GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJKLEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJKLEVEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pluriformiteit der kerk en epigonisme (nieuwe reeks) XIX

Over Bavincks gevoelen spraken we nu een en andermaal. Van een bewuste, wei-doordachte leer der pluriformiteit bleek ook bij hem geen sprake. Dit te betoogen was ons voornaamste oogmerk; opdat de weg tot het vrije onderzoek' naar wat werkelijk gereformeerd is, en daarmee dus ook tot de reformatie en de ontwikkeling van het gereformeerde leven, niet langer versperd zou worden — op dit punt — door een hoogleeraar der Vrije Universiteit, die met al te veel verzekerdheid aan zijn studenten verzekert, dat ook Bavinck een nieuw element in de pluriformiteitsleer aangebracht heeft, en dat wie or anders over denkt, snijdt in het hart der Reformatie. Wie zóó verzekerd spreekt, moet het een broederdienst vindan, als zijn dogmenhistorische notities op dit punt getoetst worden. En de Gereformeerde Kerken moeten dit ook zoo leeren zien. Mocht men vragen, waaróm, dan wil ik dat met genoegen toelichten.

Welnu, — nauwelijks had ik over Bavinck geschreven, of een predikant verzekerde mij, te weten, dat Bavinck zelf op een college eens verklaard heeft, dat z.i. Kuypers pluriformiteitsleer niet ki was. Een mededeeling, die niemand verwondert, aan wien Bavincks onzekere en weifelende houding in dezen — voorzoover zijn dogmatiek betreft — opgevallen is.

Deze enkele mededeeling echter zou ik zonder nadere praeciseering nog niet hebben doorgegeven, ware het niet, dat zij bevestiging gekregen had door wat een ander predikant zoo vriendelijk was mij inmiddels te vertellen en schriftelijk t© bevestigen. Laatstgenoemde deelt mij 't volgende mee:

Amice,

Hierbij ontvang je 'het gevraagde citaat van Bavinck 't Is gesipro'ken in het cursusjaar 1914/5, college Dog­ matiek, bij de paragraaf over 't wezen der 'KÖP (Hoofdstuk IX, § 53.) —

Naidat Bavinck uiteengezet heeft „de principieele en radicale oppositie" van de Reformatie tegen 't Roomsohe feerikbegrip, maar hoe later ooik d'e Gereformeerden „onzichtbare kerk" in verscMlleniden «in zijn gaan verstJtau, concludeert hij' aldus :

„Zoo is de keiik 'bij de Protestanten steeds in gedrang. Dit is nu reeds hierin uitgekomen, 'dat er terstond versöhiliende kerken naast elkaar 'bestonden. Wel'k versc'hijnsel Kuyper pluriformiteit der kerik noemt. Niet beslist verkeerd, maar wel voorziöhtig. ^) Die term erkent eigenlijk ingewikkeld 't goed rec'ht •van alle terken naast elkaar. Dit (is een) valselh beginsel. ^) De GecPeformeerde en Luthersche keri handhaaft, dat 'zij is de zuiverste kerk en dat de andere kerken in vele opzichten dwalen. Nu 'kunnen waarheid en dwaling niet onder 't ééne begrip pluriformiteit worden samengevat. De dwaling ds geen forma van de waarheid, maar antithese. Maar niet alleen in dezen term ko'mt 't zwa'kke van ihet Protestantsche kerkbegrip uit, doöh ook "hierin, dat in iedere kerk telkens groot verval is ingetreden. Zoo (ontstaan er) steeds (weer) pogingen om 't protestantsöhe 'kerkbegrip te 'herzien, wetenschappelijk en practisoh".... .... Waarna enkele van die pogingen nader geteekend worden (Sooinianen, Anabaptisten, Episc. kerk, Meth., Hegel, Sohleiermac'her.)

Je wilt hierbij wel bedenken, dat 'dit niet letterlijik door Bavinck gedicteerd is — dit deed hij niet — maar aanteekeningen zijn van mij. Om afdoende zekerheid te hebben, zou je ook nog enkele van mijn tijdgenooten hierover kunnen vragen.

Beste groeten, 29-3-'35. t.t

Tot zoover de brief; ik vergat den schrijver te vragen, of ik zijn naam publioeeren mocht.

