GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

PERSSCHOUW

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

PERSSCHOUW

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog eens: bioscoop en film.

Naar aanleiding ivan het istuk van Ds Popma over bovengenoemd onderwerp, opgtnomen in de Persschouw, een paar weken geleden, kwam bij de Redactie een brief in van B. v. d. Velden, Jaersveltstraat 52 B, Rotterdam-Zuid.

Omdat deze brief in eerster instantie Ds Popma betrof, 'hebben we bem verzocht den inzender te beantwoorden. Ds Popma was aanstonds bereid dit te doen. We laten nu volgien brief en antwoord.

Hooggeachte Reidaoteur, Onder bovenstaand hoofd trof mij een artikel van de hand van Ds Popma, hetgeen volkomen door U ondersohreven wordt. Ciaarne wensohte ik betzelfde te kunnen doen, maar daarvoor zie ik nog geen ians.

De kwestie heeft al geruimen tijd mijn aandacht, niet om .voor mezelf de weg te banen om een rustig gebruik te kunnen maken van de bioscoop, maar juist daarom, dat het mij opvalt, telkens weer, boe een groot aantal jongelui, die van buis uit de bioscoop ontzegd wordt, toch daarheen gaan. En niet alleen jongelui, ook de volwa; Ssenen uit onze kring gaan er heen met een vrijmoedigheid, die wanneer men er nog niet aan gewend is, versteld doet staan. Bovendien wordt de film in den huiselijken kring besproken of het de meest gewone zaak van de wereld is. En waar ilk voorheen een geheel antibioscoop standpunt innam, kan ik het nu niet meer, m'n overdenkingen hebben mij geleid tot een zeer voorzichtig standpunt. Dit wilde ik gaarne gecontroleerd zien. Daarom de volgende opmerkingen.

1. iHoe motiveert Ds Popma, dat de speelfilm voor vele duizenden een moreel gevaar is? Welk recht hebben de niet genoemde duizenden om zich hieraan te onttrekken? Ligt dat moreele gevaar daarom niet in 'die vele duizenden in plaats^ van in de film? De uitdrukking „moreel gevaar" zegt ©p zichzelf hier •zoo weinig.

2. „De ispeelfi'Im is industrie-product. Moet vóór alle dingen *inst opleveren." Maar hoe nu? Wat gebeurt er in het leven alleen uit liefdadigheid? Drukt mijnheer J. H. Kot in Kampen alle theologische werken om daarmede de Kerk te dienen? Of is er misschien ook een commercieele kant aan de zaak? Is de distributie van ontspanningsleotuur een zaak van volkspaedagogie of speelt-het geld ook een rol? Ook zoo kunnen we m.i. de zaak niet bestrijden.

3. Dat de film-industrie bestaat op een basis ivan 9 s'Iecht en 1 goed, lijkt mij niet een zaak van de film, maar van het publiek. Wat onder „Persschouw" geruimen tijd geleden vermeld stond, hoe in Amerika juist het gezamenlijk optreden van het publiek een verandering bracht in de soort films, zegt toch wel iets.

4. D'e huidige füm-industrie kan alleen krachtens de zonde bestaan. Is hier dan geen cultuur-ontwik(keling? Is het niet-Ohristelijk puhliek dan zoo bedorven, dat alle goede moraal daar zoek is? Gesprekken, die ik heb gehad met niet-Ohristelijk publiek vraren van dien aard, dat ik vaststelde een keur die beter was dan de smaak van vele 'Christenen. Wordt hier niet te veel gegeneraliseerd', wat de bestrijding der zaak niet ten goode komt?

5. Verdienen acteurs en actrices hun brood met zedelijke narigheden? Zie 4. Is de wereld er zoo aan toe? 'Dan is er voor ons geen plaats meer op de aarde, want dan is niet alleen de bioscooii, maar- aUe ontspanningsterrein gesloten goed. Is er geen spel meer, dat onze waardeering verdient? Als Bach's Pajssion wordt gezongen door menschen, 'die in taal en levens- 'houding dit Evangelie verlooch'en'en, is het daarom den Christen ontzegd, die passion te beluisteren? Ik kan er ook zoo niet mee komen.

6. Bioscoopgebouw, dat enkel voor dat doel bestemd is. Speelt dat een rol, dan moeten we consequent zijn en de zaak doortrekken, dat alle niet 'Christelü'ke „feestgebouwen" voor ons gesloten moeten zijn. Maakt het verschil of mijn kwartje terecht ikomt bij den bioscoopdirecteur of bij de aandeelhouders van het „Doelfa"-oomplex? '(te Rotterdam). Mag ik mijn consumptie in openbare gelegenheden gebruiken bij niet-Christelijke gérants?

