GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christendom en Economie.

IV.

„Christus en Zijn tijd.”

Nadat Lord Stamp in zijn boekje „Christianity and Economics" een beschrijving heeft gegeven van de stoffelijke omstandigheden der Joden ten tijde van Jezus' omwandeling op aarde, stelt hiji de vraag wat Christus omtrent het economisch leven leerde aan hen, die geregeld naar Hem luisterden. Men moet, zegt deze auteur, bodenken, dat Jezus zich tot de menschen van Zijn tijd richtte, en dat Zijn woorden dus in ieder gevid op hun stoffelijk leven betrekking hadden.

Wanneer we, gaat hij voort, de Evangeliën lezen, dan valt allereerst op, dat Christus dikwijls over de tegenstelling tusschen rijken en armen sprak, en opi de ongelijke verdeeling der goederen. Maar wanneer Jezus daarover handelde dan was dat meest om den rijke te wijzen op het groo'lp gevaar van rijk te zijn. Zoo in de geschiedenis van den rijken jongeling, in de gelijkenis van den zaaier, waarin de „verleiding des rijkdoms" als feen der oorzaken van de „verstikking van het Woord" wordt genoemd, en in het vermaan: „wat baat het den mensch, zoo, hij de geheele wereld gewint, en lijdt schade zijner ziel? " Het verzamelen van goederen stelt Jezus tegenover het verkrijgen of bezitten van geestelijken rijkdom: „Vergadert u geen schatten op de aarde, waar ze de moit en de roest verderft.... maar vergadert u schatten in den hemel ". Maar de Heiland oordeelt niet, dat de rijke als zoodanig een „econo, misch of zelfs moreel kwaad in zijn omgeving is". De rijke man van ArimaUiéa was een discipel van Jezus; Lazarus en zijn zusters, in wier huis Jezus zoo gaarne vertoefde, waren blijkbaar in goeden doen; Maria nam een pond zalf van onvervalschten zeer kostelij ken nardus om de voeten van Jezus te zalven.

De geschiedenis van den rijken jongeling — onderwerp van vele beschouwingen, zegt Lord Stamp — is die van een „persoonlijk geval", al blijkt daarin duidelijk het gevaar' van bezit.

Jezus vertelt ook, dat de rijken soms op onrechtvaardige wijze hun goederen verzamelden, zoo in de geschiedenis van Zacheüs den tollenaar, en wijst op de noodzakelijkheid van teruggave van het door onrecht verkregen bezit; Hij. veroordeelt echter niet speciaal het verkrijgen van rijkdom zelf. Maar wel leert de Heiland, dat het geven een deugd is. Daarbij, wordt niet over het economisch-sociale karakter der verdeeling gesproken ; het gaat hier om de waarde der persoonlijke handeling.

Verder veroordeelt Jezus misbruik van bezit; dit misbruik wordt met verlies gestraft. Lord Stam noemt als voorbeeld de gelijkenis van de talenten en haalt den tekst aan: „Want zoo wie heeft, dien zal gegeven worden, en wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft." In de gelijkenis van den verloren zoon wordt eveneens geleerd dat verachting van goederen ellende brengt. Maar' wanneer het om geestelijke dingen gaat, gelden maatstaven van nauwkeurig financieel beheer, zegt de auteur, niet altijd. In het huis van Simon den melaatsclie breekt een vrouw opzettelijk een kostbare albasten flesch met duren inhoud. En Jezus looft deze daad^ terwijl de discipelen protesteeren, omdat zij! daarin verkwisting zien.

Armoede ten aanzien van de dingen dezer wereld vindt (we volgen steeds Lord Stamp) soms „aomlpensatie" in geestelijken rijkdom (in dit verband wordt de Bergrede genoemd), ook wordt zij wel door rijkdom in het hiernamaals gevolgd. Dat leert de gelijkenis van den armen Lazarus. Over de sociale opheffing der armoede wordt echter niet gesproken: de armen hebt gij altijd met u. De armen worden gees't el ij k vertroost. En die vertroosting, zegt Lord Stampi, vindt mede haar oorsprong in het feit, dat de geestelijke leiders van het Joodsche volk de armoede als een onoverkomelijke hindernis beschouwden om aan de eischen der wet te voldoen. De Joodsche religie was er eene voor rijken. Christus leert echter dat vaak juist de rijkdom een groote belemmering is om den weg tot God te betreden, en niet de armoede. Daarom hoorden de armen Hem graag^ Jezus nam de hindernis, idie aan ben den toegang tot de Heerlijkheid (volgens de Farizeeën) versperde, weg. De larme weduwe wierp meer la de schatkist 'dan de rijken, hO'ewel zij' slechts twee kleine penningen kon geven.

