die niet meer dan een onthouding van spreken wil zijn. Het is dat zwijgen, dat, evenals reeds vroeger in Indië en China, met het opkomen van het monnikenwezen ook binnen het Christendom en met name in de kloosters beoefend werd.

Benedictu, s van Nursia (plm. 500) schijnt de eerste geweest te zijn, die regels opstelde, waar en wanneer de broeders van zijn orde het woordgebruik moesten nalaten. En in navolging van hem werd het bij verschillende kloosterorden geboden, om op bepaalde tijden, b.v. gedurende den maaltijd of onder 't lezen, en op aangewezen plaatsen, in de refter, in de kerk en ook in de slaapzaal, het zwijgen te bewaren. ^)

Heel streng was de gelofte, die door de Karthuizers werd afgelegd, en waarbij men zich verbond om altijd zoo min mogelijk te spreken. Een dof en gedempt „Memento mori" was het eenige, dat deze ordebroeders elkander toefluisterden, wanneer ze elkaar in de verlaten gangen van hun klooster tegenkwamen.*) •

Nog weer 'strenger waren, de Trappisten. Zij fluisterden elkaar zelfs in 't geheel niets meer toe. Zij brachten hun dagen in een volstrekt zwijgen ten einde. Tot hen mocht ook geen woord van buiten de kloostermuren, zelfs niet het doodsbericht van vader of moeder, doordringen. Hun klooster was zóó doodsch en uitgestorven, dat het door den volksmond het „graf der monniken" genoemd werd. s)

Maar bij alle verschil in gestrengheid was men één in deze grond-overtuiging: het opheffen van het woord-gebruik is de eenige weg om woordmisbruik te voorkomen. Alleen door een algeheele spreek-onthouding meende men te kunnen' volbrengen, wat David belijdt in Psalm 39: „Ik zeide: „bewaren wil ik mijn wegen, opdat ik niet zondige met mijn tong; mijn tong een teugel aanleggen, zoolang de goddelooze nog vóór mij is". (Vertaling Noordtzij.)

Want indien David soms stil moest zijn van goede woorden, hoeveel te meer dan wij van slechte ? «)

2. Na dezen vluchtigen rondblik over het terrein van het ascetische zwijgen, komen wij thans in de provincie van de mystische stilte.

Provincie — het is wel een zeer simpele, té simpele benaming. Het is veel meer een geheel nieuw territorium met allerlei staten, dat wij hier betreden. Hoe dicht bevolkt zijn deze streken, en hoe oud is ook de geschiedenis van de menschen, die hier wonen!

Beoordeel ik het goed, dan is hun aller vader Pythagoras, de meer religieuze dan wijsgeerige natuur uit de zesde eeuw vóór Christus. Hij was de man, die voor het eerst onder de Grieken een soort gemeenschap voor religieuze en zedelijke doeleinden stichtte. Tot de gemeente van Pythagoras werd niemand als lidmaat toegelaten, die praatziek van aard was. Zulk één was immers toch een onvruchtbare bodem, waarin nooit het goede zaad wortel zou schieten. Het godsdienstonderwijs van Pythagoras bestond dan ook hierin, dat hij zijn leerlingen drie jaar liet zwijgen. Want pas na zulk een periode zijn de gedachten voldoende uitgegist en is de geest genoeg ontvankelijk geworden om de geheimen te verstaan, waarin Pythagoras wilde inleiden.')

Deze Pythagoras bleef met zijn ideeën lang vrijwel alleen staan. Maar toen hij, na verscheiden eeuwen, herleefde in de Neo-Pythagoreeërs en de Neo-Platonici, begon daarmee ook eerst recht het beoefenen der stilte ingang te vinden. Want de Neo-PIatonici kweekten zich een talrijk geslacht in de mystici der Middeleeuwen. De middeleeuwsche mystiek zette zich eenerzijds voort in de Roomsche kerk en anderzijds, via de Theologia-Deutsch, ook in allerlei mystische secten en stroomingen van het protestantisme. En weinig, dat de mystiek altijd zoo zeer mint, als juist de stilte.

Nu valt het moeilijk, de bevolking van deze tweede provincie nader te karakteriseeren.

Gij kunt haar niet typeeren naar haar nationaliteit. Want de mysücist is internationaal. Hij is kosmopoliet. 'Hij doorkruist de gansche aarde. Hij is thuis in alle landen van het Oosten en het Westen; al is het Oosten ook nog iets meer zijn vaderland dan ons werelddeel.

