GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Het is nog niet zoo lang geleden, dat het scheen alsof de bond van J.V. onder leiding van de heeren Ad. Kuiper en prof. K. Dijk, met alé adviseur prof. Waterink, zich zou laten inlijven bij de „Nederlandsche jeugdgemeenschap", waarin vrijzinnigen en socialisten en christenen van allerlei pluimage zouden samengaan ten dienste der vaderlandsche jeugd. Er was reeds een „nationale" samenkomst, waarin de vaandels der verschillende organisaties in één band waren samengebundeld, een symbool, dat toen wel eenigen schrik in den synodocra, tischen kring verwekte. Wij hebben toen het onze er van gezegd. En het gevolg was dat genoemde heeren — al of niet met den adviseur — zich uit die „beweging" — want zulke dingen bewegen zich altijd — terugtrokken op niet zeer elegante wijze; . Zij zeiden, dat anderen daar-

aan schuld hadden en niet zij, wat een vergissing was.

Maar het blijltt nu, dat dit droef verhaal nog niet ten einde is.

Want men heeft zich nu weer gevoegd in een „staalkaart".

Ik las nu, dat een delegatie uit ons land op reis is gegaan naar München voor een internationaal je~ugdcongres.

Het Nederlandsche gezelschap bestond uit vijf personen, één vertegenwoordigende den vrijz. studentenbond, één de A.J.C., één den Ned. Herv. Jeugdraad en één, ds ICnoppers, naar hij vertelt, „onze drie Gereformeerde bonden". Voorts was er ook bij de heer Thys Booy, de schrijver van een fameus boekje: „De Jeugd in West-Europa".

De afgevaardigde van „onze" gereformeerde bonden vond het jammer, dat de Roomschen zich niet lieten vertegenwoordigen, want dan had men het zaakje compleet en is Beieren niet hoofdzakelijk Roomsch?

Maar dan zegt hij trpostend: „overigens waren de voornaamste kleuren van de bonte staalkaart der Nederlandsche jeugdbeweging present".

De zich noemende gereformeerde bonden zijn dus een „voorname kleur" naast de andere voorname kleuren. Die kleur staat er nog naast

Men zegt wel eens, dat ook de kleuren op een staalkaart kunnen dooreenvloeien.

In elk geval: wat wilt U mijnheertje? Hier is staalkaart, zoekt U maar uit. de

Het stemt voor de toekomst van Europa — wil men de wereld — eenigermate hoopvol, dat de heer Thys Booy ook naar München ging.

Want deze jongeman heeft een hartstochtelijk pleidooi gegeven-voor de vernieuwing door samenwerking voorloopig van West-Europa. De kerk en het Christendom waren tot nu toe machteloos, en mochten wel zwijgen, want de jeugd wil een idee, een machtige nieuwe idee, die kan bezielen. Men grijpt de jonge menschen niet meer met kleine dingen. En deze jongeheer heeft met vrienden in West-Europa het besluit genomen, dat zg niet langer aarzelend willen staan in de ontreddering van vandaag. Zij gaan aan iet werk voor een nieuw Europa en zeiden j a tegen de opdracht van onzen tijdr

Als de redding nu niet nabij is, dan weet ik het niet meer.

En wij zullen wel hooren welke groote dingen men in Beierens hoofdstad, waar Hitler indertijd zich ook opmaakte om de wereld te veroveren en te redden uit den nood, thans verricht.

Men is trouwens elders reeds in veel grooter verband bezig geweest. Er moet gedonderd worden, schreef de heer Booy.

schreef de heer Booy. Welnu, dit kunstmatig onweer hebben de Noren beleefd in him hoofdstad Oslo. Daar kwam toch het tweede wereldcongres bijeen, saamgeroepen door vier wereldjeugdbonden. Er waren daar bijeen 1300 jonge lieden, waaronder ongeveer 250 leiders. Uit 71 landen. Te veel om stuk voor stuk in het appèl te noemen Men deed het per werelddeel.

Europa? Hier. — Azië? — hier. Afrika? present. —

Amerika, net zoo en Australië. Heel de wereld in een notedop. Grootsche condensatie met zoo'n dertigduizend toeschouwers uit Oslo. Een journalist vertelt, dat de atmosfeer soms verstikkend was en dat de ordebewakers, die niet altijd present waren, het af en toe druk hadden met flauwgevallen menschen weg te dragen. Geen wonder ook.

Het was de tweede wereldconferentie. 'De eerste werd in '39 gehouden in Amsterdam, als beeld van den wereldvrede. Toen was de leus: Christus triumfator.

Even daarna was er de wereldoorlog.

