GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat mag Ik verkoopen? "

Een broeder schreef mij over een moeilijkheid, waarvoor hij, in zijn boekhandel, telkens kwam te staan.

Voortdurend kreeg hij in zijn winkel vraag naar speelkaarten.

Tot nu toe had hij daarop altijd geantwoord: „die verkoopen wij niet". Toch gevoelde hij zich daarbij niet heelemaal rustig.

„'s Morgens, " zoo redeneert hij, „'s morgens bid ik den Heere om zegen over mijn bedrijf; nu krijg i'fc de gelegenheid om iets te verdienen; ik maak van die gelegenheid evenwel geen gebruik; heb ik daartoe het recht? In het kaartspel op zichzelf zit immers geen zonde; kaarten kunnen ook gebruikt worden zonder dat men daarmee kwaad doet. Ben ik nu als verkooper verantwoordeHjfc voor de wijze, waarop de kooper van die kaarten gebruik zal maken en moet de wetenschap, dat hij ze verkeerd zal kunnen gebruiken mij nu oorzaak wezen, dat ik zeg: j, ik verkoop ze niet" ?

fcjta ik daardoor niet eigen broodwinning in den weg en verwerp ik daardoor niet eigenwiHig de mogelijkheden, die God mij op mijn gebed geeft? "

Het lijkt mij toe, dat soortgelijke moeilijkheden als in dit schrijven worden genoemd, in het leven van menig zakenman wel zullen voorkomen; vandaar dat ik daarover in deze rubriek graag iets wil zeggen.

Laten wij de vraag eens zóó stellen:

„Is de verkooper verantwoordelijk voor het gebruik, dat de kooper maakt van het artikel, dat hij hem levert? "

In het algemeen gesproken hangt dat af van den aard van het artikel, waarover het gaat.

Bij een artikel, dat evengoed „goed" als „zondig" kan worden gebruikt, behoeft de verkooper zich zeker niet verantwoordelijk te gevoelen voor wat de kooper daarmee doen zal.

Bijvoorbeeld: een fiets.

Een fiets is toch wel een nuftig ding. Maar nu kan iemand die fiets ook gebruiken om daarmee heel den Zondag te gaan toeren, zoodat hij de kerk verzuimt; een deel van den dag in ödé's doorbrengt, om 's avonds moe en afgejakkerd thuis te komen.

Natuurlijk is dat zonde.

Maar ieder gevoelt, dat de mogelijkheid dat iemand zóó zijn fiets zal gebruiken^ den verkooper nooit reden zal behoeven te zijn om geen fietsen meer te willen leveren.

Als dat zoo was, dan was elk zakendoen onmogelijk geworden.

Anders staat evenwel de zaak als het gaat over een artikel, dat in zichzelf van dien aard is, dat het in den regel niet anders dan tot zonde dient.

Bijvoorbeeld: vuile, pornografische lectuur.

Bij het verkoopen daarvan mag de verkooper niet meer zeggen: „ik stel mij niet verantwoordelijk voor wat gij daarmee doet". Dat zou dwaasheid zijn, want hij weet, dat daar in den regel geen ander, dan een onrein, en dus zondig gebruik van gemaakt wordt. In zulk een geval zou de Verkooper, zonder twijfel, mee deel hebben in de schuld van den kooper.

„Ja maar, " zal de broeder, die mij schreef, zeggen: „ja, maar, dat begrijp ik ook wel; de moeilijkheid ligt voor mij juist in de vraag: welk artikel moet door ons worden gezien als iets, dat, uiteraard, alléén zondig gebruikt kan worden; daar hebt ge nu die kaarten. De heerschende opinie onder de Gereformeerden is wel', dat kaaitspel altijd zondig is; maar dat lijkt mij toch niet zoo toe; ik meen, dat er van kaarten ook wel een goed gebruik kan worden gemaakt; moet ik mij nu door die „algemeene opinie" onder ons volk de wet laten voorschrijven of mag ik, vrij, naai' eigen consciëntie mij laten leiden? "

Op dit laatste spitste zich ten slotte de vraag van dezen broeder toe. „Naar welken maatstaf moet ik uitmaken of een artikel van dien aard is, dat ik het met een vrije consciëntie kan verkoopen? "

Ik stem toe, dat hierin een moeilijkheid kan Uggen; maar niet een onoverkomenlijke moeilijkheid.