Voor raadpleging van jaargenooten, die tegelijk met dezen predikant aan de Vrije Universiteit Bavinck hoorden, ontbrak mij de tijd. Ik geloof, dat men ook zonder dat ik die moeite nam wel overtuigd is, dat Prof. Hepp in de publicatie van zijn hierboven geciteerde meening meer heeft gezegd, dan hij verantwoorden kon; dat nog heelemaal niet bewezen is, dat onze meening „snijdt in het hart der Reformatie", en dat onze voorsteUing van wat Bavinck wilde (of moet ik zeggen: niet wilde) den werfcelijken Bavinck meer nabij komt dan de o.i. heroi ; in ©en ; onwezenlijke positie „hinein-phanthasierende" bewering van Prof. Hepp.

1) De lezer begrijpt, dat dit zeggen wil: zulk spreken van pluriformiteit is wel niet beslist verkeerd, maar tóch zij men zeer voorzichtig.

2) Onder verwijzing naar noot 1, voeg ik hier en daar iets in.

Vrije Theologische Faculteit. (II.)

We hebben dus gezien, dat de „dak-looze" theologische faculteit van Straatsburg een onderdak had gevonden in Parijs, maar dat men haar dit — voor een protestantsche faculteit allesbehalve begeerenswaardige — dak boven haaihoofd niet gunde. Na 1881 trachtte men, haar uit het universiteitsverband weg te krijgen.

En eindelijk gelukte h^t.

Het gelukte in 1906. Het door ons geciteerde artikel van „De Heraut" is geschreven in 1914. Sedert 8 jaren dus verkeerde toen reeds deze faculteit ten aanzien van het promotierecht in den toestand, dien „De Heraut" een. anomalie noemde, en waarop de Kamper professoren zich, volgens dit orgaan, niet mochten beroepen.

Acüt jaren lang bestond dus deze toestand. Toch schreef ^, De Heraut" na verloop van die acht jaren, dat er maar één voiorbeeld van een theologische faculteit was, die buiten het universitair verband het promotierecht uitoefende.

Blijkbaar kende toen „De Heraut" de thans haar redacteur promoveerende faculteit nog niet. Het is ook geen wonder, voor wie den ingewikkelden toestand zich voor oogen stelt.

Maar, , nu het erom gaat, tot eenparigheid van gevoelen te komen, is het toch goed, vast te leggen, dat indertijd tegen de Kamper professoren zoowel door „De Heraut" als door „De, Standaard" met al te „grof geschut" (men weet, dat volgens Dr A. Kuyper deze uitdrukking niet onxTiendelijk is) geschoten is.

Een andere kwestie, die ook met het oog op de hoog-noodige eenparigheid van gevoelen ons interesseert, is deze: wie verzorgen, onderhouden eigenlijk deze faculteit? Men weet^ dat er onder ons zijn, die het een geweldig onderscheid achten, of een hoogeschool op de manier van de Vrije Universiteit, dan wel op die der Kamper kerkelijke hoogeschool wordt onderhouden, ook wat de benoeming der professoren betreft, etc. Het onderscheid tusschen die twee is, voor wie de dingen nuchter ziet, reeds nü vrij; gering, en zal, hoemecr de Vrije Universiteit op den al krachtiger ingeroepen steun juist van de Gereformeerde Kerken aangewezen zal zijn, factisch, al geringer worden. Toch zijn er verschillen. Verschillen, die voor velen, nadat de argumenten van 1914 zichzelf verteerd hebben, toich nog na dien met kracht naar voren gebracht worden.

Welnu, twee vragen blijven te beantwoorden: a) 'hoe wordt die vrije theologische faculteit onde'rb.ouden ?

b) ihoe is haar confessioneel kara, kter, gezien in het licht van haar jongste geschiedenis?

K. S.

De ambtsgedachte voorop gesteld.

Het geschrift van Ds Both heeft, gelijk wij zeiden, een sterk persoonlijk, hier en daar een ^intiem", karakter. Dit was één van de redenen, waarom wij het zoo moeilijk vonden, erover te schrijven in het openbaar.

Toch is er één punt, waar het gesprek zich het gemakkelijkst kan inzetten. Het is daar, waar Ds Both handelt over de ambts-gedachte. Ds Both zegt in zijn brochure: „Christelijk leven is nooit van ambten afhankelijk. Het is zelf ambt, het heeft een christentaak, en het mag zich laten dienen door menschen, die door hun gaven en roeping dienaars bij uitstek moeten zijn. Een grpote ellende is in de kerkgeschiedenis^ geworden het misbruik van het ambt. Alle misvorming van christelijk leven hangt daarmee saam. Dan gaat christelijk leven allures aannemen, die heelemaal niet passen bij zijn wezen, en 't goud wordt verdonker d".

