GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar ter vierde wake des nachts kwam Jezus af tot hen, wandelende op de zee. Matth. 14:25.

Alle dingen werken mede ten goede.

De vraag, die wij mogen stellen is deze: Wat hebben wij hier? Wij hebben hier Jezus, Die als de Zoon des menschen Zijn koningsheerschappij uitoefent, een koningsheerschappij niet van „deze wereld", maar „van den beginne". Hij heeft als Zoon des menschen een verbond met God, gelijk ook de eerste Adam een verbond had met God in het paradijs. En krachtens dit verbond met God heeft Hij, als de Zoon des menschen, ook een verbond met de schepping. En dit verbond bestaat hierin, dat zij mede moet werken ten goede, dat zij Hem onderworpen is tot de komst van Zijn koninkrijk, tot het doen van den wil des Vaders. Hij wandelt op de woeste wateren naar de koningsglorie, die van den beginne was, en welke Hij aan mag wenden, wanneer het noodig is, voor Zijn werk, waartoe de Vader Hem gezonden heeft. Wij zien hier op het meer van Galilea de paradijsorde weer hersteld: de krachten der schepping in dienst van den tweeden Adam. Hij mag vragen, als het moet, de beschikking over de legioenen dés Vaders, over de zon, de maan en de sterren, over den storm en het vuur, over den afgrond en den dood. Hij mag dat alles vragen naar Zijn bevoegdheid van den beginne, naar Zijn koningsrecht van het paradijs.

Maar is het dan een spelen met wonderen, wanneer Hij dezen wonderlijken weg neemt naar Zijn discipelen? Toch niet. Wanneer Hij Zijn koningsheerschappij uitoefent in dezen nacht, dan doet Hij dat terwille van Zijn discipelen, terwille van Zijn kerk. Zijn discipelen verkeeren in doodsgevaai-. Maltheus zegt ons, dat de wind hun tegen was, dat de wind hun vijandig was. Zij dreigen Hem ontnomen te worden en nog wel op het oogenblik, dat Hij zich zeer bijzonder met Zijn discipelen zal bezig houden, hen op zal werken tot het geloof in Hem als den Messias, als den verkorene des Vaders. Zijn discipelen hebben nog zoo weinig er van begrepen. Zij- waren, zegt Marcus, verhard geweest bij het wonder der brooden-vermenigvuldiging. En Jezus' lijden is aanstaande, het kruis komt reeds nabij. Zoo openbaart Hij Zijn koningsheerschappij in dezen nacht om Zijn discipelen te behouden en hen te brengen tot geloof in Hem, opdat zij het straks kunnen uithouden, wanneer Hij gedood zal worden. Immers als Hij zoo souverein Zijn wegen nemen kan, als Hij souverein heerschen kan ten goede van de Zijnen, wanneer Hij zulk een koningsglorie bezit, die nog geen oog gezien heeft, en waarvan nog geen oor gehoord heeft, dan heeft Hij ook Zijn weg naar het kruis souverein genomen, en dan moet ook dit kruis mede werken ten goede, dan is Zijn sterven geen lot, maar Zijn daad. Hij speelt niet met wonderen, maar Hij predikt ons de waarheid, hoe zwaar Hij heeft moeten werken, opdat Zijn discipelen Hem zouden belijden als den Messias, aan Wien men zich toevertrouwen kan in nood en dood, omdat Hij de macht heeft ons het leven te geven, omdat Hij daartoe alle dingen laat medewerken ten goede. Om Hem te belijden als den Messias, Die Zijn koningsheerschappij niet uitoefent om voor het vleesch te pronken, maar om naar den geest het koninkrijk te doen komen en de glorie de doxa van God op aarde te vestigen.

En wij leven niet meer bij zulke teekenen van Zijn koningsheerschappij. Wij hebben Zijn woord: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde". En wij hebben dit woord des Konings te gelooven, en heel deze wereld onderworpen te zien aan de koningsheerschappij van Christus. Ook de zon, ook het vuur, ook den storm, ook tegenwoordige en toekomende dingen. Wij hebben het woord van Paulus niet als een gelegenheidswoord te gebruiken, dat alle dingen moeten medewerken ten goede, maar wij hebben dit woord zijn prachtigen inhoud te laten bepalen door Hem. Hij heeft ons geleerd, hoe wij dat verstaan mogen. Hij heeft ons laten zien, hoever dat wel gaat. Ons staat de sterke Held terzij. Dien God ons heeft gegeven. Hij mag van ons vragen in deze wereld alleen Zijn koningsheerschappij te zien ten behoeve van Zijn volk, en in geloof aan deze koningsglorie te leven en te werken. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? De storm? De storm niet. Het vuur? Ook het vuur niet. De afgrond? Ook de afgrond niet. De dood? Ook de dood niet. Dat is nog even waar als in dien nacht op de zee van Tiberias. Als het toen waar geweest is, dan is het vandaag ook waar. En als Hij toen Zijn discipelen gevraagd heeft zoo in geloof aan Hem te leven, Wien alle dingen moeten medewerken ten goede, dan vraagt Hij dit vandaag nog. Geloof alleenlijk, en ge ziet over alle dingen liggen de koningsglorie van Christus. Zij is vandaag even concreet als in dien nacht op de woeste zee bij de angstig schreeuwende discipelen. Maar alleen voor het geloof geelt zij haar geheim prijs.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 februari 1938

De Reformatie | 8 Pagina's