GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

KERKELIJK LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKELIJK LEVEN

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van professoren, die feitelijk niet gepolemiseerd hebben.

Het Bureel der V. U. zond mij verleden week ter bespreking no. 36 van het Vrije-Universiteitsblad (maandelijksche mededeeUngen). We lezen daarin op bl. 339:

Zooals bekend is eeaige jaren geleden sajnengesteld een „brief aan hen, die voor de Vrij'e UniTersiseit werken". Vermoedelijk zullen alle correspondenten en Gomitéleden nog wel in het bezit zijn van deze brochure. Aan hen die den „brief" nog niet of niet meer mochten hebben, zal op verzoek aan het Bureau gaarne een exemplaar worden gezonden.

Uit de correspondentie is gebleken, dat deze brochure met vragen en antwoorden wordt gewaajdeerd. Bij het werken voor onze Vrije Universiteit komen telkens allerlei vragen naar voren, waarover de werkers, alvorens die te kunnen beantwoorden, zelf wel gTEiag inlichtingen ontvangen.

Ook ik heb indertijd dezen „brief" gelezen. Er stond o.m. in, dat, indien de menschen die Kampen het promotierecht gunden, in antwoord op de vraag, om voor de V. U. te offeren, zouden klagen, dat men van de zijde der V. U. de erkenning van dit recht tegenhield, de werkers-correspondenten dan o.m. konden antwoorden, dat de professoren van de V. U. tegen dit promotierecht niet hadden gestreden. Letterlijk citeer ik niet, maar het kwam tocli daarop neer.

Over die uitlating schi'eef ik destijds maar niet. Nu ze echter weer onder de menschen komt merk ik iets op.

Niet ertegen. Maar ter aanvulling.

Ieder weet, dat enkele professoren der V. U. wèl hebben gestreden tegen het promotie-recht. Prof. Grosheide schreef ertegen. Prof. Hepp aanvaardde diens artikel. Prof. Kuyper schreef ook ertegen. Drie professoren dus.

De opstellers van bedoelden „brief" kunnen dus slechts bedoeld hebben, dat de H.H. Grosheide, Hepp, Kuyper, dit NIET deden in hun qualiteit van professoren, doch als private personen. Wat zij als professoren doen — op den katheder, als prae-adviseurs ter synode, in senaatszitting e.d. — is wat anders, dan wat zij in een blad schrijven.

Ik ben het daarmee eens, als men strikt formeel r e d e n e e r e n wil.

Maai- als men zóó ragfijn weet te onderscheiden, wat moet dan ieder, die deze redeneering als juist erkent, verwonderd zijn geweest, toen Den Haag- West zoo maar Kampens curatoren en V. U.-deputaten aanschreef over polemieken, die de H.H. Dr J. Waterink, Dr H. H. Kuyper, Dr K. Schilder — om nu maar niet meer te noemen — hebben gevoerd in de pers? Zij deden dit niet als professoren — indien althans de V. U.-propaganda op juiste wijze redeneert.

Men zal nu weer de werkers voor de V. U. laten verklaren: de professoren hebben niets in de krant geschreven, geef een bijdrage.

Maar zou Den Haag-West dan maar niet ophouden, aan curatoren van Kampen en aan deputaten voor de V.U. een redeneering op te dringen, die de werkers voor de V.U. weerspreekt, door te zeggen: professoren hebben in de bladen geschreven ? Want als dat waar is, dan hebben ook professoren der V. U. gestreden tegen het promotierecht van Kampen.

Ik heb daar niets tegen, als de argumenten getoetst mogen worden (hetgeen „De Heraut" na de publicatie van Den Haag-West ineens ongewenscht noemde). Maai- ik z ó ü (let op dit „zou" als-t-ublieft) er wèl veel tegen hebben, dat men den éénen keer zei: de professoren schrijven niet in de bladen, en den volgenden keer: ze doen het wèl. Rechtuit spreken — dat is de weg des vredes.

/ K. S.

Staatstlrannie over de kerk.

Eenige weken geleden deden we enkele mededeelingen over de in den titel aangegeven misère, ten beloofden te vervolgen. Hier gevein we nog eenige berichten uit Duitschland.

Op Zondag 4 Augustus hield de S.A. (een organisatie van nationaal-socdalisten) met de Hitlerjeugd onder leiding van politieke heeren een propaganda-optocht. door de stad; de redders des vaderlands stonden op vrachtauto's. Toen zij de pastorieën voorbijkwamen, riep de Hitler-j'eugd in spreekkoor: „Nieder mit den Pfaffen". Toen zij nog aan de macht moesten komen, riepen zij: „weg met de communisten", en beloofden veel christelijkheid.

