GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater

Men intense belangstelling volg ik de. wijze, waarop door jong Nederland en in het bijzonder de jeugd van het Verbond der genade, reageert op_, ~de idealen en benauwenissen van onzen tijd.

Ik geloof niet in het woord, dat wie de jeugd heeft de toekomst in zijn hand houdt, want daar is maar Eén, van Wien wij dat mogen belijden met groote blijdschap. En dat zal ook de gereformeerde jeugd dienen te verstaan.

Evenals ook die z.g.n. jongeren, die zich vermeten aan re geven, wat de jeugd begeert en wil.

Ik heb van die „jongeren" heel mijn leven reeds veel last gehad, maar menigmaal als ik hen ontmoette, met verbazing geblikt op een kalen schedel of erg gekleurde haren.

Het is niet zoo gemakkelijk de jeugd te beluisteren, want dan moet men haar kunnen hooren zoo in den hun eigen kring.

Haar te doen schrijven is zeker goed, maar ook dat beslist niet.

Wij beschikken gemeenlijk te veel over allerlei cliché's, die vooral de couranten, ook in dezen tijd, zoo onleesbaar maken.

Daar zijn, dus zei eens een geestig Fransch advocaat — het was in Sfen tooneelstuk •— , , veel geknipte zinnen voor de balie". Zij zijn er overal.

De jeugd biedt zeker haar teleurstellingen. Want men verhaalt ons, dat zij aan weinig meer denkt dan aan cigaret en dans en bioscoop.

• En er zijn dan oudefen, die al maar overwegen, hoeveel wij van deze , .cultuur" op ons erf kunnen overhevelen, zonder kwaad te doen.

Ik mag echter ook zien, met hoeveel jonge blijdschap de jeugd der vrijgemaakte kerken bezig is opnieuw met haar onderlinge : scholing te beginnen en dat maakt een oudere weer jong.

Zij versmaadt den raad der ouderen niet en dat is ook naar de Schrift, wanneer die n.l. naar de Schrift spreken. Ik wil ze zelf ook wel aan het woord zien.

Omdat ik de jeugd gaarne hoor, lees ik steeds met groote belangstelling het orgaan van de gereformeerde studentenorganisatie „Polemios", - eertijds „Hendrik de Cock" geheeten. Men heeft daar Hendrik de Cock nog niet vergeten.

De studentenwereld is een wereldje apart, maar de dagen van Klikspaan schijnen toch voorbij. Zij leeft thans hartstochtelijk het gansche leven mee.

En de redactie van dit blad heeft een paar dingen voor, die de lectuur, welke zij biedt, telkens interessant doet zijn.

Deze jongelieden zijn waarlijk jong; zij leven van harte mee en geven hun reactie op het gebeuren in onze dagen precies zoo, als die is. En bovendien zij kunnen schrijven.

Ook dit laatste is een bijzonder voorrecht, iets wat iemand te meer op prijs stelt, die, kennis nemend van het groote aantal nieuwe bladen in onze dagen, voortdurend zucht; schrijven blijft toch maar een kunst, die maar weinigen verstaan. Zooals Van Alphen het zong;

Schrijven moet men, zegt papaatje, Eveneens alsof men praat.

Ik wil daarom thans iets zeggen van een uitnemend geschreven artikel in „Polemios", niet uit zucht tot critiek, maar vooreerst om mijn sympathie te toonen en voorts om een gesprek mogelijk te maken, dat allicht vruchtbaar voor ons allen kan zijn.

Het artikel heeft tot opschrift; Naar lichtende verten, en is gericht aan een vriend, die naar Indië vertrok.

De schrijvers zien in de huidige crisis ons volk in twee groepen uiteenvallen. ^^

De eene groep wordt gevormd door de optimisten, de vernieuwers, die met het oude willen breken; de humanisten, die wij zien in het regeerkasteel en in de Partij van den Arbeid.

De andere kant de menschen, die de oude vastigheden met smart zien ondergaan en toch gaarne nog van beginselen spreken, welke het leven dragen.

De redactie meent, wijzend op een woord van den Roomschen litterator Anton van Duinkerken, dat wij met hem naar beide kimmen moeten zien. Ik vrees, dat dit ons niet zal meevallen, gezwegen nog van de vraag of men het licht, dat waarlijk verlicht, van verschillenden kant kan verwachten. Daar is een kim, waar de zon opkomt, en een, waar die ondergaat.

