GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Salus publica suprema lex?

In het kerkelijk leven van de laatste jaren hebben we ondervonden de heillooze gevolgen van de toepassing der spreuk: Salus ecclesiae suprema lex, d.w.z.; Het heil der kerk is de hoogste wet. Op grond van deze spreuk heeft men het geoorloofd geacht de wet voor het kerkelijk leven (de K.O.) niet slechts in een bepaald concreet geval opzij te zetten naar de letter doch ook te verloochenen naar den geest.

Er is a.h.w. een tegenstelling geconstrueerd tusschen het heil, het welzijn der kerk aan den eenen kant en de wet voor het kerkelijk samenleven (de K.O.), die toch is afgelezen uit het Woord Gods, aan den anderen kant. Er is een wet gesteld boven de wet en deze nieuwe wet doorbreekt de oude.

Er kan zeer zeker een juist gebruik worden gemaakt van deze spreuk, n.l. dan wanneer het erom gaat positie te kiezen tegen het wetlicisme. Het wetticisme maakt de wet los van den wetgever, stelt de wet apart, op zichzelf, eni gaat in het betrachten van de wet niet den wetgever dienen en verheerlijken, doch vergoddelijkt de wet en verheerlijkt de gehoorzaamheid en den gehoorzamer aan de wet.

Zoo kan op wetticistische wijze de kerkenorde worden betracht, met verheerlijking van de orde en met verwaarloozing van de keik.

Dan kan het goeden zin hebben om bovengenoemde spreuk op te heffen, niet teneinde een tegenstelling tusschen het heil der kerk en de wet der kerk in het leven te roepen, maar teneinde het waarachtig kerJtbelang, en daarin den Koning der kerk te dienen, met verwerping van het wetticisme.

Ook op het terrein van het staatsieven heeft de spreuk van het algemeen belang opgeld gedaan: Salus publica suprema lex, d.w.z.: Het staatsbelang is de hoogste wet. Groen van Prinsterer heeft op 31 Augustus 1840 in de Dubbele Tweede Kamer daaraan eenige woorden gewijd. Hij sprak als volgt: „Het revbiutionnair systema kent aan den Staat de bevoegdheid toe om zich, in het algemeen belang, boven alle belangen niet slechts, maar boven alle rechten te stellen. Dit is niet de spreuk „salus publica suprema lex", gelijk zij, in een gezonden zin, nuttigheid heeft; het is de leer van het salut public (algemeen welzijn B. J.), gelijk ze in Frankrijk en elders zich ontwikkeld heeft in de vernietiging van elk zelfstandig aanwezen en in de daarstelling eener centralisatie die alles in zich opneemt en verslindt" (aangehaald uit Mr D. P. D. Fabius, Wezen en practijk der vrijzinnigheid blz. 29).

Ook in de staatkunde kan deze spreuk haar goede beteekenis hebben. Wanneer we maar vasthouden aan het eigen karakter, de eigen geaardheid van den staat als één van de vele levenskringen, en handhaven de souverainiteit in eigen kring.

Maar in revolutionnairen zin genomen is deze spreuk gansch en al foutief. Dan krijgen we dit, dat de staat het gansche leven onder zijn hoede gaat nemen, het gansche leven gaat reglementeeren, en op grond van het „algemeen belang" gaat ingrijpen in de rechten van de andere, zelfstandige levenskringen, gezin, maatschappij enz.

Het is te vreezen dat wij in ons land eenigszins dien kant opgaan. Ik denk aan de geldsaneering. Natuurlijk is dat een hoog noodige en zeer voortreffelijke maatregel. Het is juist, dat we gaan afdalen van het hooge niveau van schijnrijkdom naar het lage niveau van reëele armoede waarin we als volk verkeeren.

Maar wanneer daaraan verbonden wordt een staatssocialistisch ingrijpen in en beheerschen van onze particuliere economie, dan komen we in revolutionnair spoor.

Het eerste, de geldsaneerng, is een zuivere toepassing van de spreuk: salus publica suprema lex, maar het tweede is daarvan de revolutionnaire carricatuur.

B. JONGELING.

Gehandhaafd isolement.

