GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE SCHRIFT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE SCHRIFT

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ en och, of gij heerschtet, opdat ook wij met u heerschen mochten! Want ik acht, dat God ons, die de laatste apostelen zijn, ten toon heeft gesteld als tot den dood verwezen; want wij zijn een schouwspel geworden der wereld, en den engelen en den menschen." 1 Cor. 4:8b, 9.

„Kennis" en de ernst der situatie.

Nog is Paulus niet uitgesproken over de dwaze kennis-vereering en kennis-conflicten, gelijk men die'te Corinthe kende. Hij begint in bovenstaande verzen een tikje ironie in zijn woorden te mengen.

Want de Corinthiërs waren tengevolge van hun kennis zoo opgeblazen geworden. Ze voelden zich. Het was ook te begrijpen: geen vervolging zooals elders; bizondere geestelijke gaven; en dan bovendien nog zoo bijster geleerd. Ze leefden dan ook heelemaal in de stemming: „wat ontbreekt ons nog? " Heel hun optreden kenmerkt zich door dat air van zelfvoldaanheid.

Paulus steekt er een beetje den draak mee: aireede zijt gij verzadigd; alreede zijt gij rijk geworden; zonder ons hebt gij geheerscht. Gij daar in Ciorinthe hebt blijkbaar het maximum reeds bereikt; er blijft voor u niets meer te wenschen over, naar het schijnt. Gij tobt niet meer met de gebrokenheid van uw leven, noch met de onvo'lko-menheid van uw kennis. Het lijkt wel, alsof ge reeds het rijk der glorie zijt ingegaan. Maar dan hebt ge toch dat stadium bereikt zonder ons. Want wij zijn aan onzen triomf nog niet toe. Ik wilde wel, dat ge gelijk hadt; dat ge werkelijk al tot koninklijke heerschappij waart gekomen; dan zouden immers ook wij met u daarin deelen; we zouden met u verheerlijkt zijn. Maar me dunkt: ge vergist u toch wel een weinig. Het schijnt me toe, dat God ons, apostelen, niet opi den stoel der leere zet. Het lijkt er veel op, dat Hij ons de laagste plaats heeft .aangewezen als ten doode gedoemden; want we zijn een schouwspel geworden voor de wereld, zoowel voor engelen als menschen. We worden als gladiatoren te kijk gezet in de arena; en hemel en aarde zien toe. Ze zien toe bij onzen strijd op leven en dood; of neen, dat is nog te veel gezegd; ze zien toe bij oozien doodsstrijd.

Paulus zal wel expres het beeld der arena hebben gekozen. Want dat was bizonder geliefd bij de menschen der kemiis. Een Griek, die de wijsheid roemde, zei het gaarne zoo, dat de wijze hi zijn strijd met het lot, een schouwspel was voor goden en menschen. Goden en schepselen verheugden zich over de heroïsche wijze, waarop de „intellectueel" in de arena van het leven den strijd voerde tegen vijandige machten. De wijze was een held.

Dat ideaal is ook voor de Corinthische Christen nen groot: als wijze in de arena te vechten; en het applaus te oogsten van het publiek.

Och, antwoordt Paulus, we komen wel in de arena. Maar erg verheffend is bet niet; en veel eer is er niet te behalen; integendeel. We w.orden door God daar niet geplaatst, om met onze kennis te pronken; we staan op de laagste plaats. God bereidt ons geen overwimaingskroon, maar den marteldood. En dat gebeurt voor het oog van heel de wereld! In onze armoe en schamelheid worden we tentoongesteld. Engel en mensch, ze komen kijken naar onze stuiptrekkingen.

Maar zoolang de situatie voor de kerk zoo ongunstig is, moeten we niet doen, alsof we aan de overwinning al toe zijn. En dns ook niet zoo triomfantelijk pronken met en vechten over de kennis. Wie dat doet, die stelt zicli aan, alsof da zege al te behalen is; en alsof de buit reeds kan worden weggedragen. Was het maar waar! Het lijkt er wat op, nu God ons de arena binnendrijft; en we ons publiek moeten doodvechten. Overdrijving? Nu, het lijstje kunt ge desvcrlangd straks wel krijgen. Zoo ik naar den mensch tegen de boesten gevochten heb te Efeze... Van de Joden heb ik veertig slagen min één vijfmaal ontvangen. .. Heb ik wat te roemen? Driemaal ben ik met roeden gegeeseld geweest, eenmaal gosteenigd.

... Vindt ge nu werkelijk, dat de kerk, die zoo in hare apostelen geslagen wordt, reden heeft tot room: „Wij hebben het al bereikt! Regnum gloriao!" Zijt ge heusch van plan, als de apostelen een lijstje Icunnen overleggen: zoo vaak gesteeinigd; zoo dikwijls gegeeseld; ik zeg, zijt ge nu 'heusch van plan, daartegenover uw notities te plaatsen: zooveel kennis; zoovaak gedebatteerd; zoovaak het gewonnen; zooveel roem; zooveel aanhangers?

Wees nuchter. Zoo spreken niet ten doode gedoemden. En daarmee overwinnen we in de arena niet.

Do kerk lïlijve zich bij al haar kennis toch altijd liewust, dat ze is strijdende kerk. Al overwint ze ook dagelijks door het geloof, die overwinning is toch oolv slechts voor het geloof te constateeren. We belioeven dus werkelijk niet op een kroon te hopen. De kerk behoeft heusch niet een arena te zoeken; en een schouwspel te arrangeeren. God drijft liaar als slachtoffer binnen; en maakt haar tot schouwspel.

Waarom? Om te triomfeeren door haar wijsheid? Maar die vergaat wel, als de toestand zoo ernstig wordt. Waarom dan? Om het openbaar te maken, dat we zelfs in den dood nog overwinnen. Maar dan niet door onze wijsheid, doch door de wijsheid Gods. God wil demonstreeren, dat de wijslieid dezer wereld, ook onze wijsheid; , voorzoover die „wereldsch" is, dwaasheid is liij Hem. Maar dat Zijn dwaasheid, de dwaasheid van het kruis, wijzer is dan de menschen; en sterker dan zij. Stervende kan de kerk in niets anders roemen dan in het kruis van Christus. Daarom mag ze, zoolang ze nog leeft, zich niet verheffen op eigen wijslieid, doch slechts zicli vastklemmen aan de „dwaasheid" Gods. Dan zal ze vanzelf geen ongeijukkcn meer begaan in het stuk der „kennis".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT DE SCHRIFT

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1939

De Reformatie | 8 Pagina's