Een- Roomsche kan inderdaad naar twee kimmen kijken; vooral ons Thomistisch Rome. Athene en Jeruzalem. Natuur en genade..

Maar als een Calvinist het beproeft loopt hij het gevaar hopeloos scheel te gaan zien en den blik op de waarheid te verliezen.

Zegt men nu; maar het is dien humanisten, dien idealisten van onze dagen toch om vernieuwing te doen, zij willen een 'nieuwe wereld, dan antwoord ik; was het maar zoo.

Want het is juist geen vernieuwing die zij nastreven; het is niets anders dan een hoogmoedig voortgaan op het vreeselijke pad, waarop Groen van Prinsterer heel Europa reeds zag afdalen naar de diepten van Satan. Dr Kuyper sprak eens van paganistische factoren. Ik bemerk bij de moderne humanisten niet dan paganisme, heel oud en heel erg.

Dat ziet eigenlijk , , Polemios" zelve aanstonds, als de redactie kijkt naar de wijze waarop het Indische probleem door deze regeering wordt aangepakt. En dr Gerritson, dien ik in de gevangenis ontmoette en er toen niet al te best uitzag, maar nu weer springlevend is, tot mijn groote blijdschap, is het, geloof ik, met mij eeris... Of beter gezegd hij ziet de dingen zooals zij zijn.

Mijn tweede opmerking betreft de gedachte, dat zich in ons nationale leven een omwenteling zou voltrekken.

Weer zeg ik: was het maar zoo. Merle d'Aubigné heeft in zijn groote werk over de Reformatie der zestiende eeuw, deze een revolutie genoemd. Het woord kreeg sinds onder ons een anderen .klank.

Maar als het humanisme de dingen van het leven op den kop zet, mag de reformatie, de terugkeer tot de gehoorzaamheid aan het Woord Gods een omwenteling heeten.

En die zien wij nu juist niet.-Het is een voortgaan op een kwaden weg waarin alles probleem wordt, alles ons voert naar een omgekeerde wereld. En dat is juist het lijden en het gevaar van dezen dag. Wij moeten alles eerlijk toetsen, zeker, maar de waarachtige toetssteen is ons bekend. En als wij rondom ons niets anders zien dan den hoogmoed van het humanisme en in groote versnelling telkens weer een diepen val, dan kunnen we niet anders dan bidden en getuigen, of de Heere der heeren en de Koning der koningen redding bieden mag. Want het gevaar is groot.

„Polemios" gevoelt dit eigenlijk ook zoo. Want het blad geeft de Westersche Europeesche cultuur op. Het is afgeloopen, zegt het blad.

En de schrijvers behooren niet"tot diegenen, diè maar verzekeren, dat wij aan den rand van den afgrond staan, alsof dit een geschikt departement zou zijn, maar zij meenen het hartgrondig. Zij willen nog strijden, maar met den rug tegen den muur.

Dit riekt een weinig naar Spenglers, „Untergang des Abendlandes", die trouwens ook het oog op Rusland wierp al verwachtte hij daarvan alles, wat voor „Polemios" nog een vraagteeken behoeft.

Voorts denkt het blad, dat na de ondergegane cultuur hier in het Westen, de nieuwe in het Oosten, Azië en Afrika zal opbloeien.

Nu wordt hier het werelddeel Amerika vergeten, naar ik meen. Maar dit daargelaten; mogen wij, die buigen voor de Schrift, een cultuur gaan begraven en zeggen, waar de nieuwe zich zal openbaren?

Ik meen, dat wij ook de Westersche cultuur nimmer mogen opgeven. Wij weten niet, wat Gods weg zal zijn. Wij hebben niets anders te doen dan getrouw te getuigen tegen het kwade en voor het goede.

Wij moeten de kracht der Reformatie nimmer ondf.-rscljatten.

Ik dbnk nu aan den brief, dien Da Costa van zijn sterfbed aan Groen van Prinsterer schreef. Ook hij zag zijn tijd donker in, en hij was een getrouw getuige, dien de verlichting zijner dagen voor een ergen reactionair schold. Nederland heeft misschien nimmer rijker cultuurdichter gekend.

