GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEPEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEPEN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nationale bekeering en de bekeering der natie.

Nu wij na eenige weken van aalionale vreugde driekleur en prinsenvlag hebben ingehaald, is er zeker reden dankbaar na te mediteeren. Er is in de laatste jaren in Oins volksleven veel gebeurd, dat stemt tot bemoediging en hoop.

Het was een tijdlang bergafwaarts gegaan. Kidnappers gingen er met een gouverneur van door en piraten gapten een oorlogssohipi De driekleur verborg zich van scliaamte in de lappenkist!

De school „waaraan de natie gehecht is" hechtte niet meer aan de naüe, zij pleegde verduistering van geschiedenis en volkslied.

Schoffies drongen de Tweede Kamer en de Gemeenteraden binnen, het regime van den grooten bek scheen aangebroken!

De HoUandsohe tuin werd langzamerhand een v^dldemis van brandnetels en onkruid, de Nederlandsclie Maagd liet zich polka knippen, haar pijlenbundel stond op nominatie voor het Rijks^ museum.

Tól — Gode zij dank! — een inkeer begon door te t)reken.

De Overheid — wij denken liierbij dankbaar aan Mr Donner — legde den publieken boon van den Naam Gods den breidel aan. De band aan het aloude Oranjehuis werd versterkt, de cocarde's kwamen weer op de borst. Onze soldaten konden weer door de straten marcheeren zonder bespuwd en bespot te 'worden. De straat werd opnieuw het domein van den burger en niet het alleen-bezit van den revolutionair. De regeering. schudde haar rol van Joris Goedbloed af en greep' weer naar de teugels.

Er is in dit alles reden tot een wonderlijke vreugde. Want, wij waren vèr heen, veel verder dan menigeen in zijn rustige rust vermoedde. Niet zonder diepe schaamte kunnen wij terugdenken aan dien smadelijken tijd van slemp en korstjes!

Wij danken God, den God onzer Vaderen!

Wij danken Hem voor de kloeke mannen, die Hij ons gaf aan het roer van staat. Wij dankeai Hem voor de aanvankelijke omzetting van den volksgeest.

Maar onze dankbaarheid moet niet in de toaststemming en bij de vetpotjes blijven.

Ik ben niet zonder zorg, omdat ik ook bij ons eigen christelijk volksdeel te weinig den dieperen toon beluister, die in al deze dingen een roepstem tot bekeering hoort.

Het is niet de tijd om den socialist te hloonen over zijn oranje-cocarde, het is de tijd om hem en ons volk den weg te wijzen, het is de tijd, waarin Jezus spreekt: Geeft gij hun te éten! En als ik die roepstem hoor, zucht ik: Heere, wij' hebben niet dan vijf brooden en eenige vischjes...

Hoe zou in zulk een tijd een Da Costa hebben gezongen:

'kBen die God, Die eens uw vaad'ren Uit het Spaansch Egypte bracht....

Hoe zou een Lindeboom hebben gepreekt tot zijpti Zaansche olieslagers, gepreekt over de befceering des volks!

O, ik ben zoo bang dat wij niet ingesteld zijn op den tijd, dien wij beleven. Wij hadden practisch en feitelijk ons volk losgelaten. Wij predikten bet evangelie niet allen creaturen noch onderwezen wij de volken. Maar wij hebben gepredikt aan ónze menschen, voor die menschen schreven wij kranten en boeken, voor onze menschen musiceerden en dichtten wij. Ook evangeliseerden wij voor de smalle gemeente en de ontvankelijke zielen. Er werden enkelingen gered en kleine groepjes, verzameld, maar het volk werd niet aangegrepen.

Wij geven er ons te weinig rekenschap van, dat een De Cock, een Brummelkamp, een Scholte ons anders zijn voorgegaan.

Dat Lindeboom en Kuyper ons de handgrepen van een anderen strijd hebben geleerd.

Hoe zij kerkstichtend en vólksüchtend hebben gebauwd, hoe zij stormtroepen hebben gevormd van kloeke, eenvoudige geloofsmannen, die geëvangeiiseerd hebben door hagepreeken, in dorpsherbergen en gemeenteraadszalen, die het Verbond Gods hebben verstaan in zijn consequenties voor het geheel e leven.

In onze verheugende dagen roept God ons oim in hun voetsporen te gaan.

Maar kunnen wij het nog?

Kunnen wij nog preeken op een boerendeel en in een gelagkamer, hebben wij een wóórd voor die menschen? Ik vrees van niet.

Maar wat wij wél kunnen doien, dat is: onze toga scheuren, asch strooien op ons bejubileumd hoofd, onze bestuursfauteuils verwisselen voor een knielbank en ons diep buigen voor den God onzer Vaderen. Zelf ge-reformeerd, zullen wij ons volk refornieeren in Zijn kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEPEN.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1937

De Reformatie | 8 Pagina's