GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uw gebed is verhoord Lukas 1:13 b.

Verboord.

Dat Zacharias gebeden heeft, blijkt uit het woord van den engel: „Vrees niet, Zacharias, want uw gebed is verhoord, en uw vrouw Elizabeth zal u een zoon baren, en gij zult zijn naam heeten Johannes".

We worden door deze woorden nieuwsgierig gemaakt naar de stof, den inhoud van zijn gebed. Deze nieuwsgierigheid schijnt niet moeilijk tü bevredigen. De gave van een zoon aan den ouden priester en zijn onvruchtbare vrouw is de verhoorüig van zijn bidden. Dus overschrijdt onze fantasie wel niet de grens met de veronderstelüng, dat Zacharias en Elizabeth gebeden hebben om een kind.

Toch zijn we zoo- nog niet klaai- met onze vraag naar de stof van Zacharias' gebeden. Het mag ons immers niet ontgaan, dat de verkondiging der verhooring geschiedt aan den dienstdoenden priester; en in den tempel.

Zoo trachten we geloovig in te dringen in den zin van het moment en van de plaats der heilsverkondiging; het was ter ure des reukoffers, en Zacharias was in den tempel des Heereii ingegaan, 't Ontgaat ons daarbij niet, dat onze God bij Zijn openbaring der verlossingsgeheimen aan tijd noch plaats gebonden is. De engel Gabriel werd van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth, tot de maagd Maria. Nochtans, als we gaan zoeken naar de stof van Zaohariais' bidden, aanvaarden we dankbaar de aanwijzingen van het tekstverband. Het ging den Heere blijkbaar bij het hooren naar dat bidden om nog iets anders dan om het geven van huiselijk geluk in een vroom priestergezin ergens in het Judeesche gebergte. Het woord, dat Zacharias' en Elizabeths lang verwachte en eindelijk gekregen geluk inluidt, is üi den tempel gesproken.

Al dadelijk wordt het ons duidelijk nu, dat God de gave van het kind Johannes geeft in het groot verband' van Zijn verbondsweldadigheid. Het huisgezin en zijn ontplooiing is niet het einde van Gods wegen. Kinderzegen blijkt hier met den tempel samen te hangen. Zoo krijgt het kind van Zacharias en Elizabeth straks ook niet een naam va» buren en familie. De wil tot bestendiging vaji den familienaam moet wijken voor den geopenbaarden naam. Het kind is nog iets anders dan stanihouder; zijn naam moet van Gods trouw aan heel Zijn volk dagelijks spreken.

u Kan men terecht opmerken, dat Zacharias' bidden om een kind, dat blijkbaar door den Heere is Ycrhoord' en dn, s geen kwalijk bidden was, geheiligd was door zijn geloof in den God des verbonds. God gééft hem en zijn vrouw niet slechts hun wensch in het gi'oot verband der vervulling van Israels hope; deze verwachting Israels heeft de ouder wordende echtelieden bewogen in hun taegeeren naar een kind. Er waren velen in het Judeesche land, die de verlossing verwachtten in die dagen. Zacharias — zoo blijkt uit den lofzang, dien hij later zingt — is veel bezig geweest met de beloften van het Oude Testament. Vast stond voor hem, dat eens de dag kwam, dat het gebem-en ging. En hij wilde wel meedoen. Hij voelde het soms broeien. De vlam van zijn geloof wilde dan mee uilslaan. Maar toen ze ouder werden, die twee, werd hun kans klein, dat zij 'bij het leven hier op aarde nog, ontvangen zouden hun deel in dat ter verlossing komen van God. En zoo bedroefde het hun, dat ze ouder werden en samen bleven. Dat hmi van God geen kind gegeven werd. Hun geslacht zou dan niet deelen in de zegeningen van dien grooten dag des Heeren. Ze baden er oin. Ze baden er om met den hartstocht van een Jood, die geen nageslacht heeft. En met den hartstocht van den vrome, die niet kan sterven voordat hij heeft gezien het werk des Heeren. Zou hun geslacht zóó ondergaan?

Zouden zij niet een Idnd hebben voor dat werk Gods? Een zoon voor den tempeldienst? Een zoon voor de verlossing, die toch eens komen zou? Wel was dus de stof van Zacharias' en Elisabeths gebeden bepaald door hun verlangen, dat Go-d gedenken zou Zijn verbond.

Maar we mogen verder gaan.

Do engel verschijnt hun immers niet ten tijde hunner huiselijke gebeden en ten dage hiumeigeloovige overpeinzing der verlossing van Israël.

De engel verscheen Zacharias in Jeruzalem, toen de achtste der vier en twintig priesterklassen, die van Abia, den dienst van de week had in den tempel. Elk der priesterklassen werd onderverdeeld in „vaderhuizen"; van deze had ieder één dag der week in het bijzonder dienst. De diensttunoties der leden van een „vaderhuis" werden 's morgens onderling verdeeld door het lot. Aan Zacharias viel het te beurt, dat hij in het heilige het reukoffer ontsteken zou. Het mogen brengen van dat wierook-offer, dat de gebeden van het volk verbeeldde, gold als een hijzonder voorrecht.

Het is ongeveer drie uur in den middag. Er is een offerlam geslacht en in het voorhof op het altaar gelegd. Daarna kwam Zacharias' werk aan de beurt. Een priester ging hem voor met een bekken vol gloeiende kolen. Hij stort de kolen uit op het reukofferaltaar; voor het voorhangsel van het heilige der heiligen. Dan gaat Zaohariais alleen het heilige bumen. Een schaal met wierook draagt hij in zijn handen. Die schudt hij leeg op de kolen van het altaar. De rook stijgt op; , symbool van de gebeden der sohare in het voorhof. En daaiiia bidt de priester Zaoharias. Hij bidt met een vaste formide. „De God der barmhartigheid kome in het heiligdoin, en neme met welgevallen het offer van Zijn volk aan."

Dan zegt de engel tot hem: „Uw gebed is verhoord".

Dat is dus het gebed om een kind. Dat blijkt uit de omschrijving der verhooring.

Maar dat is meer geweest dan een bidden om een kindje nog in het gezin van oude menschen. Dat was geweest erkenning van Gods vrijmaöht, die spreekt en het is er, maar ook smeeking om het verbond te gedenken van geslacht tot geslacht. \

Doch meer nog was dat bidden van Zacharias. Als hij zijn priesterlijken dienst verricht in de heiligste bid-plaats van den tempel, is hij do man, die al zijn hartewenschen in de gebruikelijke formule samenraapt. 1

Dan is verhooring... redding. I

God maakt twee oude menschen zielsgelukkig. God kan het doen omdat ze met hun innigsitie beden niet verlieten den boidem van het verbond. Omdat de vergrijsde priester zijn officièele gebedsformuLe zeide, inlusschen gevend zijn heele ziel met al haar smachten in de hand van God, God der barmhartigheid. ! I I I I j

Het bidden om het komen van Christus' rijk omvat al onze wenschen, indien in het begeeren I h

van hun vervulling gloeit de vlam van ons geloof. En onze nood en schande (Luk. 1: 25), zoo enkelhuiselijk als ze den ongeloovige voorkomen, mogen lot God gebracht in de hoogtepunten onzer aanbidding. j I

R. S. j

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1936

De Reformatie | 8 Pagina's