Maar thans, na dien krijg, gelukte het weer, na een jaar voorbereiding, een wereldcongres te organiseeren met als leus: Christus de Heer. Voor Nederland was er o.a. dr Visser 't Hooft, de secretaris van den wereldbond der kerken.

Daar in Oslo had men dan de oecumenische actie van de Christelijke wereld jeugd.

In revolutionairen kring is» men spoedig kUar met de vertegenwoordiging.

Ik herinner mij nog een socialistisch wereldcongres in Brussel tijdens den oorlog van Rusland en Japan. Men had daar opgescharreld een verdwaalden Rus en een even verdwaalden Japanner, en die-vielen elkander op het podiimi in de armen. Geweldige ontroering onder de vergadering. Zingen van het groote lied der revolutie. Morgen, ja morgen zou er zijn het geluk op het aardrijk.

Ondertusschen ging de oorlog door.

In Oslo moest men eerst de vijandschappen, die nog niet heelemaal verteerd waren, verwerken. Men stond, zoo las ik, na den krijg met 't gevoel alsof er een nieuwe moest gevreesd. De Philippijnen hadden iets af te rekenen met de Amerikanen, de Tsjechen met de Franschen, enz.

En men zei elkander goed de waarheid, om straks gezamenlijk te kunnen bidden en avondmaal vieren.

Maar dat was dan ook een toppunt van eenheid.

Het ergste heb ik echter nog niet genoemd. Want nauwelijks was men bijeen, of het bericht kwam van den „oorlog" tusschen Nederland en Indonesië, en „Indonesië" zei toen: dat staat gelijk met den aanval van Hitler op Polen en toen — ja, van dat geweldige .oogenblik vertelt een Ned. Hery. predikant in h^t

Roomsche blad „De Linie" — toen waren aller blikken verwijtend gericht op den Nederlandsehen hoek.

Men stelle zich zoo iets voor Om te rillen.

En dr Visser 't Hooft had reeds schuld beleden, maar men maakte toen gezamenlijk een schuldbelijnenis, ten onzen koste natuurlijk.

En de lucht was gezuiverd* De Nederlanders hadden de waarheid en hun vaderland voldoende verraden En hun volk ten diepste beleedigd.

In het Fransche weekblad „Reforme" stonden vele kolommen vol over dit wereldcongres. Naar het uiterlijke en het innerlijke.

Ik zou dus heel wat van dat „wereldje spelen" kunnen verhalen, en dat op grond van zeer toegeefelijke, zelfs enthousiaste bezoekers.

Dus heelemaal onpartijdig zou ik zoo zeggen.

Een der reporters vertelt, dat er weinig eenheid was, en veel verwarring. Men had ook slechts één jaar gehad ter voorbereiding.

Wat hem ergerde - was de HoUywood-atmosfeer op verschillende groote samenkomsten. Ook hier blijkbaar dus de „kolder" van de Woeste Hoeve.

Een der Fransche vertellers zegt, dat na een plechtige samenkomst met vele schuldbelijdenissen, er een kermis was, waarbij vergeleken die van den veertienden Juli in Parijs zeer rustig kon worden genoemd. Maar dit was het ergste zeker niet. De wereldjeugd wil wel eens uitspringen.

Bijna godslasterlijk was echter, als ik lees, dat alles wel heel anders was, dan werd verwacht en dat, toen er gesproken werd van derw „geest van Oslo", sommige menschen zich afvroegen, wat voor een geest dit toch mocht zijn, maar dat de Heilige Geest nu eenmaal altijd anders werkt dan men zich wel had voorgesteld en — maar ik laat dit nu ook maar daar. De groote redenaars waren ds Niemöller en de Amerikaansche professor Niebühr, de brillante'feheoloog volgens prof. Berkouwer.

De Fransche persman, die het uiterlijk der conferentie had te verzorgen, zegt: dat was naar Barth, •veramerikaniseerd. Men zegt, zoo vertelt hij, in Amerika: heb Barth lief boven alles en Niebühr — de Amerikaan zegt „neighbour" voor „naaste" — als u zelve. t - "

Bij Niemöller — die waarschuwde tegen optimisme en nihilisme, is het al niet veel beter. Men kan dus zoo ongeveer nagaan welke „geest" er in Oslo heerschte. Althans bij de leiders, want de jongelui, Azië en Amerika — enfin, de werelddeelen dan — wisten van het geval niet veel af.

Men had allerlei werkvergaderingen met Bijbelbespreking, maar, zoo wordt gezegd: wat treffen moest was de theologische onverschilligheid der werelddeelen, en geen wonder ook, want de jongelui hadden in den oorlog geen tijd gehad veel over hun geloof na-te denken.