Het is een bekend gezegde, dat de wereld van slechts weinige gedachten leeft. Dal blijkt ook in dezen tijd. Allerlei gedachten, die reeds lang als verouderd golden, worden den volke opnieuw als gloednieuw voorgezet.

Het spijt ons, dat wij dit ook moeten zeggen van de in sommige kringen, met name in de Nederlandsche Hervormde Kerk, met kracht naar voren gebrachte gedachte, dat de tijd voor Christelijke maatschappelijke (en andere) organisatie voorbij zou zijn.

Men zegt het niet altijd zóó scherp. Men waarschuwt tegen separatisme, men wijst er op, dat de vóór 1940 nagestreefde samenbundeling van Christelijke krachten niet vrij was (soms zegt men het ook scherper) van wereldgelijkvormige smetten, men wijst er op, dat de discipelen, toen zij het bevel kregen henen te gaan en alle volken te onderwijzen, niet begonnen voor de veiligheid een Christelijken visschersbond op te richten, maar.de wereld zijn ingegaan, slechts één woning kennende, de Kerk. En wie zou niet beamen, dat het nooit de taak van den Christen kan. en mag zijn zich isolatioNISTISCH AF TE SLUITEN in eigen knus veilig kringetje en de wereld maar de wereld te laten, die — Ook op maatschappelijk en politiek terrein — in het booze ligt? Wie zou niet erkennen, dat de Christen steeds moet beseffen, dat het niet door kracht en geweld, niet dooï sterke — politieke of maatschappelijke — organisaties, maar door Gods Geest geschiedt?

Maar daarbij blijven deze critici niet staan. Zij betoogen verder, dat wij met onze afzonderlijke christelijke groepeeringen — in dit verband ook Christelijke , , separatistische organisaties" geheeten — een barrière oprichten tusschen de zoekende menschen van ons losgeslagen volk en de Kerk, die de Goddelijke boodschap

opnieuw is begonnen uit te dragen in een heilbegeerige wereld.

Het zijn deze klanken, die opklinken uit de bijdrage van Ds Koolhaas in no. 171 van Herrijzend Nederland, in den herderlijken brief der Ned. Herv. Kerken uit zijn omgeving, die in de laatste nos. van de Gids, het orgaan van het C.N.V., wordt besproken, die tot uiting komt in de toespraken van vele Ned. Herv. predikanten van den laatsten tijd en die zich ook openbaart in het befaamde toetreden van een aantal Ned. Herv. predikanten tot de S.D.A.P. Het zijn deze zelfde klanken, die andere Ned. Herv. predikanten, b.v. Ds Is. Voorsteegh, er toe genoopt hebben hun waarschuwende stem te verheffen tegen den min of meer officieelen koejs, dien de leiding der Ned. Herv. Kerk momenteel vaart.

Het is zoo, men zegt niet steeds met zooveel woorden, dat georganiseerde Christelijke politieke en maatschappelijke actie (van patroons en arbeiders) • als onjuist is te veroordeelen. Maar dat oordeel ligt in het wel-uitgesprokene toch opgesloten en uit dé bovenvermelde daad van enkele predikanten blijkt inderdaad wel wat de konsekwentie uiteindelijk moet zijn.

Het is dan ook geen wonder, dat de secretaris van het C.N.V., de heer J. Schipper, in de Gids protest aanteekent tegen den inhoud van het bovenvermelde herderlijk schrijven. Hij toont duidelijk aan, dat de Christelijke arbeiders-vakbeweging — en hetzelfde geldt voor die der patroons — zich niet schuldig heeft gemaakt aan SEPARATISME.

Inderdaad, hier ligt de fout van Ds Koolhaas es. Zij verwarren SEPARATIE en SEPARATISME, ISOLEMENT en ISOLATIONISME!

IN ONS ISOLEMENT LIGT ONZE KRACHT, zeide Groen van Prinsterer terecht, maar hij voegde aan deze strijk en zet verkeerd begrepen en ten onrechte in een onjuist daglicht geplaatste zinspreuk terstond een maar si te veel vergeten uitlegging toe: In ons isolement, -wilt gij: IN ONZE BEGINSEL VASTHEID, ligt onze kracht.