7. Voor Ds Popma's besef liggen die 'dingen zóó voor de hand, dat.... 'Het ware te wenschen, dat het bil' allen zoo was. Maar het is zoo, meen ik, niet! Dit artikel had ik 'gaarne en dan wat meer gemotiveerd, op de eerste bladzijde van De Reformatie gezien. Het vraagstuk is zeer urgent en behoorlijke uitspraken worden zeer gemist. Zeer bescheiden wilde ife 'de opmerking maken, 'dat de bioscoopkwestie breeder moet worden gezien, n.l. 'de ontspanningsvraag in z'n geheel. Wij mogen toch ook wel 's levens humor waardeeren?

Mijn meening is deze, dat in de eerste plaats wij behoeven een grondige kennis van de 'H. 'Schrift. 'Onze regelmatig weerkeeren'de „Dienst des Woords" behoort daarop te zijn ingesteld, opdat wij. eiken Zondag weer, met de tucht van het Evangelie in aanraking komen. Met die tucht, die kracht, die wetenschap gaan wij het leven in.

Het leven zelf ligt geheel voor ons open. We hebben gebroken met het dualisme en daarom staan we daar met het oogmerk 'God te 'dienen. Niet „oen terrein" opeisohen, groot woord, natuurlijk oot wel, maar hier om van 'dat leven te genieten zóó, dat we 'God er 'de eere van kunnen geven. De mate van Schriftuurlijke tucht zal ons belpen de noodige critiek te oefenen. In 'het onderhavige geval zou ik er daarom de 'voorkeur aan geven, dat niet alle fihns, inderdaad veel kaf, maar die, welke daarvoor in aanmerking komen, ernstig en behoorlijk gereoenceerd zullen worden. Ik zie nog niet zoo heel veel verschil tusschen 'de keuze van een 'boek en die van een film. Zulk een reoentie verdient meer aanbeveling dan een stelregel, 'die systematisch overtreden wordt. Mede daarom, omdat 'het vraagstuk niet te keeren is.

U zegt dat iedere brug naar de bioscoop moet kort en klein geslagen. Begint TJ 'daar eens mee? Gaat U naar de Ned. 'Christ. Radio Vereeniging, gaat U naar de zendingsdeputaten, gaat U naar het onderwijs, gaat U naar 'dien positief Geref. ouderling, die 'bioscoop en 'Cineac veroordeelt, maar die de huisfilm zeer bemint en wanneer ge vraagt: „Gultuurfilm of Charlie Chaplin", de laatste kiest.

„Life is wihat we make it". Niet 'geheel juist zult II zeggen en terecht. Maar met onze belijdenis in hoofd en hart is het zeer juist. Zoo 'kan ik Bach's Passion genieten, ooik Mengelberg en z'n orkest, zoo geniet ik ook van „Vadertje Langbeen".

Uw persschouw-artikel is zeer actueel, heusoh, maar naar mijn meening te subjectief om daarmede goede winst te kunnen doen. Wilt U de zaak nog eens overwegen? Weest er van verzekerd, dat U de 'Gereformeerde gemeenschap er een 'groote dienst mee bewijst. D'e kwestie brand!

M'n excuses voor den omvang van dit schrijven. Eigenlijk heb ik nog niet alles gezegd wat ik denk, maar ik meen de hoofdzaken te hebben kenbaar gemaakt.

U dankend voor Uwe welwillende aandacht, Met de meeste hoogachting, enz.

Het antwoord van Ds Popma luidt als volgt: Bij 'den geachten inzender heerscht eenig misverstand aangaande mijn bedoeling; waarschijnlijk vindt dat z'n oorzaak in het feit, dat hy conclusies trekken onoest uit een klein gedeelte van wat ik schreef en 't geheel niet te zijner besdhikking stond.

Liever dan te trachten elke zinsnede iiit deze coupure te verdedigen, wil Jk mijn kijk op 'de dingen kort uiteenzetten, met de hoO'p den inzender te overtuigen, dat 't 'door hem verlaten standpunt van onthouding tegenover de bioscoop, toch 't juiste is.

't Vraagstuk is helaas actueel, omdat zeer veel 'Gereformeerde jongelui vrij regelmatig de bioscoop bezoeken en veel ouderen van wat ze niet 'kunnen tegenhouden de leiding trachten te nemen door toestemming te geven zoo nu en 'dan een „goede" film te gaan zien.