En nog duidelijker wordt het geval, èls een der EVansche reporters diep bewogen > ertelt, dat een Indische jongen een toespraak hield, waarin, naar aller meening, het resumé, van wat Oslo tot de wereld te zeggen had, goed werd weergegeven. En die Christelijke jongeman was nauw verbonden met de communistische partij in zijn land.

Ik moet mij in mijn verhaal beperken en dus noem ik nog twee treffende dingen. Vooreerst wordt verteld, dat er op de morgenvergaderingen der verschillende secties hard werd gewerkt. Men had het niet gemakkelijk met al die verschillende kerken en „gelooven". Maar het resultaat was natuiu-lijk prachtig. Alleen, de journalist voor het uiterlijk der conferentie trof het minder goed. Hij had zich voor een bepaalden morgen aangesloten bij de af deeling: Orde en Vrijheid. Toen hij ter vergadering kwam, was men met de Orde net klaar en de Vrijheid was begomien. D.w.z. men maakte, dat men weg kwam naar een badplaats, waar men heel den dag voorts zijn pret had.

Er was ook nog een groote optocht door Oslo's straten, aanschouwd door heel Oslo, en die optocht was kilometers lang, en als een kilometer geschat wordt als van ouds, maar men kan dat in de nieuwe wereld nooit weten, kwam er dus op elke drie of vier meters één jongen, al weer Azië, Europa en Amerika.

De menschen in Oslo hadden de heele wereld nog nooit eer gezien en keken zich de oogen uit. De Fransche journalist zou geen Franschman zijn geweest, als hij niet had opgemerkt, dat af en toe een jong werelddeel naar een der zijden uitschoot, om een lief Noorsch, bedremmeld meisje de hand dierbaar te drukken.

Maar nu de tweede opmerking, die ik het meest teekenend vind voor heel dit geweldig wereldcongres. Er waren groote samenkomsten, er waren comitévergaderingen, er waren veel gesprekken in de cafe's en restauraties. Persoonlijke contacten.

Dat moest ook wel, want hoe kon men samen goed bidden als men van elkander niets wist. Welnu, in die persoonlijke coYitacten ging het veelal over het marxisme, zooals zich dit openbaart in de Sovjet-Unie. J^n een der schrijvers in de , , Reforme" zegt, dat het hem verheugde, toen bleek, dat men over het algemeen niet meer bevangen was in „burgerlijke en conservatieve" 'denkbeelden, maar volkomen open stond voor een ernstig bezien van hetgeen daar in Sovjet-Rusland wordt verricht.

De slotvergadering was voor een goed deel gewijd aan - schuldbelijdenissen, de een jegens den ander.

De Fransche journalist van den buitenkant zegt: ik had naast mij een Italiaan, die zei: daar ontbreekt toch nog iets. De Noren mochten wel schuldbelijden voor hetgeen zij ons altijd maar gaven te eten.

De maccroni-man kon het blijkbaar met de visch en het „smörbrod" niet al te recht vinden. Hoe meer protestantisme, zei hij, hoe slechter keuken.

De Franschman merkt op: die Italianen zijn niet ernstig.

En die Italiaan was het ook niet.

Maar ik meen, dat men al deze dingen toch moeilijk kan zien zonder den belachelijken hoogmoed te striemen van die wereldredders en redders der kerk. Welk een opgeblazenheid!

Misschien zegt iemand: is de zaak niet te ernstig om er een loopje mee te nemen? En ik antwoord: eigenlijk wel.

Maar ik wil niet vergeten, hoe het Woord des Heeren den spot ook weet te drijven met het vertoon der goddeloozen.

Want is hier niet reeds de hoogmoed van den antichrist, die zich op zijn troon zal zetten, alsof hij God ware?

En roept de „tegenehristus" niet: de Christus, zie hier en daar is Hij?

'De zaak is zeker heel ernstig, want de verslagenen zijn meer in aantal dan de duizend arme jonge lieden, daar bijeengetrommeld in Oslo of elders.

Wij mogen wel onzen Koning en Heere bidden, dat Hij onze verbondsjeugd bewaart. Als zij zich schaart om het Woord in haar eenvoudige vereenigingen, hoe klein van getal ook, kan zij rustig zijn en blij, want Christus" de Heer wil daar zijn, waar Zijn Woord is en het waarachtig Christelijk belijden en den wandel naar Zijn Woord.

Met hartelijke groeten en heilbede. Uw toegenegen

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

De Reformatie | 12 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 september 1947

De Reformatie | 12 Pagina's