En nu is het een welbewezen ieil, dat beginseivastheid noodwendig tot separatie, tot isolement leidt. Niet, omdat de beginselvasten die separatie, dat isolement begeeren of nastreven. Als dat zoo was, zouden zij separatisten, isolationisten zijn. En separatisme, isolationisme is ZONDIGE HOOGMOED en SCHULDIG TEKORT­ SCHIETEN in CHRISTELIJKEN PLICHT. Want inderdaad verplicht de opdracht aan alle creaturen het Evangelie, ook op politiek en maatschappelijk gebied, te verkondigen den Christenen zich met die verkondiging midden in de wereld te plaatsen^ Maar, wie zich met deze verkondiging volgens zijn plicht midden in de wereld plaatst, komt ongewild in het isolement. Want het Kruis -van Christus is den Joden een ergernis en den Grieken «en dwaasheid.

En nu mogen, ja moeien wij van de historie leeren. Het is een bewezen feit, dat in onze gesaeculariseerde -wereld, waarin het humanisme veelszins tot heerschappij is gekomen, in „gemengde" organisaties het „positief- •Christelijke" geluid — en dat is toch ongetwijfeld het Kerke-geluid, dat Ds Koolhaas c.s. willen doen hooren — 2ich geen voldoende gehoor kan verschaffen. Men hoort ihet wellicht beleefdelijk aan, maar de grondslagen van die organisaties, waarop zij haar handelingen en gedragingen baseeren, liggen eerst dan in het woord Gods.

De man met het Kerke-geluid, die toch in die organisatie blijft, is echter mede-verantwoordelijk voor wat •daar in strijd met dat Kerke-geluid geschiedt! Zoo bej€ )ikt hij door zich in die „gemengde" organisatie te begeven het omgekeerde van wat hij nastreeft: het win- Ten van de wereld voor Christus.

Die ERVARING leidde in het verleden' tot het stichten van eigen organisaties op Christelijken grondslag. Moet nu die les vergeten worden? ! Moet wéér de oude lijdensweg van voren af afgelegd worden? ! Moeten Ds Koolhaas c.s. wéér door schade en schande wijs -worden? I

Het ziet er naar uit, dat het inderdaad langs dien weg moet gaan. Onlangs weigerde een vooraanstaand Ned. Herv.en Christelijk-Historisch hoogleeraar mede te 'werien aan de actie tot stichting van een Christelijk-nationale volkspartij. Hij voelde meer roeping een zoutend 2out in de Nederlandsche volksbeweging te zijn, hoewel hij het niet onmogelijk achtte, dat deze zich in een zoodanige richting zou ontwikkelen, dat zijn plaats als orthodox Christen niet meer daar zou kunnen zijn. Dan 20U hij, naar hij schreef, zeker het boetekleed aantrekken en „met hangende pootjes" bij een inmiddels gestichte Christelijk-nationale partij komen aankloppen. Maar hoevelen zouden dezen man, tot wien zij opzien, dan al niet naar het kamp der „gemengde" organisatie 2ijn gevolgd, die niet met hem daaraan den scheldbrief geven wanneer hij een beter inzicht heeft gekregen? Beseffen zulke leiders wel voldoende hun groote verant- -woordelijkheid?

Of dan door en in organisaties op Christelijken grondslag nimmer fouten gemaakt zijn, of men daar nimmer in het zoo volstrekt te veroordeelen separtisme, in die hoogmoedige afzondering is vervallen? Och, dat zal wel. Maar is dat gevaar zóó groot? Wij gelooven van niet!

Immers, het doel dier organisaties was toch, haar doelstelling op het publieke, het politieke of maatschappelijke, erf te verwezenlijken. Maar daarvoor was dan toch 2eker isolationalisme wel de slechtste politiek, die er te hedenken valt! Midden in het leven staan, altijd eigen beginsel uitgedragen, den Christus Koning verkondigen en de wereld voor Hem opeischen, altijd weer betoogen en betoonen, dat alleen in den terugkeer naar de Goddelijke geboden heil en zegen voor het verscheurde leven Is gelegen, was daartoe eisch. Zóó, en niet anders, hebben onze Christelijke politieke en maatschappelijke organisaties invloed verworven en een zegenrijken invloed op ons nationale leven uitgeoelend. Honderd, ja duizend maal meer, dan wanneer individueele Christenen de Kerke-boodschap in neutrale organisaties waren blijven uitdragen!