Gij kunt hem ook niet naar zijn godsdienst nader aanduiden. Want gij vindt den mysticist zoowel in de primitieve religie's als in. het Boeddhisme, zoowel bij den Griekschen als bij den Pterzischen als ook in den ChristeUjken godsdienst. 8) En binnen het Christendom zoowel in de Roomsche kerk als in de meest uiteenloopende Protestantsche kringen.

Zelfs valt het moeihjk, hem naar eenige religieuze overtuiging, hoe vaag dan ook, te determineeren. Want het mysticisme is meer een methode, een weg, dan een omschreven geloof of dogma. Wat een mysticist van de anderen onderscheidt, is meer zijn zielehouding tegenoverdan een weloverwogen en nauwkeurig geformuleerde belijdenis aangaande de onzienlijke en geestelijke dingen.

En wilt gij hem toch nader aanduiden, zeg dan van hem vooral twee dingen. Zeg dan allereerst, dat de mysticist altijd die mensch is, wiens hoogste levenspassie is, om God zelf te bezitten, wie die God dan ook nader voor hem zij. En zeg dan ten tweede, dat de mysticist, om dit te bereiken, altijd die mensch is, die, zooals ook zijn naam reeds aanduidt, de poorten van zijn zintuigen dichtwerpt. Hij sluit zich af van de wereld buiten zich, om te verzinken in de mysterieuze wereld van zijn eigen ziel. ^).

De mysticist is daarom asceet. een andere dan de

"Want de laatste oefent zich uitsluitend in de uiterlijke stilte. Maar de eerste jaagt vooral de innerlijke stilte na. Hij wil niet slechts uiterlijk alle woordgebruik nalaten, maar bovenal in zich alle stem en gedruisch doen verstommen. Want stil te zijn van woorden is goed; maar stil te zijn van begeerten is beter; en het stil zijn van gedachten het allerbeste, i")

Daarbij beoefent de asceet de uiterlijke stilte uit eea ethisch motief, om niet te zondigen met zijn tong. Maar de mysticist zoekt de innerlijke stilte met een in zeer engen zin religieuze bedoeling. Hij maakt zijn binnenste daarom ledig van alle klanken en geluiden, omdat een vacuum nu eenmaal onbestaanbaar is en derhalve in een geheel ontledigd zielehuis de godheid wel haar tegenwoordigheid vertoonen en te genieten geven moet.

Maar in dit grondtype, dat gij bij alle mystici terugvindt, bestaan toch weer alle variaties, die ook — zooals we de volgende maal zien zullen — verschillende nuanceeringen in de stilte aanbrengen.

E. D. KRAAN.


1) Eenigszins omgewerkt en uitgebreid volgt in deze artikelenreeks het referaat, dat door mij voor „de Vereenigmg van Leeraren bij het Christelijk Middelbaar Onderwijs" °P haar jaarvergadering te Groningen den 29sten Maart •iy34 gehouden is.

2) Zöckler, art. Petrus Martyr in P. R. E. XV' 226—227.

3) Idem, art. Benedikt von Nursia in P. R. E. ir 577 v.v. Dr A. Harnack, Das Mönchtum, Seine Ideale und seine Geschichte, 31 v.v.

4) Idem, art. Karthauser in P. R. E. X= 100 v.v. 5) Eugen Lachenmann, art. Trappisten in P. R. E. XX' 79 v.v.

6) Gustav Mensching, Das heihge Schweigen, 106—113.

7) Ueberweg Praechter, Grundriss der Geschichte der Philosophie I"^, 61 v.v.; 513 v.v. W. Windelband, Geschichte der antiken Philosophie 23, 305 v.v.; Charles Courtenay M. A., The Empire of Silence 143—144.

8) Zie de verschillende artikelen over Mysticism in Hastings' Encyclopaedia of Religion and Ethics IX 83 v.v.

9) Leisegang, art. Mystik I in Die Religion in Geschichte und Gegenwart W, 334. Dr W. J. Aalders, Mystiek 40—42; Dr K. Schilder, Tusschen „Ja" en „Neen" 174—175.

10) Vrije weergave van een woord van Molinos, letterlijk te vinden bij Gustav Mensching, t.a.p. 16.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's

Het rijk van de stilte.¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 juni 1934

De Reformatie | 8 Pagina's