Jezus erkende verder den eigendom van het land, en de betrekking tussdien heer en knecht. Zelfs 'de landheer, die ver van zijn land woonde, had recht op de vruchten, zooals de gelijkenis leert. En wanneer de huurders hun plichten niet nakwamen, , kon , de heer het contract verbreken. Verschillende vormen van dienstbelrekking wo'rden in de Evangeliën genoemd; de betrekldügen

zelf worden blijkbaar aanvaard; het gaat in de gelijkenissen om de houding, die de knecht of de lieer aanneemt. De getrouwe dienstknecht wo'rdt tegenover den onnutten gesteld; in dit verband is de gelijkenis van de talenten leerzaam. Lord Stamp merkt echter, wanneer hij die gelijkenis noiemt, op, dat de exegese op verschillende moeilijkjïiedeii stmt. Dit geldt, zegt hij, in gelijke mate van die van den rentmeester, die zijn heeir hedror gen had, en (ontdekt zijnde) de schuldbekentenissen der schuldenaars laat veranderen. De auteur bekent openlijk, dat hij daaruit geen „etliischeconomische lessen voor het hedendaagscliiê leven kan trekken". En ook de gelijkenis van den dieiistlinecht, die vermoeid van zijn werk komt, en eerst zijn heer moet bedienen, voordat hij zelf kan eten, en toch geen dank mag verwachten, omdat hij deed hetgeen hem bevolen was, plaatst den schrijver in haar toepassing op het sociale leven, voor onoverkomelijke moeilijkheden.

Jezus leert verder, dat de dienstkneclit niet grooter is diui zijn heer, en dat de laatste zich niet mag verhoovaardigen.

De verschillende sociale verhoudingen en economische processen worden dus blijkbaar aan- ^'aard. De Bijbel spreekt over heer en knecht, over schuldeischers en schuldenaars, over verkoopers en koopers. We lezen van het betalen van schulden tot den laatsteii penning toe, maar ook van het algeheel kwijtschelden. Al die handelingen dienen als voorbeeld voor speciale leeriiir gen; de eene wordt echter niet boven de : ande're gesteld.

Zoo gaat Lord Stamp voort met zij'u onderzoek van de Evangeliën, om na te gaan of daaruit bijzondere conclusies voor het economisch leven kunnen worden getrolcken. En hij meent, dat Christus de verschillende ordeningen en betrekkingen van Zijn tijd' niet veroordeelt. Hij aan- .vaai'dde, zoo lezen we, de belastingen (ooik de speciale Joodsche) en het Romeinsche juk met een berusting, die verwondering wekt. Waar Jezus deai nadruk op legde was het feit, dat de macht, die iemand in een bepaalde verhouding had! gekregen, niet mocht worden misbruikt, en dat niemand zidil aan een hem opgelegden plicht mocht onttrekken. Aan de belastingplichtigen mocht niets mieer worden ontnomen dan hetgeen zij wettelijk moesten afslaan; de soldaten moesten zich met hun bezoldigmg tevreden stellen en niemand iels afpersen; de priesterlijke autoriteiten werden niet veroordeeld voor het „vertieiiea tvan de munlplant, de dille en de komijn" (alle; aromatische gewassen; de beide laatste behooren tot de schermWoemigen; de eerste is, zooals beikendl, een lipbloemige), maar omidat zij aan hel zwaarste der wet, namelijk het oordeel en de barmhartigheid niet , voldeden. „Deze dingen moest men doen en het andere niet nalaten". Hoe populair, zegt Lord Stamp, zou Christus geweest zijn, indien Hij zelfs maar met een enkel woord zou gezegd hebben, dat de verdlrukküig der Romeinen onrechtvaardig was en het Romeinscbe juk zwaar om te dragen; maar Christus was geen polilieke revolutionair; Hij eischte de hoogste persoonlijke moraliteit , binnen het systeem. Hol Romeinsche bewind had het muntstelsel ingevoerd, dat was voor Hem Aioldoende. „Wiens is dit beeld en het opschrift? " „Geeft dan den keizer dat 'des keizers is, en Gode wat Gods is".