'Onder „goede" füm wordt dan iverstaan niet natuurfilm, zendingsfüm of iets dergelijks, maar een speelfilm uit 'de normale 'Hollywood-atmosfeer stammend, 'die toevallig fatsoenlijik en netjes is, voor mijn part „Vadertje Langbeen", waar de inzender van genoten beeft. Ik ken die film niet, maar als 't zich 'houdt aan 't boek van dien naam, dan is ze inderdaad niet stootend, niet prikkelend en — indien goed gespeeld — geestig en vlot.

We krijgen dus deze vraag: Kunnen wiJ' vrede sluiten met de bioscoop, wanneer ze zich maar relatief ontdoet van de zonde in zijn scherp'Ste vormen ?

Eerst zien we 'dit practisch. 'n D'ergelij'ke „goede" film, waarvan de inzender voorzichtig gebruik vril maken, blijft dikwijls voor ivele jongeren zeer zeker

priüeleiid. Wie weet ihoe er met boeken omgesprongen, wordt om ze bruikhaar te maken voor een film, 'die inslaat; wie weet hoe er vrijwel geen eniüele z.g. hiatorische film is zonder ridder of lioning met 'n aantal iuclitig igekleede vriendinnetjes: zal niet te spoedig van een „goede" film spreKen, omdat een goed boek verfilmd is. Vergeet ook niet, dat er een groot verschil is tusschen de functie van 't dezen en die van de aanschouwing, wat betreft de invloed op ons zieleleven en vooral het zieleleven van jongeren. Bovenalen wordt door zulk een „goede" film de weg gei)aand naar de film van nunüer allooi. Dat ligt óók aan de bioscoop, maar dat hangt samen met 't wezen van de speelfilm, die werken moet door den eersten indruJi: . JJaarin ligt 't onderscheid van elke foto en b.v. een schilderij, - die werkt op den duur, waar we naar toe groeien. De film moet 't van den eersten indruk bebben en heeft daarom de tendens in zich van steeds feller prikkel te moeten geven. 'De „goede" film baant nooawendig den weg naar regelmatig bioscoop-bezoek zonaer keur.

Haar afgezien ivan dit alles: ge komt deze z.g. „goede" film alleen maar tegen in de practijk ais onderdeel van d© „Hollywood-atmosfeer", die nu eenmaal alleen krachtens de zonde kan blijven bestaan. "Wat is het kenmerkende van die „xiollywood-atmosfeer"? 'n Enkel punt noem ik: ie dat daar geen normen erkend worden bij het ontstaan van de film. Ze is louter handelswaar. We moeten dit niet zien in tegenstelling tot liefdadigheid, maar de tegenstelling is: handel met of zonder norm. Geen normen worden erkend bij 't ontstaan van de film: van de spelers wordt roekeloos gevraagd 't spelen van echtbreuk; verleidingen, meer of minder geraffineerd; kortom onzedelijk handelen tot vermaak van anderen, waarbij onzedelijk beteekent • óók, maar niet alleen de overtreding ivan het zevende gebod. Dat in Nederland de keuring de ergste excessen weert verandert daaraan niets. 2e punt is, dat geen sociale normen worden er'kend. De film is sociaal verschijnsel en moet zioh in haar optreden naar buiten houden aan normen, die voor 't gemeenschapsleven gelden, dus ook o.m. de vraag stellen naar den moreelen invloed op de toeschouwers. "We staan voor 't feit, dat de Hollywood-atmosfeer zoowel bij' 't ontstaan van de film als bij; haar optreden naar buiten elke norm verwerpt en alleen vraagt naar de financieele v/insten. Uit dat milieu komen nu ook de z.g. „goede" fiüns. Ons bezoeken daaiivan is dus- een helpen in stand iiouden van die totaal bedorven atmosfeer.

'Bit ons beoordeelen van bioscoopbezoek hebben we rekening te houden met den stand van zaken, zooals •die nu is. Ik kan nu eenmaal 'n enkele fiim niet isoleeren van dat geheele milieu, dat bij 't begin en bij 't optreden naar buiten geen normen Ikennen wil. Ik weet wel van pogingen tot verbetering, maar de massa-film, als film van het gemiddelde bioscoopprogramma valt onder dit oordeel. Inderdaad is er die bedorven smaak bij het massa-publiek. De filmindustrie licht zioh naar den smaak en bederft haar hoe langer boe meer.

