GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

EVEN PARKEEREN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EVEN PARKEEREN

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volksche Evangelisatie.

Ds Wiersinga van Loosdiuinen heeft op de evangelisatieconiJerentie te Woudschoten een uitnemend pleidooi gevoerd voor een intensieve en consciëntieuze evangelisatie, waarbij' ik mij van harte aansluit, i) Die waarschuwing heeft recht; het terrein moet plooi voor plooi en streep voor streep afgezocht worden. Echter zou de waarschuwing van Ds Wiersinga een averechtsche uitwerking kunnen hebben, die niet in de bedoeling van den' spreker heeft gelegen.

Wij hebben de neiging om spoedig tevreden te zijn. Als ik in mijn kleine pijpenla-van-een-zaaltje het woord voer en het mag er zooi eens ingaan, zoodat een eenvoudige hoorster spontaan zegt: „ek dank joe wel voor joe mooie prêk!" dan heh ik 'de neiging om te zeggen: ik zou mijn zaaltje voor geen domkerk willen ruilen!

Toch is die reactie verkeerd. Dankbaarheid voor wat God ons te doen geeft aan de enkelingen, voor de betrekkelijk weinigen, die wij in hun gezinnen kunnen onderwijzen, mag ons de oogen niet doen sluiten voor de honderdduizenden, die niet door het evangelie worden bereikt. Die bijl het eenzijdig volhouden van deze methode in geen honderd jaar nog zullen worden bereikt. Zeker, dat werk aan de personen en de gezinnen moet geschieden en wie daar een roeping voor ontving, die heeft een treffelijk werk van den Heere ontvangen.

Reeds als jongen wei-d ik hiji het lezen van den grooten Merle d' Aubigny getroffen door de figuur van Philip Véron, die zichzelf „de Verzamelaar" noemde, want zeide hij: ik wil de verstrooide schapen des Heeren verzamelen.

Laat ons eerlijk zijn: voor dat intensieve werk aan personen en gezmnen hebben wij' een bedroefd klein aantal werkelijk geschikte menschen. Alles, wat Ds Wiersinga daarvan gezegd heeft, onderstreep ik van heeler harte.

Maar ik zie ook den anderen kant van de zaak'. Ik zie dat bijvoorbeeld in de groote stad Amsterdam het" maar een ontstellend klein deel van. de bevolking is, dat nog door het evangelie wordt aangeraakt. Groen en Kuyper hebben ons geleerd te grijpen naar het volk achter de Idezers! Welnu, zoo moeten wij ook oog hebben voor het volk achter de samenkomst-menschen en achter de lezers van een stichtelijk blaadje.

Als Ds Wiersinga dan ook waarschuwt: offer aan de massa toch nooit de enkeling op', dan zeg ik: eerwaai-de vriend en broeder, in deze periode van de evangelisatie hebben wij nog nooit — zegge en schrijve nooit! — de massa onder ons bereik gehad. Nu pleit ik niet voor een aanval lop de massa. O, het zou heerlijk zijn, als wij', zooals bij de vorige verkiezing gebeurde, eens tienduizend menschen in de Apollohal bijieen konden brengen en in deze dagen van wereldhistorie het ons volk konden prediken: Wendt U naar Mij' toe en wordt behouden, al gij' einden der aarde, want ik ben God! Als gij naast mij gezeten had op het kleine gaanderijtje, neerziende op die massa, dan had gij mij aangestooten. Broeder Wiersinga, en gij zoudt gezegd hebben: Baas, wat hunker ik naar zóó'n evangelisatie-samenkomst!

Zoo iets is echter moeilijk bereikbaar en ook slechts sporadisch bereikbaar. Daarom greep ik inplaats van naar het woord massaal, naar het woord „volksch", dat in dubbelen zin niet van vreemde smetten vrij is, maar dat toch mijn bedoeling goed uitdrukt. Zie eens, wij moeten eerlijk en nuchter zijn, onze evangelisatie gaat voor een goed deel LANGS ons volk heen. Het maakt ze niet boos, maar het raakt ze ook niet aan. Onze toespraken niet en onze krantjes evenmin.

O, gave God, dat wij het evangelie zoo leerden spreken en zoo konden sclirijven, dat het maar niet den enkeling troostte, doch dat het een onderwerp werd in den coupé, in den scheersalon en voor het stempellokaal. Zooiets heeft Lindeboom vroeger bereikt. Hij was het thema van een straatversje:

Wij gaan naar Lindenau Daar is de hemel blauw En dominee Lindeboom Die maakt de menschen vroom.

Kwam hij langs een olieslagerij, dan staken de olieslagers hun hoofd' uit het molenluikje en zij' spotten: O, Lindeboom, wat is jou hemel skoon! Maar tegenwoordig zeggen de olieslagers: Dag meneer! en zij tikken aan hun pet! Wij hebben den weg tot ons volk verloren. God doe ons dien vinden! Ernstig beraad over wat onze Duitsche Broeders Öffentliche Mission noemen (publieke evangelisatie) is dringender noodig dan ooit.


1) Massa en enkeling. Jaarboekje van het Verband van Evangelisatie-Commissies. Uitgave Meinema, Delft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

EVEN PARKEEREN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 1939

De Reformatie | 8 Pagina's