In Neurenberg was een soort van vacantie-kamp ingericht van kerkelijke zijde (protestantsch). Herhaaldelijk trachtte men het kamp te verstoren. Tenslotte hield de leider van het dichtbij gelegen kamp der Hitler-jeugd een toespraak tot zijn recruutjes, marcheerde vervolgens naar het kerkelijke kamp, en dwong met behulp van zijn plm. 450 Hitlerjongens de 90 knapen van het kerkelijke kamp hun terrein onmiddellijk te verlaten. Sprekende bizonderheid in het verhaal is dan, dat drie vierde gedeelte van 't kerkelijke kamp eveneens behoordi tot de Hitler-jeugd. Dan beweren de nationaal, socialisten nog, dat politiek en kerk met elkaat niets te maken hebben! De deelnemers aan hei kerkelijke kamp werden onder geleide van dj Hitler-jeugd door de stad heengevoerd en genoo< l, zaakt, dadeUjk te vertrekken. Het kamp der kerke lijken had offidëel van de politie vergunning ge kregen. De nationaal-sociahsten in Duitschlanj hebben, vóór zij de macht kregen, in hun dagblaj scliier eiken dag met vette letters en rooden inkt getoornd tegen den „terreur", en de marxisten met schimp en smaad overladen, omdat zij den terreur maar Üeten begaan! Het verhaal van he Neurenbergsche kamp speelt 4 Augustus 1935. /

Enkele weken daarvóór, 8 Juli 1935^ besloot de kerkeraad van Affolterbach met 5 tegen 1 stem tf verzoeken om voorziening in de vacature van hulp. prediker. Het verzoek werd gericht tot de be lijdende kerk van Nassau-Hessen; de landelijke broeder-raad (belijdend) voldeed eraan en zond een hulpprediker, die Zondag 14 Juli werd bevestigd, nadat hij den Vrijdag tevoren de hulppreddkerswoning had betrokken. Intusschen was bekend geworden, dat de staats-kerkelijke instan. ties ook een hulpprediker zouden sturen; de diensl werd dus bepaald op 8 uur v.m., en vooraf werd nog eens met algemeene stemmen i) vastgelegd, dal men den eersten hulpprediker wilde behouden. Ofschoon de burgemeester als plaatselijk-groepleider had vermaand, den 8-uur-dienst niet bij te wonen (de staat en de kerk moeten immers jp eigen terrein blijven? ....) was de gemeente trou opgekomen. De dienst begon, de liturgie Mep al', de preek was begonnen, en plotseling begomien onbevoegden de klok te luiden, en mijnheer de- • burgemeester-groepleider trad met nog enkele lieden de kerk binnen, gevolgd door den staats-kerkvorst, die zijn eigen beschermeling-hulpprediker achter zich aan voerde. Beiden in toga. Eerstgenoemde ging dadelijk naar het altaar en gaf midden onder de preek van den reeds aangekomen hulp prediker met luider stem als te zingen lied op: „Liebster Jesu, wir sind hier". Gevolg: Groot tumult. Een heer van het Darmstadter theater 'drong den organist van zijn bankje en begon te spelen. Vervolgens trokken de meeste gemeenteleden onder leiding der predikanten uit de kerk weg; buiten deelden dezen nog mede, dat besloten was, vast te houden aan den reeds aangekomen eersten hulpprediker, hetgeen 's middags nog eens werd bevestigd. Men besloot, des Woensdags een orthodoxen dienst (belijdenis-dienst) te houden. Maar in plaats van dien dienst kwam tot Ds A. een bevel tot vertrek uit de plaats; het bevel was gegeven door de geheime staatspolitie van Darmstadt en gegrond op § 1 van de verordening van den rijkspresident tot bescherming van volk en staat.

Het is goed, de nationaal-sociahsten te zien in de consequenties van hun beginselen. Die conso quenties móéten volgen; daarom zullen we, om nederlandsche oogen te helpen openen, verder gaan met zulke berichten. We zijn in 1935: het jaar tusschen de herdenking van Afscheiding en

Doleantie.

^./Attestatie en N. S. B.-iidmaatschap.