Men kome ons toch niet meer aan boord met deze door het leven zelf veroordeelde averechtsche „toepassing" van Christus' eisch om een zoutend zout te zijn. In de moderne maatschappij moet dat zoutende zout „GEORGANISEERD ZOUT' zijn!

En dan mag, ja moet die organisatie naar machtsvorniifig streven. Neen, niet om in wereld-gelijkvormigen roem over „onze" organisatie zich zelf op de borst te slaan. Alles, waar wg op zulk een wijze „onze" Voor gaan zetten, is' veroordeeld, verzondigd.

Maar, IEDER BEGINSEL STREEFT NAAR MACHTS­ VORMING. Natuurlijk, want ieder goed beginsel streeft er naar tot geding te komen en zijn aanhangers streven er naar om het tot geding te brengen. Anders zouden ze in hun plicht tekort schieten. Hun beginsel is verkeerd, maar dan moeten zij het terstond laten varen, öf het is goed, en dan zijn zij verplicht er naar te streven, dat het overal zijn zegeningen verspreidt.

Daarom is óók de oppervlakkige critiek, die het streven naar krachtige Christelijke organisatie veroordeelt, onjuist.

In onze moderne wereld is dit het beste middel om het naar verlossing hijgende schepsel de Kerke-boodschap van hel; heil in Christus op politiek en maatschappelijk terrein te brengen: dat naast, en natuurlijk na, de Woordverkondiging door de Kerk de beginselen, die zijn naar den woorde Gods, worden uitgedragen door Christelijke organisaties, die staan midden in het leven en be­

wegen van dezen tijd!

Mr K. GROEN.

Recht alleen geeft rust.

Het Centraal Comité van Antirevolutionaire Kiesvereenigingen verzond een circulaire, waarin een beroep wordt gedaan op het antirevolutionaire volk, om geen medewerking te verleenen aan de totstandkoming van de nood-gemeenteraden. Het C. C. verklaart, dat op het stuk der noodgemeenteraden de regeering op den verkeerden weg is. Het is een toepassing van het dusgenaamde noodrecht, welke niet verantwoord te achten is. „Alle krachten moeten worden ingespannen — aldus het C. C. — om de beginselen van den rechtsstaat weer tot gelding te brengen, omdat in recht en wet onze staatkundige rechten en vrijheden vast liggen. Zoo spoedig mogelijk moet een einde worden gemaakt aan willekeur en subjectivisme, welke thans de boventoon voeren, om plaats te maken voor wetstoepassing, zoodat een ieder weet aan welke bepalingen en voorschriften hij zich heeft te houden. Wel zijn de voorschriften betreffende de noodgemeenteraden vastgelegd in een Koninklijk Besluit, maar (Jit Koninklijk Besluit is uitgevaardigd in strijd met de bestaande Gemeentewet. En voorzoover dus in dit Koninklijk Besluit de vrijwillige medewerking wordt gevraagd van vrije staatsburgers behoort deze medewerking te worden geweigerd. In de eerste plaats zijn hier grondbeginselen van den Rechtsstaat in geding".

Tot zoover het C. C. Wij deelen zijn opvatting. Maar we vreezen, dat ze op het terrein der Kerk dóór de kringen van het C. C. wordt prijsgegeven wat hier voor den staat als eisch van recht gehandhaafd wordt. Als de Kerk met het beschreven recht gaat knoeien, en vooraanstaande antirevolutionairen doen daar kalm aan mee of trekken zich er geen zier van aan, dan loopt het mis ook in de

politiek. Recht wil altijd geëerd worden.

K. S.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's

UIT HET POLITIEKE EN SOCIALE LEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 13 oktober 1945

De Reformatie | 8 Pagina's