Mijn vraag was: kunnen we ivrede sluiten met de bioscoop, wanneer ze zioh ontdoet van de zonde in baar scherpsten vorm? De practijk leert, dat ze zioh ook bij de „goede" film er niet van ontdoet en daarom is van vrede geen sprake.

Overigens vraagt 't Calvinisme z'n eigen levensstijl evengoed ten opzichte 'van tooneel- als filmkunst. "We erkennen gaarne, dat ook de film een diepmenscheiyie aanschouwingsdrang kan bevredigen. Maar met film-künst komen we praotisoh niet in aanraking. Het gemiddelde bioscoop-progi'amma is er van verwijderd als 't Westen van 't Oosten. En daar staan we voor.

De vraag of we tot een eigen film-kunst zullen moeten komen is te beantwoorden in dezen zin, dat financieel en principieel we er niet aan toe zijn. We zijn te arm en een Calvinistische schoonheidsleer hebben we niet.

Zoolang we die laatste niet hebben is ons theoretiseeren vrijwel nutteloos.

't Nuchtere feit ligt er, dat 't bioscoopvraagstuk voor ons practisch alleen beteekent een kwestie 'van ontspanning en vermaak.

Hier beantv/oord ik vraag 1. De inhoud van de huidige gemiddelde speelfilm is van-dien aard, dat ze behalve sexueele prikkel en steeds sterker bevrediging van sensatie-lust, doet wegdroomen in een normiooze, verleugende wereld 'van onbegrensd levensgemak, waarin alles kan en alles mag.

We hebben niet slechts 't recht, maar ook de plicht ons daaraan te onttrekken, ter wiile van onszelf en onzen naaste.

Vraag 2. heb ik reeds geantwoord: niet bet commercieele is verkeerd, maar bet normloos commercieele.

Wat vraag 3 en 4 betreft: ik pleit het publiek niet vrij. 'n Enkele reactie kan excessen weren, maar maak U geen illusies over den smaak van het gemiddeld bioscoop-publiek. Van generaliseeren is zeker geen sprake. M'sn leze b.v. wat Mr de Graaf schrijft over „het wezen der bioscoop" en Mr Stufkens over „de bekoring der bioscoop".

In betrekking tot vraag 5 en 6 antwoord ik, dat ik niet bandel over 'f persoonlijk geloofsleven van deze of gene, maar over de sociale functie van de bioscoop. Ik heb door mijn bijdrage in stand gehouden een brok bedorven leven, dat in de huidige omstandigheden alleen krachtens de zonde kan bestaan.

De inzender wil in wezen wat de offioieele filmkeuring reeds doet: de film aanvaarden zooals die komt, maar excessen afsnijden. HiJ wil natuurlijk strenge censuur en argumentatie door behoorlyike recensies, en dan voorzichtig gebruik. Dat blijft a. , principieel onjuist: de eigen levensstijl ontbreekt; b. houdt geen rekening met den feitelijken stand van zaken en werkt mee tot 't in stand houden van de Hollywood-atmosfeer; c. is paedagogisch onverdedigbaar, want dit voorzichtig gebruik baant den weg naar onvoorzidhtig en dit laatste zit in 't wezen van de bioscoop zelf, die steeds sterker prikkel vraagt.

Zulk een brug naar de bioscoop wordt niet gebouwd, wanneer helder onderscheid gemaakt wordt tusschen de in oorsprong en optreden naar buiten wel of niet normloos is, dus al of niet de „Hollywoodatmosfeer" helpt in stand bouden. 't Zal duidelijk zijn, dat bij Bach's Passion en 'n Mengelberg-concert de kwestie totaal anders ligt.

Daarom hebben we geen bezwaar tegen ouiltuurfilm, natuurfilm, reportagefilms etc, vertoond in het gebouw, dat geen onderdeel is van de genoemde atmosfeer.

De ervaring leert dat onze jongens en meisjes dat wondergoed begrijpen.

De kwesie door den heer Janse aangeroerd is een aparte bespreking waard, maar moet m.i. anders gesteld worden dan de heer Janse deed. Hier gaat 't over de speelfilm, die niet normloos is, wat begin en optreden naar buiten betreft.

Trouwens heel de bioscoop- en filnxkwestie behoort nog eens bekeken te worden ook in verband met de film van de N. G. Radio V. en het werk van de Ghr. Filmcentrale.

Popma.

We danken Ds Popma hartelijk ivoor zijn antwoord. Zéker zal de redactie van „De Reformatie" mee willen werken, dat het füm-proMeem in Ihaar kolommen

uitvoerig besproken wordt.

C. V.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

PERSSCHOUW

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's