De vraag naar de houding, die de kerk in te nemen heeft tegen leden der N. S. Bi, houdt nog steeds de geesten bezig. Hetgeen geen wonder is. Wanneer op openbare vergaderingen een zeer vooraanstaand N. S. B.-lid met nadruk erop wijst, dat hij nog steeds lid in volle rechten van een Gereformeerde Kerk is, dan wordt ook van die zijde de kwestie der vereenigbaarheid van kerklidmaatschap en N.S.B.-lidmaatschap naar voren gebracht, en dit dan met zeer suggestief-propagandistisch doel.

„Op ziclizelf ieder geval bezien", eischt ons kerkrecht. Natuurlijk. Tucht wil immers genezen? En een patiënt moet altijd „op zichzelf" bezien worden.

Maar wanneer propagandisten der N.S.B, zch hunnerzijds het speciale geval van hun kerk-lidmaatscliap zóó naar voren brengen, dat er een '^ argument uit gedistilleerd wordt voor de these der generale vereenigbaarheid van kerk- en N.S.B.lidmaatschap, dan „profiteeren" zulke N.S, B.-ers van het tekort aan „profeteeren", dat in sommige kerken helaas te constateeren valt in dit concrete punt.

„Elk geval speciaal bezien", — zeker; maar met dit speciale „bezien" van patiënten kan eerst heuschelijk begonnen worden^ als vastgesteld is, dat de man, wiens „geval" speciaal bezien wordt, in derdaad patiënt is. M.a.w., dat tusschen de N.S.B.leer en de daarop gebouwde practijk eenerzij ds en de gereformeerde belijdenis met daaruit voortvloeiende levens-uitingen anderzijds een pijnlijk conflict ligt.

Op dit punt nu is er veelszins reden tot zorg. Hier en daar js de zuivere kerk-tucht-regel van „elk geval speciaal bezien" een schoone naam voor de niet-schoone werkelijkheid van het heelemaal-niet-bezien. Wie de oogen dicht doet, kan gemakkelijk dengene, die de gevallen generaliseert, vermanen, dat hij toch elk speciaal geval op-zichzelf bezie. Want hij zelf heeft vergeten, dat het

fcidit-houden van de oogen zelf de ergste manier ^an generaliseeren is. Het is het generaliseeren van het niet-bezien der gevallen.

Kr is reden, om aan deze zeer eenvoudige, nuchtere waarheid te herinneren. Wanneer een zeer prominent N.S.B.-er, die de door en door /onchristeUjke N.S.B.-leer helpt verbreiden, en de daarop gebouwde praxis derhalve wil bevorderen, hen attestatie ontvangt en overlegt, die hem „zoover ijden (attestgevenden) kerkeraad bekend is, gezond iTi a© leer en onbesproken in den wandel" noemt, dan is in dit zeer speciale geval «en generale formule gebezigd, die voor 'tmeerendeel der attestaties gebruikt kan worden en daarom voor het gemak maar gedrukt is, docli dan wordt misschien vergeten, dat tenslotte óók elke aanvraag-vanattestatie op zichzelf moet bezien worden, dat elke attestatie in den grond der zaak een strikt-persoonUjke zaak is, welke dan ook feitelijk een str ikt-per so onlijke formuleering vraagt. Ook al bedient een kerkeraad zich van een indrukinkt vastgelegde generale formule, toch moet hij in elk bizonder geval die formule voor zijn volle verantwoording kunnen nemen. Een attes- -tatio is tenslotte een brief van kerkeraad tot kerkejaad, een brief, die aan geen enkelen vasten tekst getwnden is. De brief is alleen gebonden aan den eiscli der waarheid. Juist zij, die de kerkelijke tucht tot voorzichtigheid willen manen tegen N.S.B.-ers e.d., moeten er feitelijk bezwaar tegen hebben, als feiteUjk de gemeente in „lilassen" intedeeid wordt (klassen van op „goede", klassen #an op „kreupele", klassen van op „slechte" attesten aangewezenen). Want het onmiskenbare gevolg is dan, dat men noodzakelijkerwijs de personen classitioeeren moet, en dat dan iemand, die •niet in klasse C, of klasse B valt, tenslotte dan maar een attestatie van model A krijgt. Maar zóó wordt zijn speciale geval hevig gegeneraliseerd; hij wordt tot ©en „type" herleid, 'en het „type", waartoe hij in het attest gerekend wordt, is feitelijk gekozen onder het negatieve gezichtspunt, dat men niet tot type B of C hem durft rekenen. Een dubbele fout dus: generaliseerend classifioeeren, en negatief zeggen, tot welke klassen hij nog niet definitief is ondergebracht.

