GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er blijft dan een rust over voor het volk van God. Hebreen 4:9.

In dit leven den eeuwigen Sabbatb aanvangen

Een der meest-geliefkoosde woorden der Heihge Schrift.

Een echt woord voor de toekomst.

Een troostwoord in uren van afscheid en dagen van rouw en droefheid.

Een gepast woord voor overlijdensadvertenties en grafzerken.

En toch...

Wat wordt dit woord eenzijtdig verstaan en toegepast, wanneer het alleen in verband wordt gebracht met sterfkamer en kerkhof en hiernamaals.

Zeker, het is een mooie gedachte op zichzelf, welke men als stervenstroost in dit Schriftwoord vindt.

Een gedachte, die er ook wel in opgesloten ligt: daar is en blijft een rust over voor Gods kinderen, wier leven Christus was, en wier sterven daai-om gewin is; zij komen immers als moede pelgrims thuis, en gaan met vreugd het Huis des Vaders in, en vinden eeuwige rust in de woning, hun daar bereid.

Alleen maar: deze gedachte ligt slechts heel verwijderd in onzen tekst opgesloten.

Want dit woord is geen toekomst woord, doch een woord voor het HEDEN.

't Gaat hier niet over een rust, welke ginds i|n de eeuwigheid pas genoten wordt, maar reeds hier, in den t ij d.

En daarom moeten wij dit woord leeren zien niet als een stervens-belofte in de eerste plaats, maar als een l e v © n s belofte.

Het verband wijst daar heel duidelijk op. Immers, vers 9 is de slotsom op een betoog, door den schrijver van dezen brief gehouden. Dat betoog heeft dezen gang:

aan de Israëlieten, die in het Woord des HEEREN geloofden en op Zijn beloften vertrouwden, wilde God schenken den intocht in het Beloofde Land: Hij deed hen tot de „rust" ingaan, na de vermoeienissen der omzwervingen in de woestijn.

Welnu, achter dat ingaan in de „mst" Kanaan ligt een groote gedachte Gods: van

het ingaan in de rus tv a n-d e-z o n d e.

Dat is: Sabbaths-heerlijkheid.

Gelijk de HEERE na de werken van Zijn scheppen op den zevenden dag rustte (d.w.z. al Zijn werken ophief tot Zijn eer en genieting), en daarmee Zijn Sabbath, den „eeuwigen" begon — zoo wil Hij ook de „rust in Kanaan" afbeelding doen zijn van de hoogere rust, welke de zondige mensch door Christus verkrijgen kan, de „Sabbathsrust", de eeuwige vreugde van den werkelijken Sabbath Gods.

Het woord, dat het oorspronkelijk heeft in dit negende vers, bewijst dat voldoende: wanneer in de vorige verzen „rust" of „rusten" staat, was er steeds 't zelfde Grieksche woord gebezigd — maar hier kiest de schrijver opeens een ander woord voor rustj en wel het woord „sabbathismos", dat van Sabbath is afgeleid, en sabbathsrust beteekent.

Zoo doet dit woord aan het vierde gebod denken en wil het aanduiden: het rusten van de zonde — het bezitten van vrede-met-God — het genieten van den voorsmaak der eeuwige vreugde.

Ziet ge nu wel, dat het een echt LEVENSwoord is?

Een woord voor vandaag? Een woord voor onzen arbeid van heden, onzen strijd eiken dag, onze moeiten nü, onze vreugde, onze zorg, onze egenspoed, waarin God ons HEDEN plaatst?

Welk een kracht gaat er zoo van dit woord uit, iet alleen voor bedroefden bij een sterfbed, en eenenden op hun kerkhofgang — maar voor ieder, die in het volle leven staat, n weet, dat dit leven geen vrede is alhier, geen apenstilstand vragen, maar dat het is: de krijgsanier tot in Gods handen dragen!

Er blijft dan een rust over voor het olk van God.

O, dit woord is een gids tot Jezus!

Tot Hem, Die de groote Sabbathsgedachte in olkomenheid gegi-epen en vervuld heeft, om nzentwil.

Tot Hem, Die in Zijn lijdens- en stervensgang lle dagen naar den Sabbath Gods heenbouwde, al aat het dan met Hem al dieper de onrust der elsche versmaadheid in.

Tot Hem, Die in beginsel den eeuwigen Sabbath oet aanvangen in het hart en ini het leven vap llen, die In Hem hun Zaligmaker en Koning ebben gevonden.

Want zij leeren de rust Gods kennen.

Zij leeren rusten van hun booze wèrkeni.

Zij laten den Geest in hun harten wonen ©n rbeiden.

En zoo wordt het vrede in hun hart.

Zoo raken de zoomen van den eeuwlgeix Sabbath hun leven aan.

Zoo werkt de kracht van Christus in hen door.

Zoo juiclien zij, in hun LEVEN, over de heerlijkheid van dit woord.

En, als zij STERVEN, weten zij, dat niet dan pas de rust Gods begint, maar dat zij voller, dieper, heerlijker wordt, dat zij tot volmaaktheid uitgroeit.

Ja, in leven en in sterven leeren zij het genot verstaan van het Sabbathslied: „Ik zal met vreugd in 't Huis des HEEREN gaan, Om daar met lof Uw groeten Naani te danken!"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 juli 1937

De Reformatie | 8 Pagina's