Welnu, Da Costa schreef; „Zij hebben u noch mij vertroeteld, onze lieve hoogwijze, alles ontwassene Nederlandsche tijdgenooten. Onder de gedachten, die mij bezig houden bij slapelooze nachten.en stille dagen, is er veel, dat mij (bij al de helderheid van den hemel boven de wolken) in lager atmosfeer diep bedroeft. Ik zie rond, maar nergens dieper verval dan in Nederland. Waar ziet men eind of perk? Dennqch! zou vader Luther zeggen, zullen wij strijden en getuigen en bi; den Heer (luidt - ëe boodschap des Engels, niet aan Abraham of Zacharia alleen) 2al geen ding onmogelijk zijn. (Zie Groen „Nederlandsche Gedachten" 1871 blz. 8).Da Costa herinnerde aan Luther. De reformatoren van zijn dagen zagen ook rondom zich niets dan verval, opstand tegen God, verniewing van het paganisme in de Renaissance.

Zeker, ook de humanisten hadden hun bezwaren tegen hun tijd. Trouwens bijna alle philosophen hebben op hun eigen tijd gescholden, precies zooals de huidige humanistische ernstige wijzen als Ortega en Gasselt enHuizinga en Frieddel dit deden. "•

Erasmus schreef zijn „Lof der Zotheid". Maar Calvijns „Institutie" en de belijdenisschriften onzer vaderen, hun getrouwe getuigenis, waren het middel in Gods hand om Europa met zijn cultuur te redden.

Ten slotte nog één opmerking. Plichtsvervulling, zegt „Polemios", gaat uit boven het verschil yan inzicht over de dusgenoemde Gemeene gratie, hoezeer dit ons verstand en hart rijkelijks kan scherpen. Wij moeten hebben geen Gemeene gratie woorden, maar daden.

Dit nu ben ik met mijn jonge vrienden — ik mag hen toch zoo noemen? — nu heelemaal niet eens.

De „Gemeene gratie" zet ons nu juist voor het geweldig probleem van alle cultuur. Niet het minst voor het probleem der Zending, waaraan het blad zulke heerlijke woorden wijdt.

Laten zij maar eens denken aan de theorieën omtrent de aanpassing, de „aanknoopingspunten" van die zendingsmannen, die hun wijzen vinden in professor Kraemer en de zijnen. Dezer aanpak is absoluut tegen de Schrift en misschien zijn zij het, die mede verantwoordelijk zullen worden gesteld voor het dreigend verlies van ons Indië.

Het gaat er, wat onze cultuurtaak betreft, bovenal om, dat wij den weg Gods voor ons leven verstaan.

En dan kan ik mij zoo uitnemend vinden in de woorden van den nieuwen Uniepresident van S. S. R., die zegt — men vindt het in hetzelfde nummer van Polemios; —

„In den bloeitijd der reformatie, in onze gouden eeuw richtte men scholen op om de kinderen te leeren lezen, niet om later voor een bestaan te kunnen vechten, maar om den Statenbijbel te kunnen lezen, die toen voor twee millioen menschen in een oplage vaij een half millioen exemplaren — dat is een Statenbijbel voor vier zielen — gedrukt werd.

Dat was het zoeken van het Koninkrijk Gods, en alle dingen werden hun toen in den schoot geworpen. Naar de belofte van den Heere Jezus Christus."

Dat is kostelijk gezegd. Wij beperken het Koninkrijk Gods te veel tot de kleine wereld der christenheid. Wij durven het helaas nauwelijks aan te belijden, dat onzen Heere en Heiland alle macht is gegeven in den iiemel en op aarde. Hij is ook de Heere der cultuur. Ook de Westersche cultuur, al wordt die schijnbaar o6k door Satan ge-exploiteerd.

Wij moeten allereerst op onze gehoorzaamheid bedacht zijn, en die bestaat allereerst in een getrouw getuigen. Ook inzake de , , Gemeene gratie" en de leer der verbonden.

Heeft onze Heiland het ons niet zoo geleerd? De wereld grijpt de cultuur aan en verknoeit die geregeld Wij, de belijders des Heeren, moeten gehoorzaam getuigen en werken, en weten, dat het de Heere is, Die alle ding regeert en die ons waarlijk ons brood en alles wat wij behoeven, toewerpt, toebedeelt, zooals de kantteekenaren het zeggen.

En daarom hoop ik, dat de jonge mannen van S. S. R. met hun' heerlijke jonge geestdrift nu ook met kracht gaan meewerken aan deReformatie, die onze God ons thans weer gaf.

Dan kan er blijde hoop leven in ons hart.

Met hartelijke groeten en heilbede uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1946

De Reformatie | 8 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 april 1946

De Reformatie | 8 Pagina's