Ook wasi Jezus, gaat de auteur voort, geen sociaal-revolutionair. Maar zijn oordeel keerde zich tegen misbruiken en valsche ideeën.

Het is duidelijk, zegt de schrij'ver tenslotte, dat Christus zich zoozeer bezig hield met de ziel van den menscli, dat Hij de economische omstandigheden van Zijn tijd, waarop toch wel veel aan te merken was, aanvaardde. Hij predikte de groole beleekenis van „geestelijke compensaties", in plaats van revoluties, 'die alleen het tijdelij'k leven veranderen, hoewel zijn hoorders idat liever hadden gehoord.

Christus gaf geen schets van een ideaal economisch systeem voor Zijn dagen, en nog minder een voor onzen tijd. Ook kan zulk een systeem niet direct uit Zijn prediking worden afgeleid. (Lord Stamp voegt hieraan toe, dat dit fait door ernstige bestudeerders van het vraagstuk algemeen wordt aanvaard, maar dat de tegenovergestelde meening Mer en daar nog een taai leven heeft.)

Zij die, lezen we vei-volgens, staande houden, dat de prediking van Christus in socialen zin revolutionair was, beroepen zich voornamelijk op afzonderlijke texten, zooals: „Hij' heeft machtigen van de tronen afgetrokken en nedarigpii beeft Hij verhoogd". Feit is echter, dat de ee'rsta Christenen niet tegen sociale misstanden optraden of met plannen voor wereldliervorming kwamen, en ook niet samenzweerden of revolutionaire daden bedreven. Zij waren gehoorzame burgers en onderdanen; zij protesteerden zelfs niet legen de slavernij. Maar deze eerste Christenen leefden een verborgen leven, in en voor een andei-ie wereld.

Daarbij kwam, besluit Lord Stamp zijn conclusies, dat de idee van socialen vooruitgang heele'niaal niet in de menschen van de eerste eeuw loefde. Zij kenden dat begrip niet; van de gedachte ©ener sociale reconstructie in den modernen zm des woords, waren zij oneindig ver verwijderd'.

En eveneens was de gedachte aan materieëlen vooruitgang als een voortdurend zich ontwikkelend proces, aan hen vreemd. De economische we'reld werd statisch opgevat. En daarom treft het feit des te meer, dat Christus geen economisch en sociaal stelsel heeft gegeven.

Zulk een stelsel zou overigens, meent de sclirijiver, in den loop der lij'den tod! weer .allerlei veranderingen hebben moeten ondergaan. Want een economisch stelsel is een „compositie" van menschelijke capaciteiten (physische kracht, zedelijke ideeën, bekwaamheden en geestelijke ideeën) met de krachten der natuur (natuurlijke Ihulpbronnen), en het aantal en de verspreiding der menschen op aarde. En 'daar wetenschap en ervaring onze kennis hebben vermeerderd, en de dichtlieid der bevolking en ook de versplreiding der rassen in den loop der tijden aanzienlijk is veranderd, moet ook deze compositie zich in elke eeuw wijzigen. De zedelijke en geestelijke factoren in dit samenstel zijn van groote beteekenis, maar zij kunnen niet in zichzelf het karakter van 'het eoonomisch systeem bepalen, en oo'k niet het resultaat.

Wij meenden goed te doen de gedachten van den schrijver van ^-Christianity and Economics" aangaande „de precUking van Christus tot Zijn tijd" weer te geven; mode omdat hij' zich voortdurend op zijn oordeel hierover beroept. Het is moeilijk om reeds nu daarop nader in te gaan; het verdient o.i. de voorkeur leerst met de verdere beschouwingen van den schrijver kennis te maken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's