Bij de meeste dingen behoeven er in dezen geen vragen te rjjzen en zal het heel gemalckelijk vallen zijn houding te bepalen.

En wat die moeilijke gevallen aangaat, daarbij zal men eerlijk een oplossing moeten zoeken in het licht van Gods Woord, zóó, dat men, wat men doet, met een zuivere consciëntie kan doen.

Natuurlijk kan daarbij de „heerschende opinie onder de Gereformeerden" niet, zonder meer, beslissend zijn; het kan zelfs roeping zijn daartegen in te gaan.

Alleen, het is wel een factor, waarmee, naar het Woord, rekening dient te worden gehouden.

Men dient zich wel degelijk af te vragen: „welken indruk zal mijn doen maken op de broeders en welke uitwerking zal het hebben in de gemeente. De wetenschap, dat mijn houding, ook al zou ik daarin voor mij geen zonde zien, in de gemeente, in den kring der broederen zonde zou baren, zou het mij toch ten eenenmale onmogelijk maken om met een vrij geweten in mijn houding te volharden.

Groote teederheid is hier geboden en men zie wel toe, dat men niet door drogredenen zich er toe laat verleiden zijn geweten het zwijgen op te leggen en dingen te gaan doen, waarvan men wel ziet, dat zij niet deugen, maar die men voor zichzelf het voordeeligst acht.

Of men daardoor misschien iets moet laten schieten, wat een broeder blijkbaar zonder bezwaar binnenhaalt, mag geen reden zijn om anders te gaan handelen. Onze verhouding tot God draagt een zuiver persoonlijk karakter.

B.v. de broeder, die mij schreef. Ik wil eerlijk zijn. Het lijkt mij toe, dat die heele redeneering: „Kom ik, door geen kaarten te verkoopen, feitelijk niet in botsing met mijn gebed om zegen over mijn zaak? ", een bedenksel is om aan de klem van zijn geweten te ontkomen.

De ondergrond van heel zijn schrijven lij'kt mij deze te zijn: „Eigenlijk gevoel ik wel, dat het beter is geen kaarten te verkoopen dan het wel

te doen; maar ik zou de winst wel willen hebben en hoe ontsnap ifc nu aan mijn consciëntie." Als dat zoo is, dan zeg ik: „niet doen, broeder, niet doen; houd vrede met God". Daardoor kan iemand wel eens iets weigeren te leveren, waarvan een ander zegt: „wat een onzin"; maar dat hindert niet. Het is duizend maal beter schade in zijn portemonnaie te lijden, dan onvrede in zijn hart te hebben. De maatstaJE voor ons leven moet niet zijn het negatieve: „wat moet ik laten, hoe ver kan ik gaan om mij niet te bezondigen? " De maatstaf moet zijn, ook in den handel: „hoe kan ik God dienen? " En waar die vraag over het hart heerscht, daar komen wij de moeiUjkheden wel te boven.

Wat nu de onderhavige zaak: „het verkoopen van speelkaarten" betreft, — ik voor mij zou zeggen: „begin daar niet mee".

Men kan, zooals dat tegenwoordig wel gedaan wordt, zwaarwichtig gaan redeneeren over het al of niet geoorloofde van kaartspel, het lijkt Blij toch onweersprekelijk, dat het geen vooruitgang zou beteebenen, wanneer het kaartspel in onze kringen inburgerde. Behalve het niet te ontkennen feit, dat het hier voor een goe'd deel toch gaat om hazardspel met al de bezwaren daaraan verbonden, is het ook zóó, dat kaartspel', eenmaal in het leven ingedragen, het groote gevaar meebrengt, dat het leven er door veroppervlakkigd wordt. Voor het kaartspel wijkt het goede boek, het ernstige gesprek; zelfs zal menigeen, die sterk door een spel als dit geboeid wordt, niet gering ia de verzoeking komen, om zijn werk, zijn studie er voor in den «teek te laten. Wij hebben niet veel met Schopenhauer op, maar wij doen wél goed met naar hem te luisteren als hij zegt: „Het kaartspel is het bankroet van gedachten". Het komt mij voor, dat er geen enkele reden voor bestaat in dezen af te wijken van de zede der vaderen; wel het tegendeel. Daarom ook niet meewerken door verkoop van kaarten aan het doen inburgeren van dit spel in onze kringen. De winst daardoor gemaakt is te duur verkregen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 april 1935

De Reformatie | 8 Pagina's