Dat alle christelijk leven zijn ambt heeft, hebben ook wij herhaaldelijk voorop gesteld: Over dit punt is dus geen verschil van meening.

Toch is hiermee de weg nog niet geëffend voor de eenheid van gedachten. Immers, nu komt de vraag zóó te staan: wat is dan dat ambt? "Wat is de speciale functie, welke Christus in all© ambtsverrichting eischt?

En hier komen wij weer terug op het thema van de k e r k. Wanneer wij belijden, dat dei Zoon van God van het begin der wereld af aan tot het einde toe zich een gemeente vergadert, een kerk, e; n dat deze kerk moet worden gezien op dezelfde wijze als de belijdenis, waaruit Ds Both leeft, haar beschrijft, dan kan dat ambt der geloovigen opditpunt zich nimmer doen gelden, wanneer de geloovige zich geeft aan bewegingen, die de methode van Christus' actie van kerk-vergaderijng weerstaan of zelfs maaj- disputabel stellen, relativeeren. Wie over het lichaam van ChristuSj en over de wijze, waarop het door Hem vergaderd wordt, anders denkt dan oinze belijdeniiS doet, zeker, diie kan in buitenkerkelijke vroomheid veelszins reden tot dankbaarheid zien. Wie echter meent, dat de organisatie en de bijcenbrenging van de geloovigen gebonden is aan wat blijkens onze belijdenis Christus zelf in dezen doet, en ons l^eveelt als Zijn mede^-arbeidcrs te doen, die staat inzake de vergadering niet onafhankelijk doch gebonden.

De vraag komt dus zóó te staan: otf de Oxfordbeweging, in haar konkrete gestalte, op het delicate punt van de organisatie der. geloovigen en hun „stichting" werkelijk beantwooïdt aan wat in dezen de Christus zegt.

Want, laat men niet vergeten, dat niet alleen van de zijde der Oxford-groep, maar ook van kerkelijke zijde het woord van Ds Both onderschreven wordt: „Wat is nu noodig voor den arbeid, te doen in den oioigst des Heeren? Daar is noodig een mobilisatie van het ambt der geloovigen. Het is bedroevend, als men leest de nutteloosheid en onbelangrijkheid van de quasties waarover op allerlei vergaderingen op het terïein van het kerkelijk en godsdienstig leven gerefereerd en gedebatteerd' wordt. De groote zaak is de mobilisatie van het ambt aller geloovigen."

Op die zinsnede over onbelangrijke kwesties op kerkelijke agenda zullen wij niet ingaan. De kerkelijke huishouding gaat het precies als elke andere huishouding: de organisatie brengt allerlei peuterwerk mee. Maar gelijk het een dwaasheid zou zijn, in het werk van een huismoeder, wanneer het afdaalt in minutieuse zorg voor keukengerei en proiviand, voorbij te zien de groote beteekenis, die het heeft voor het leven, zoo is het ook dwaas, de kerk op deze wijze te beschuldigen. Vergete men niet, dat vele gespreksthema's in verscheiden ouderwetsche en nieuwerwetsche gezelschappen of konventikels op anderen eveneens den indruk maken van een niet-zienin-grooten-stijl. Tot in de zondebelijdenissen toe. Doch daarover loopt het niet. Wanneer de mobilisatie van het ambt der gelO'O^gen noodig jis, — en wij geven dit onmiddellijk toe — dan is zij in alle dingen noodig voor het door Christus gestelde aoel. Indien Hij nu mobiliseert in en door en tot ker kins titueering, dan vraagt: Hij ook van alle Oxford-menschen, dat zij zich laten mobiliseeren voor k, erkformatie. Doen ze dit niet, dan betalen zij Hem in dezen, hun rekeningen niet. Anderen doen op andere punten hun betalingen Hem niet. Zij alsdan op dit punt niet.

Nu is het een feit, dat verreweg de meesten in de groep zich voor de Kerkformatie niet laten mobiliseeren. Wij rekenen er mee, dat dit bij het meerendeel een.gevolg is van andere begrippen ojntrent de kerk. Maar wanneer zij nu Oim die reden het een onbillijk verwijt, zouden achten, dat zij aan het mobilisatie-bevel op dit bepaalde punt ongehoorzaam zijn, dan. moeten zij zelf ook met hun aanklachten. tegen, de kerk, die immers op dit punt wèl het mobilisatie-bevel verstaan heeft, voorzichtiger zijn. Want dan is mogelijk de één diligent op het ééne punt van de christelijke gehoorzaamheidverrichting, en de ander op een ander punt. Mjaar eer deze en dergelijke onderscheiden stof kunnen worden voor een wederzijdsche aankladit, dient eerst te worden uitgemaakt, wat eigenlijk de wil is van den m o bili see renden koning.