; i Het gevolg is, dat de kerkeraad, die het attest ontvangt, geplaatst wordt voor een verantwooridehjkheid, die hij niet dragen kan. De laatste handeling van den attesteerenden kerkeraad was 'tü© der onthouding en der generaliseering; hoe kan dan de eerste handeling van den attest-ontvangenden kerkeraad doeltreffend zijn iii het thetisdi bezien van dit speciale geval?

Wie een op alle punten de belijdenis weerspi^ekende leer verbreidt en de duizenden mobiel maakt voor een poging tot in- en doorvoering ©ener daarop gebouwde praxis, hoe kan die zulk een generale formiüe op zijn attestatie ontvangen? Een vraag, die te meer klemt, nu het de N.S.B, geldt, welker anti-bijbelsche leer zich ook in haar program (ai-t. 15—17 b.v.) laat gelden, en die door •haar eisch van een „cultuurkamer" (naast de sod- 'aal-economische) reeds heel ons kerkbegrip verkracht? Tot die „cultuurkamer" behoort immers óók de „religie" (wetenschap, kunst, „religie" a la Hiegel) ? Maar deze „religie" is niets anders dan een zelf-ontplooiing van den „geest", die principieel sledits aanvaardbaar is, voor wie de openbaring van boven, en den dienst des Woords miskent. De insbhakeling van die „cultuurkamer" in den corporatieven staat bebeekent dan voorts^ dat do dienst des Woords niet verder Jiomen kan dan de kerk-muren, en dat aan het „witte paard" van het eeuwig evangelie de pezen doorgesneden zijn. Het merkwaardigste is daarbij, dat velen onder degenen, die voor de „kerk" maar zoo-zoio, doch voor het „koninkrijk der hemelen" in volle expansie warm te krijgen zijn, het gemakkelijkst met dergeUjke bewegingen meeloopen. Zij zien niet, 'dat een kerk, die in een „cultuurkamer" naar llegeliaansch ontwerp is ondergebracht, in het urnder inschakeling juist het „koninkrijk der hemelen" met zich mee ziet ondergaan in den mist. Want het koninkrijk der hemelen kan slechts daar „komen", waar het Woord Gods met gezag optreedt, met gezag-van-bóven. Maar dat gezag-vanlioven kan slechts gepredikt worden en konkrete maatstaven leeren hanteeren in en door de „kerk", welke zelf door dit gezag, geoefend door God in Christus Jezus, vergaderd is. Wjjl het ©en gezagvan-boven is, vervloekt het de „inschakeling", die liet principe al verwerpt, en veroordeelt het iedere opvatting van „religie" als een zelf-ontplooiing van den geest, naar dezelfde immanente wet, die óók „wetenschap" en „kunst" zich laat ontplooien van hinnen-uit.

Niet. alleen zegt men van N.S.B.-zijde, maar ook sclu-ijft men van kerkeraadszijde, dat kerkelijke tuchtmaatregelen, toegepast met medische bedoeling op N.S.B.ners, wel eens door prominente leden der N.S.B, beantwoord worden door ©en bezwaarschrift, welks tekst een getypt formulier is; waarvan dan het vaderschap wordt toe, geschreven aan een met name genoemden gereformeerden predi- •^f^t. Waar deze beweringen acten zijn van een officiëele ontmoeting tusschen een kerkeraad en een kerklid, loont het de moeite, naar de betrouwbaarheid van deze beweringen ©en onderzoek in te stellen. Want het zou toch al te dwaas zijn, dat het N.S.B.-orgaan „Volk en Vaderland" met vette letters de gereformeerde kerkeraden eraan herinnert, dat elk geval speciaal bezien moet worden, terwijl dan kerkeraden, die dezen goeden regel inderdaad volgen, wo; rden getracteerd op getypte bezwaar-formules, wrélke men slechts aanraden kan als adviseur, en overleggen kan als bezwaarde, doordat niet in het specialiseeren, doch in het verwazigend generaliseeren heU gezocht wordt. Die tegendepasse-partout-maatregelende kerken waarschuwen, gebruiken ze soms met genoegen om kerkeraden schaakmat te zetten. Of te helpen zetten in een advies aan N.S.B.-ers.

K. S.


1) Alle aanwezigen stemden vóór; de ontbrekende vijfde, des middags gevraagd, stemde óók voor.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's

KERKELIJK LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 oktober 1935

De Reformatie | 8 Pagina's