En zoo komt juist in de ambts gedachte de verbintenis tusschen Ds Both en zijn critici.

Maar tegelijk wordt ook weer juist in die ambtsgedachte teruggegrepen naar wat verleden week gezegd is: naar de vraag n.L, waar men al ol niet voldoet aan Christus' eisch. Men mag niet elk voor zich uit de veejheid van Christus' eischeii telkens juist er één naar voren schuiven, ten koste van de andefe. En allerminst mag men een zóó klaar omschreven eisch als dien tot kerkinstitucering buiten de primaire agenda-punten houden, welke, bij de „mobilisatie" van alle geloovigen in de door d'eji Koning hun verstrekte „legerorder" vastgesteld zijn.^ Noch theoretisch, noch practisch.

K. S.

Gerefoirmeerd kerkrecht; een standaard'werk.

Enkel© maanden geleden verschen bij de N.V. J. H. Kok, Kampen, het tweed© deel van Prof. Bouwman's: „'Grereformeerd Kerkrecht, het recht der Kerken in- de praktijk". Het eerste deel verscheen in 1928, toen Prof. Bouwman nog in leven was, het tweede is na zijn dood uitgegeven door de goede zorgen van Ds O. Bouwman van Zaltbommel, die, gelijk Prof. Hoekstra mededeelt, voor de uitgave zeer te waardeeren werk gedaan heeft, en ook de drie uitvoerige registers heeft samengesteld, en van Prof. Hoekstra zelf. Laatstgenoemde deelt in het woord vooraf mede, dat één stuk ontbreekt; d© verhouding n.l. van kerk en overheid. Overigens is het 'boek ©en volledig kerkrecht.

Met bijzondere ingenomenheid maken wij van dit tweedeelig werk melding. Het eerst© deel bevat 639, het tweede 704 pagina's, groot formaat. Wij hebben hier voor ons ©en rijpe vrucht van den wetenschappelijken arbeid der Theologische School te Kampen. Het stemt tot bijzonderen dank dat Prof. Bouwman den tijd heeft ktinnen vinden voor het schrijven van dit uitvoerig© werk, dat in zijn volkomenheid, zijn rustigen betoogtrant, zijn onophoudelijk grijpen naar de historie, en zijn behandeling van veel praktisch© gevallen, niet alleen de leiders in engoren zin i'nt©r©ss©er©n zal, maar ook zeer veel leden der kerk in den ruimsten züi van het woord; wij denken met name hier aan de oudorlingen, die eigenlijk geen van allen dit boek missen krmnen, indien zij van h©t kerkrecht behoorlijk nota nemen willen, en op tijd zich willen voorbereiden op te nemen beslissingen in het kerkelijk leven. Wij hopen dan ook, dat dit boek met groote: belangstelling ontvangen worden zal. Het is één van die vruchten van wetenschappelijken arbeid, waarom reeds zoo lang geroepen is. Laat, nu d© roep verhoord is, ©r ook groot© dank zijn, die zich uit in het zorgvuldig b©studeeren van dit lijvig© werk.

K. S.

Naar aanleiding van Prof. Haitjema's Afscheidingspreek.

Indertijd hebben wij iets geschreven over de preek, die Prof. Haitjema te Ulrum gehouden heeft, ter „herdenking" van de Afscheiding. Wij wezen er op, dat deze preek ten eenenmale als mislukt moest gelden,

a. wijl de spreker afgegaan was op een onjuiste vertaling, en blijkbaar verzuimd had, behoorlijk den grondtekst te raadplegen;

b. wijl er ook onderscheiden gedachtenfouten in waren.

Een en ander werd uitvoerig geargumenteerd, ten deele door mij zelf, ten deele door anderen, onder wie met name Ds C. Veenhof uit Harkstede, de zaak breed behandelde. Ds Veenhof heeft in dien tijd zelf een preek over denzelfden tekst gehouden. Deze is indertijd opgenomen geweest in „De Bazuin" en is thans verschenen in de serie „Mancherlei Gaben und ein Geist". 7e jaargang no. 2. Voor belangstellenden noem ik even den uitgever: Albert van Detten, in Emden, Oost-Friesland. Voor de gereformeerden aldaar een nuttig stuk. De Afscheidingsherdenking was daarginds prachtig. Pr ocen tsge wij s veel geweldiger, wat de getallen der opgekomenen betreft, dan In Nederland.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJKLEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's